Bij het oordeel dat de aanvaardbare termijn voor de kinderen is verstreken, betrekt de rechtbank de in het rapport van de raad weergegeven gedeelte uit het onderzoeksverslag van zowel [minderjarige 1] (21 december 2020) als [minderjarige 2] (21 december 2020).
Wat betreft [minderjarige 1] schrijft Plinthos:
“We zien meerdere getraumatiseerde signalen met een coping van alertheid, regie, vermijding en ontwijking. De traumatisering heeft ernstige gevolgen op allerlei ontwikkelingsgebieden van [minderjarige 1] . Er is sprake van een verstoorde emotie- en impulsregulatie (wisselend van stemming, ongeremd, impulsief en zeer angstig), interpersoonlijke problemen (in het opbouwen van relaties), cognitieve en executieve functieproblemen, aandachtstekorten, verstoringen in het bewustzijn (zeer waakzaam, snel afgeleid, chaotisch en afwezig) en een beperkt basisvertrouwen in zichzelf en om haar heen. [minderjarige 1] heeft geen veilige hechting ervaren en is al van jongs af aan, aan het overleven. Hoewel ze een grote en vanzelfsprekende behoefte heeft aan verbinding, is er tegelijkertijd zeer veel angst om dichtbij een ander te zijn. We zien de tegenstrijdigheid in haar hechtingsbehoefte en hechtingsangst; haar strategie om hiermee om te gaan, lijkt een vermijdende strategie (zich terugtrekken, in eigen wereldje, de ander niet opzoeken als er stress is) of juist aanklampend (vastklampen aan volwassenen, weinig zelfstandigheid en zeer veel behoefte aan nabijheid en bevestiging). Haar angst kan zich omzetten in boosheid (weerstand en verzet, anderen pijn doen, schreeuwen) om controle te voelen en het voor zichzelf draaglijk te maken. De afgelopen 2 jaar heeft [minderjarige 1] een positieve groei (inhaalslag) gemaakt in haar ontwikkeling. Ze is aan het veranderen van een zeer angstig, alert en ondervoed meisje (niet in contact mee te komen, vluchtig, schrikachtig, sexueel ontremd gedrag en fysiek contact afwerend) naar een steeds meer stabiel meisje met een kalm brein. Ze is fysiek gegroeid, toont minder angstig gedrag en zoekt gepaste toenadering. Echter, er is nog een lange weg in stabilisatie en herstel te gaan. [minderjarige 1] heeft nu, vanuit haar omgeving, vooral voorspelbaarheid, ritme, geruststelling en troost nodig. Wanneer [minderjarige 1] de veiligheid voelt en tegelijkertijd de angst voor verlies hiervan kan verdragen, en ze zich kan hechten aan een vertrouwd persoon, zal op korte termijn individuele traumabehandeling ingezet kunnen worden.”.
Wat betreft [minderjarige 2] schrijft Plinthos:
“(…) concluderen we dat er sprake is van een vroegkinderlijke, chronisch complex trauma met als gevolg een ontwikkelingsachterstand. We zien meerdere getraumatiseerde signalen met een coping van alertheid, regievermijding en controle. De traumatisering heeft ernstige gevolgen op diverse ontwikkelingsgebieden. [minderjarige 2] maakt momenteel een sterke inhaalslag in zijn ontwikkeling, door inzet van een positief opvoedklimaat in het pleeggezin in combinatie met het MKD. (…) In het gezin waar [minderjarige 2] momenteel opgroeit is er sprake van een positief stimulerend klimaat waarbij pleegouders emotioneel beschikbaar zijn en sensitief en responsief zijn ten aanzien van de signalen van [minderjarige 2] . Hij ervaart een veilige basis waarin hij gezien, gehoord en begrepen wordt in zijn behoeften. Er is sprake van sterke pedagogische vaardigheden in het gezin waarbij [minderjarige 2] enerzijds emotionele ondersteuning ontvangt waarbij zijn emoties en gedrag ondertiteld worden en aandacht is voor zijn binnenkant. Anderzijds wordt er structuur, duidelijkheid, voorspelbaarheid en regelmaat geboden. De veilige haven die wordt geboden sluit nauw aan bij de ontwikkelbehoeften van [minderjarige 2] . (…) Advies is om [minderjarige 2] te laten groeien en ontwikkelen binnen de huidige positieve omgeving, waarin stresserende omstandigheden en gebeurtenissen vermeden moeten worden. (…) Wanneer [minderjarige 2] de veiligheid en vertrouwdheid blijft voelen en hier positieve leerervaring opdoet, kan hij stabiliseren en herstellen. Behandeling is dus voornamelijk aangewezen middels zijn omgeving waarin voorspelbaarheid, ritme, duidelijkheid, veiligheid, vertrouwen en troost voorwaarden zijn. (…)”.