Allereerst voert de moeder aan dat de verzoeken, met name het plan van aanpak, niet voldoen aan het procesreglement Civiel (maart 2021) artikel 2.4.10.; er wordt niet voldaan aan het deugdelijkheidscriterium. De moeder verzoekt de rechtbank de gevolgen hieraan te verbinden die de rechtbank geraden acht.
Inhoudelijk erkent de moeder dat ze niet tijdig haar zienswijze heeft kenbaar gemaakt over wat de sterke en zwakke punten van de kinderen zijn. De reden was dat haar moeder in het ziekenhuis lag. De moeder voert thans alsnog de sterke en zwakke punten aan.
De moeder stelt dat geen sprake is van ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Daarnaast staat de moeder open voor hulpverlening en accepteert zij deze.
De GI noemt het standpunt van een gedragswetenschapper, echter die heeft de kinderen en de moeder niet gezien of gesproken. Het is niet duidelijk wanneer de gedragswetenschapper zijn mening heeft gevormd. Geconcludeerd wordt dat hulpverlening nodig blijft, niet dat dit middels een ondertoezichtstelling moet. Er wordt bovendien geen termijn aan verbonden. De moeder stelt dat de verklaring van de gedragswetenschapper buiten beschouwing dient te blijven of hieraan in ieder geval niet de waarde kan worden gehecht zoals de GI dit doet.
Voorts grijpt de GI veelal ten onrechte terug naar gebeurtenissen uit het verleden, zoals het huiselijk geweld. Dit laatste is niet vast komen staan en zeker niet relevant voor de beoordeling nu.
Van het contact met de vader(s) van [minderjarige 2] (en [minderjarige 1] ) maakt de GI nu een punt. Eerder werd de moeder verweten niet open te staan voor dit contact. Er is geen fysiek contact, maar wel beeldbelcontact. Het is een plicht van de moeder om het contact te bevorderen tussen de vader(s) en de kinderen, hiervoor heeft ze de GI niet nodig.
De GI geeft alleen negatieve zaken weer, maar lijkt blind voor de positieve ontwikkelingen. Deze laatste blijken wel uit de verslagen van de aanwezige hulpverlening, Anacare en Plinthos. Deze positieve ontwikkelingen bij de moeder én de kinderen worden ten onrechte niet betrokken door GI. Er moet immers gekeken worden naar de huidige situatie. Gebleken is dat de moeder open staat voor hulpverlening. De moeder heeft (weer) hulpverlening vanuit Stand-by, die haar helpt met plannen en afspraken maken.
School heeft geen zorgen die duiden op bedreigde ontwikkeling. Wat er in de toekomst verwacht wordt, is koffiedik kijken en kan niet een grond vormen om nu de ondertoezichtstelling te verlengen.
Hetgeen door de GI wordt aangevoerd over Housingplus en de aanschaf van een nieuwe tv herkent de moeder niet. Dat het opknappen van woning niet optimaal verlopen is klopt, maar er was geen sprake van gevaar voor de kinderen.
Uit recente informatie van het peuterspeelzaal, waar [minderjarige 2] 5 dagdelen naar toegaat, blijkt dat [minderjarige 2] zich leeftijdsadequaat ontwikkelt. Verder worden geen problemen gezien bij [minderjarige 2] en blijkt dat de moeder openstaat voor hulpverlening en met haar goed is samen te werken. De informatie van het kinderdagverblijf waar de GI naar verwijst is achterhaald, nu [minderjarige 2] daar al een half jaar niet meer naar toe gaat.
Ook [minderjarige 1] doet het goed op school en heeft een deel van zijn achterstand ingehaald, dit blijkt uit het verslag van Plinthos van 15 september j.l.. Er is sprake van een stijgende lijn in de ontwikkeling van [minderjarige 1] . Hij maakt vriendjes en is vrolijk. Verder gaat hij sinds april consequent naar school en ziet er verzorgd uit. Dit geldt ook voor [minderjarige 2] . Dat [minderjarige 1] minder knuffelt, komt omdat hij een jongen is en ouder dan [minderjarige 2] .
Desgevraagd geeft de moeder ter zitting aan dat ze zelf een jeugdhulpverleden heeft, waardoor ze aanvankelijk moeite had dit ook voor haar eigen kinderen te accepteren en er voor open te staan. Na verloop van tijd realiseerde de moeder zich echter dat er hulp nodig was, met name voor [minderjarige 1] en is deze ook opgestart. Hulpverlening vanuit Plinthos loopt nu, er vinden observaties plaats op school in het kader van het diagnostisch onderzoek. Dit is net opgestart, er zullen ook nog observaties in de thuissituaties plaatsvinden. Wat de uitslag is en wanneer deze komt is nog niet bekend. De moeder erkent dat ze profijt heeft gehad van de inzet van de GI, maar dat het nu tijd wordt dat ze het zelf gaat doen. De moeder begrijpt de twijfel of ze de positieve ontwikkeling zal volhouden, maar ze geeft haar woord dat ze zich zal blijven inzetten. De moeder kan er mee leven als de ondertoezichtstelling wordt verlengd met een half jaar en dat de hulpverlening dan wordt overgedragen naar het vrijwillig kader.