ECLI:NL:RBLIM:2021:10075

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
03/123170-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van een minderjarige met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 8 december 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van een minderjarige. De verdachte, geboren in 1973 en woonachtig in Nederweert, werd bijgestaan door advocaat mr. J.H.L. Antonides. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 november 2021, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde de verklaringen van het slachtoffer, een minderjarige, als betrouwbaar en ondersteunde deze met bewijs uit WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen had gepleegd met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer en zijn ouders, die ook als benadeelde partijen optraden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen enkel oog had gehad voor de schade die hij bij het slachtoffer en haar ouders had aangericht, en dat hij het vertrouwen dat in hem was gesteld op grove wijze had misbruikt. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling voor zijn seksuele- en persoonlijkheidsproblematiek.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.123170.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres 1] ,
gedetineerd in P.I. Sittard te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.L. Antonides, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Daarnaast zijn de vorderingen tot schadevergoeding behandeld die de (minderjarige) benadeelde partij [slachtoffer 1] [1] en de benadeelde partij [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] (ouders van [slachtoffer 1] ) hebben ingediend. De ouders van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zijn ter terechtzitting verschenen en de moeder van [slachtoffer 1] heeft gebruik gemaakt van haar spreekrecht. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn ter terechtzitting toegelicht door mr. B. Leemhuis, advocaat, kantoorhoudende te Weert.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is, na aanpassing van de tenlastelegging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , handelingen heeft gepleegd, die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 3:kinderporno heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en/of in zijn bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1, 2 en 3 bewezen. Daartoe heeft de officier van justitie - zoals opgenomen in het overgelegde schriftelijke requisitoir - in het bijzonder het volgende aangevoerd.
De officier van justitie acht de door het slachtoffer, [slachtoffer 1] , afgelegde verklaring betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs, ook ten aanzien van het seksueel binnendringen van het lichaam. Er zijn geen aanwijzingen voor (on)bewuste beïnvloeding van [slachtoffer 1] door derden. [slachtoffer 1] heeft volledig, accuraat en consistent verklaard. Haar verklaring is authentiek en bevat details over de plaatsen delict, de seksuele handelingen en haar gevoel daarbij. Het dossier bevat daarnaast voldoende steunbewijs. De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde gewezen op de aangifte van moeder, de deels bekennende verklaring van verdachte, de whats-appgesprekken tussen moeder en verdachte, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en het FO-relaas en de TMFI-rapporten.
De officier van justitie acht tevens, ondanks het feit dat het daadwerkelijk verzenden van video’s niet kan worden aangetoond/teruggevonden, bewezen dat verdachte kinderporno heeft vervaardigd, verworven en in zijn bezit heeft gehad zoals onder 3 tenlastegelegd. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de waarneming van moeder op 5 april 2021 en de waarneming van de verbalisant dat vaak: 1) kort na het maken van een kinderporno-video vervolgens Facebook-messenger-contact wordt opgestart, en 2) bij die messenger-contacten bijlagen worden verstuurd. Daarbij komt dat verdachte in de whats-appgesprekken met de moeder van [slachtoffer 1] de chatberichten en filmpjes niet tegenspreekt of ertegenin gaat.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het duwen/brengen van de vingers en penis van verdachte in de vagina van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft stellig ontkend dat hij met zijn vingers en/of penis de vagina van [slachtoffer 1] is binnengedrongen. Daarnaast is er onvoldoende steunbewijs voor deze handelingen in het dossier voorhanden. Voor de overige (ontuchtige) handelingen heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bestanden heeft verwijderd. Er is ook niets aangetroffen op de gegevensdragers van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij één of twee filmpjes van [slachtoffer 1] heeft ontvangen, waarop [slachtoffer 1] naakt te zien was en dat hij met zijn telefoon één foto heeft gemaakt van haar vagina.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [2]
De rechtbank zal eerst feit 3 bespreken, waarna de rechtbank de feiten 1 en 2 gezamenlijk zal bespreken.
3.3.1
Feit 3
3.3.1.1 Vrijspraakoverwegingen
Aan de verdachte wordt verweten dat hij vier in de tenlastelegging nader omschreven video’s met kinderporno heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en/of in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank stelt vast dat er verschillende video’s zijn aangetroffen op de laptop van [slachtoffer 1] . De politie heeft vier van deze video’s gekwalificeerd als kinderporno. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij deze filmpjes heeft gemaakt met de camera van haar laptop en dat ze de filmpjes via Facebook-messenger naar verdachte heeft verzonden.
