Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van belanghebbenden
5.De beoordeling
6.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 november 2021 uitspraak gedaan in het verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg. De Raad verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat zij meende dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling werd bedreigd door de opvoedsituatie, gekenmerkt door angst van de moeder voor de vader en een terugkerend patroon van partnergeweld. De moeder heeft echter altijd positief over de vader gesproken en heeft het contact stopgezet voor de veiligheid van de minderjarige, nadat er opnieuw sprake was van geweld tussen de vader en zijn ex-partner. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de Raad zijn gehoord, terwijl de vader niet is verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de minderjarige door beide ouders wordt uitgeoefend en dat de minderjarige bij de moeder woont. De kinderrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder heeft haar medewerking verleend aan de Begeleide OmgangsRegeling (BOR), die positief is verlopen, en heeft de omgang stopgezet uit zorg voor de veiligheid van de minderjarige. De kinderrechter concludeert dat de moeder niet kan worden verweten dat zij de omgang heeft stopgezet en dat de vader, die geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn gewelddadig gedrag, de sleutel in handen heeft om het contact met de minderjarige te herstellen.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming afgewezen, omdat er geen sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige. De kinderrechter benadrukt dat de vader moet werken aan zijn agressieproblematiek om een veilige omgeving voor de minderjarige te creëren. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.