Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[verzoeker] ,
[verzoekster],
1.De procedure
2.De gronden van het verzoek
- de verwijzing door de rechter naar de stelling van de gedaagden over de verklaring van [naam] terzake van de verjaring is onjuist;
- het door de rechter gebruik maken van drogredeneringen om haar conclusies te staven en het daarbij negeren van bewijs;
- het door de rechter doen van een onjuiste uitspraak over de door eisers gestelde verzakking;
- het maken van misleidende opmerkingen door de rechter.
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling
- die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat de rechter in kwestie ten opzichte van verzoekers vooringenomen is of
- waaruit volgt dat verzoekers vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd is.
voorlopigjuridisch oordeel geeft: wat zijn juridisch sterke punten, wat zijn juridisch zwakke punten, welke bewijsproblemen voorziet de rechter, etc. Partijen zijn daarbij vaak gebaat omdat ze zo hun kansen en risico’s beter kunnen inschatten bij verder procederen. Het kan ook richting geven aan het debat ter plekke.