In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 29 november 2021 uitspraak gedaan over de wijziging van de kinderalimentatie die de vader van een jongmeerderjarige aan haar dient te betalen. De jongmeerderjarige, die inmiddels meerderjarig is, heeft een verzoek ingediend om de alimentatie te handhaven, terwijl de vader verzocht om de bijdrage op nihil te stellen. De vader stelt dat de jongmeerderjarige in augustus 2020 is gestopt met haar opleiding en inmiddels in haar eigen levensonderhoud kan voorzien door een fulltime baan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de jongmeerderjarige per 1 oktober 2020 volledig in haar eigen behoefte voorzag en heeft daarom de alimentatieplicht van de vader beëindigd. De rechtbank heeft daarbij de relevante wetgeving in acht genomen, waaronder artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om alimentatie te wijzigen bij gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de jongmeerderjarige, ondanks haar verzoek om de alimentatie te handhaven, zelf voldoende inkomen heeft en dat de vader geen bijdrage meer hoeft te betalen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en beide partijen zijn verantwoordelijk voor hun eigen proceskosten.