ECLI:NL:RBLIM:2021:1409
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vervoersvoorziening voor kinderen naar school in het buitenland
In deze zaak heeft verzoeker, wonende in [woonplaats], een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening met betrekking tot de afwijzing van zijn aanvraag voor een vervoersvoorziening voor zijn kinderen naar een school in Diepenbeek, België. De aanvraag werd op 3 december 2020 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 18 februari 2021 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag de rechtmatigheidstoets doorstaat. Dit is onder andere gebaseerd op de constatering dat de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) en de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Stein geen basis bieden voor een vervoersvoorziening naar een school in het buitenland. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen afzien van de toepassing van de hardheidsclausule, en er is geen inbreuk gemaakt op de vrijheden van personen en diensten.
Tijdens de zitting op 10 februari 2021 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, maar de voorzieningenrechter concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de afwijzing van de aanvraag te weerleggen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de aanvraag op een leerlingenvervoerformulier was ingediend, wat impliceert dat verzoeker geen bijzondere bijstand heeft aangevraagd. De voorzieningenrechter heeft de afwijzing van de aanvraag als rechtmatig beoordeeld en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.