Voor een bewezenverklaring van feit 3 dient de rechtbank te kunnen vaststellen dat verdachte over de vier in de tenlastelegging beschreven video’s heeft beschikt. De politie heeft de gegevensdragers van verdachte onderzocht en daarop geen video’s aangetroffen. De inhoud van de Facebookberichten tussen [slachtoffer 1] en verdachte is niet meer te achterhalen. Hoewel uit het onderzoek is gebleken dat er verschillende Facebook-messenger-contacten zijn geweest tussen [slachtoffer 1] en verdachte waarbij bijlagen zijn gestuurd en verdachte ter terechtzitting heeft verklaard één of twee filmpjes te hebben ontvangen, kan niet worden vastgesteld dat dit de tenlastegelegde video’s betreft. Dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zelf een foto van de vagina van [slachtoffer 1] heeft gemaakt, kan evenmin tot een bewezenverklaring leiden, aangezien deze afbeelding niet in de tenlastelegging is opgenomen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 3.
3.3.2
Feit 1 en 2
3.3.2.1 De bewijsmiddelen
Op 19 april 2021 deed [belanghebbende 1] aangifte van seksueel misbruik namens haar dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , gepleegd door [verdachte] . Het gezin woont aan de [adres 2] . Aangeefster heeft onder meer het volgende verklaard: [3]
In mei of juni 2020, ik weet niet precies wanneer, waren wij hooi binnen aan het doen. Onze [getuige 2] , de oudste kwam aanrennen en riep, mama. [verdachte] en [slachtoffer 1] zitten een beetje verstopt in het hooi en [verdachte] is "velletje aan het trekken". Ik vroeg toen wat dat is: "velletje trekken". [getuige 2] zei dat [verdachte] aan zijn piemel aan het trekken was. [verdachte] had tegen [getuige 2] gezegd dat hij dat tegen niemand mocht zeggen en als hij dat wel deed, had [getuige 2] een groot probleem. Ik heb toen gewacht totdat [verdachte] weg was die dag. Ik heb toen bij [slachtoffer 1] navraag gedaan. Zij bevestigde dat [verdachte] aan zijn ’velletje’ aan het trekken was, maar dat niemand dat mocht weten. Ze zei toen dat ze een paar weken daarvoor bij [verdachte] en [naam 1] had gelogeerd. [slachtoffer 1] vroeg of zij daar in bad mocht omdat wij dat thuis niet hebben. [verdachte] had tegen [naam 1] gezegd dat zij beneden moest blijven. [slachtoffer 1] zat toen in bad en [verdachte] was bij [slachtoffer 1] in bad komen zitten. [slachtoffer 1] zei toen dat [verdachte] met zijn vinger in haar babygaatje was geweest en gewiebeld had met zijn vinger. Ook hadden ze getongzoend.
De vakantie erna zijn ze weer in bad geweest. Daar zijn dezelfde handelingen geweest, het vingeren en tongzoenen. Daarna heeft zij bij hem op bed gelegen. [verdachte] had toen weer met zijn vinger in haar babygaatje gewiebeld en aan haar babygaatje gelikt.
Ik heb [verdachte] geconfronteerd met wat [slachtoffer 1] mij gezegd had. Ik heb tegen hem gezegd dat [slachtoffer 1] zei dat hij bij haar in bad had gezeten, dat ze samen in bed hadden gelegen en dat hij haar gevingerd had. [verdachte] reageerde dat hij zei dat hij er spijt van had, dat hij het niet meer zou doen en dat hij voorlopig weg zou blijven bij ons. Ik heb met [verdachte] telefonisch afspraken gemaakt. Hij mocht voorlopig niet meer komen bij ons.
