In deze zaak vorderde de stichting Leger des Heils in kort geding de ontruiming van een door haar aan gedaagde verhuurde woning vanwege aanhoudende overlast. De woning was verhuurd in het kader van een zorg- en dienstverleningsovereenkomst. De kantonrechter te Roermond oordeelde dat de belangenafweging in het voordeel van Leger des Heils viel. De gedaagde, onder bewind gesteld, had eerder gebruik gemaakt van zorgverlening, maar had zich niet aan de afspraken gehouden en veroorzaakte overlast, waaronder prostitutie in de woning. Ondanks herhaalde waarschuwingen van de politie en de gemeente, bleef de overlast bestaan. De kantonrechter concludeerde dat de zorg- en dienstverleningsovereenkomst terecht was beëindigd, waardoor ook de huurovereenkomst eindigde. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een dwangsom voor elke dag dat de gedaagde niet aan de ontruimingsbevel voldeed. De kosten van de procedure werden aan de gedaagde opgelegd.