Op 13 januari 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, vonnis gewezen in een civiele zaak met zaaknummer C/03/282783 / HA ZA 20-476. In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.H.T. Kleeven, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.H.A. Augustin. De procedure is gestart met een dagvaarding op 10 september 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een verzoek tot incidentele voorziening. De rechtbank heeft in het incident geoordeeld over de vordering van gedaagde om Eigen Horeca Makelaar BV in vrijwaring op te roepen. De rechtbank overweegt dat voor toewijzing van deze vordering vereist is dat er een rechtsverhouding bestaat tussen gedaagde en Eigen Horeca Makelaar BV, die meebrengt dat deze laatste verplicht is om de gevolgen van verlies van de hoofdzaak door gedaagde te dragen. De rechtbank concludeert dat er voldoende grondslagen zijn voor een rechtsverhouding, onder andere door de rol van Eigen Horeca Makelaar BV als verkoopmakelaar en de mogelijke wanprestatie die gedaagde heeft gesteld. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. In de hoofdzaak is de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van eisers, met verdere beslissingen aangehouden.