In het begin van de coronatijd heeft [slachtoffer 1] een laptop van [verdachte] gekregen. [slachtoffer 1] heeft mij die laptop op zondag 4 april 2021 gegeven. Op maandag 5 april 2021 heb ik in de laptop gekeken. Hierbij kwam ik uit op messenger. Hier stuitte ik op gesprekken tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] . Ik las dat [verdachte] aan [slachtoffer 1] vroeg om met haar vingers in haar babygaatje te gaan. Ik las veel seksueel getinte gesprekken tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] . Ik weet niet meer precies wat daar allemaal in stond. (…) Ik heb tegen [slachtoffer 1] gezegd dat ik in haar laptop had gekeken. (…) [slachtoffer 1] begon nog harder te huilen en zei dat als zij het zou vertellen, ik heel erg boos zou worden of dat zij heel grote problemen zou krijgen. Toen zei [slachtoffer 1] dat ze dan problemen zou krijgen met [verdachte] . Ik heb haar gevraagd wat er op 1 april (2021) was gebeurd. [slachtoffer 1] zei toen dat ze bij [verdachte] thuis in bad was geweest samen met [verdachte] en dat ze aan zijn lolly moest likken. Ik vroeg toen wat voor lolly. [slachtoffer 1] zei toen: zijn piemel mam. [slachtoffer 1] zei dat ze hadden getongzoend en dat [verdachte] haar spleetje had gelikt. [slachtoffer 1] vertelde verder dat zij met [verdachte] op het bed van [verdachte] en [naam 1] hadden gelegen. [slachtoffer 1] vertelde verder dat [verdachte] zijn piemel bij haar babygaatje naar binnen had gedrukt. [verdachte] had ook glijmiddel gebruikt. Zij zei dat het pijn deed. [slachtoffer 1] zei dat ze een paar keer auw auw had gezegd.
Kort daarna wordt [slachtoffer 1] gehoord in een zogenoemde kindvriendelijke verhoorstudio. Op 23 april 2021 heeft [slachtoffer 1] onder meer verklaard: [4]
V Wat kom je hier vertellen?
G Ehm over [verdachte] , mijn peetoom die allemaal dingen had gedaan bij mij. Zoals ehm ja, seksen en zo.
V Hm hm. En vertel eens over dat seksen en zo.
G Ja ehm we hebben ook ooit in een caravan gezeten bij ons. Ja, daar hebben we 't ook ingedaan. En meestal zit ik op zijn telefoon. Bijvoorbeeld ik wil eh of eh tenminste ik wil een cadeau. Dan gaan we seksen en dan in ruil daarvoor krijg ik cadeaus of geld,
V Hm hm
G Of wat dan ook. We zijn ook een paar keer met elkaar in bad geweest. En eh hoe heet 't? En toen eh. Ik heb heel vaak bij hem gelogeerd, dan zijn we in bad geweest. Ehm hij heeft tegen z’n vrouw gezegd, [naam 1] , heeft die gezegd dat eh hoe heet 't, dat zij, dat zij niet naar boven, naar boven mocht komen, dus zij deed dat niet. Ehm ja, ik ben ook vaak met hem mee geweest op de vrachtwagen. Daar hebben we ‘t ook soms ehm gedaan dus. Ja.
V Eh en verder nog dingen [slachtoffer 1] ?
G Ehm verder, even kijken. Ja, want eh wij gaan heel vaak naar ‘t bos. Dan gaan we daar plekjes zoeken. (…)
V En ehm je zegt: we hebben ook ooit in een caravan gezeten bij ons. En daar ook heb, daar hebben we 't ook in gedaan.
G Omdat daar lag ook dinges, want hij is heel vaak ehm is d'r allemaal sperma uit z’n lul gekomen dus.
G Seks.
V Ja, dat zei je hé? Hé en ook eh ben je in bad eh geweest
G Ja, alleen moet ik daar nog wel effe wat aan toevoegen,
V Hm
G Want ehm dan waren we de hele tijd zijn lul aan 't wassen en zo en heb ik die in m’n mond gehad.
V Oké. Z'n lul aan 't wassen en in je mond gehad.
G Hm hm
V Zei je hé?
G Ja.
V En je zegt eh: ik heb ook heel vaak gelogeerd. En dan eh
G Hm hm
V Ben ik ook in bad eh geweest.
G Ja, we hebben ook bij elkaar op bed gelegen. En hij heeft ook van dat ehm hoe heet 't? glijmiddel heeft die in de auto liggen.
(…)
V En wat voor seksdingen zijn er allemaal gebeurd?
G Ehm ja, hij zat laatst eh hebben wij ‘t ook gedaan, één april
V Hm hm
G En ehm hoe heet 't? Toen was die echt helemaal aan ‘t trillen en aan 't doen.
V Hm hm
G En ja, d'r kwam allemaal sperma uit z'n lul.
V Oké.
G Maar hij heeft mij ook af gelikt bij m'n spleet
V Hm hm
G Over wat d'r allemaal gebeurd is ehm heb ik tegen mama of van mama zei toen 't kan niet zijn dat hij je heeft afgeveegd, want dan is d'r ook wat op je spleet gekomen. Dus
V Oké. En wat was er op je spleet?
G Eh sperma.
