In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 17 februari 2021 een vonnis gewezen in een incident tot vrijwaring. De eiser in het incident, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, heeft verzocht om VGZ Zorgkantoor B.V. en de Sociale Verzekeringsbank in vrijwaring op te roepen. De eiseressen in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door mr. E.C.M. Braun, hebben in hun conclusie van antwoord aangegeven geen verweer te voeren tegen deze oproeping. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die deze vordering ondersteunen. De kosten van het incident worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.
Daarnaast heeft de rechtbank een mondelinge behandeling bevolen om verdere inlichtingen over de zaak te verkrijgen en partijen de gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen. De rechtbank heeft benadrukt dat zij uit het niet verschijnen van een partij ter zitting gevolgtrekkingen kan maken die zij geraden acht. De zitting is gepland voor 31 maart 2021, waarbij de gedaagde in de hoofdzaak persoonlijk aanwezig moet zijn en de eisers vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de zaak weer op de rol zal komen voor het opgeven van verhinderdagen in de maanden augustus tot en met december 2021, waarna de datum en tijd van de mondelinge behandeling zullen worden vastgesteld.