V Oké. En wat bedoel je met je spleet?
G (Getuige lacht) Eh waar plas uitkomt en zo.
V Waar je plas uitkomt. Oké.
G Ja. Maar hij heeft ook geprobeerd om eh z'n vinger en of z'n pik ook in m'n babygaatje te doen. Dus waar de baby altijd uitkomt als je moet bevallen.
V Oké.
G Dat bedoel ik daarmee.
V In 't babygaatje doen. Vinger of pik in 't babygaatje doen, zeg jij hé?
G Hm hm
V En daar bedoel je mee 't gaatje eh waar een baby uitkomt als je moet bevallen.
G Ehm als hij dat doet dan zegt die: bijna, bijna, nog een klein stukje, want als die d'r in zou zitten zou die d'r zo'n stukje (10:36:45 getuige heft haar rechterhand voor zich omhoog. Getuige heeft haar duim en wijsvinger op een korte afstand van elkaar) in zitten, in gezeten bij mij.
V Oké. Zo eh. Hoe doe je 't dan voor? (Getuige herhaalt de beweging van haar duim en wijsvinger) Hoe stuk d'r in, zeg je?
G Zo denk ik.
V Oké. Bijna, bijna, zeg je.
G Hm hm
V En wat zei die dan nog meer?
G Ehm ja, nog een klein stukje.
V Oh nog een klein stukje. En dan doe jij voor met je vingers hoever d'r in
G Ja.
V En zijn er nog eh andere seksdingen gebeurd?
G Ehm nee. Niet dat ik weet.
V Oké. En van dat trillen hé en dat sperma d'r uit
G Ja.
V Is dat één keer gebeurd of vaker gebeurd?
G Wel vaker. Dus ik denk dan toch een stuk of vijf keer of zo.
V En ehm dat die met zijn vinger in jouw babygaatje probeerde te doen hé
G Hm hm
V Is dat één keer gebeurd of vaker?
G Dat is veel vaker gebeurd. Ehm met z'n pik d'r in ook.
V Hm hm. En wat is dan veel vaker?
G Ehm ja. Ik weet 't niet. Ik denk ja, kan denk ik geen tien keer zijn. Ik weet 't niet.
V Ja. Oké. Want wanneer was de eerste keer dat 't gebeurde?
G Die. Hoe bedoel je de eerste keer?
V Dat er iets gebeurde met eh met [verdachte] ?
G Ehm ja, 't is wel een keer eerder gebeurd alleen wanneer dat weet ik niet meer.
V Hm hm
G Maar 't is, als 't goed is, vorig jaar rond maart, april weer begonnen.
V En wat bedoel je met vorig jaar?
G Ja, gewoon vorig jaar tweeduizend eenentwintig eh sorry, twintig.
V Tweeduizend twintig.
(…)
V: Mijn broer [getuige 2] heeft ons ook een keer in het hooi betrapt.
(…)
V dan gaan we nog even terug naar één april, want je bent. Want je zegt: ik ben in bad geweest. En dan eh ehm
G Met hem samen.
V Met hem samen. En wiens idee is dat dan om in bad te gaan?
G Ehm hij heeft een heel groot bad, dus 't was mijn idee om in bad te gaan. Alleen ehm ja, toen is hij d'r bijgekropen.
V Oké. En hoe ging dat pik schoonmaken?
G dat pik schoonmaken dat was gewoon dat we de kraan aanzetten en deed die die pik d'r onder en zo.
V En wat doe je dan als die schoon gemaakt moet worden?
G In m'n mond.
V In je mond?
G Ja. En hij zei: durf je 'm dan ook zo ver in je mond te doen?
V Hm hm
G Maar dat kan ik niet.
V Oké. En hoever was 't dan in je mond? (10:47:49 getuige tilt haar rechterhand voor zich omhoog. Getuige geeft met haar duim en wijsvinger een afstand aan)
G Ik denk zo.
V Hm hm. En hoe proeft dat?
G Ik proef er niks van als die net gewassen is.
V Hm hm
G Hij heeft ook, als die niet gewassen is heeft die allemaal van die pluisjes op z'n pik.
V Oké.
G Dat is echt heel vies.
V En je zegt en eh als die net wel gewassen is dan proef ik d'r eigenlijk niet zo veel aan hé?
G Hm hm
V En wat doe je dan met eh met je mond precies?
G Eh ehm ja, m'n mond d'r zo op en dan likken en zo. Maar wat we ook heel vaak doen is tongzoenen.
V Oké.
G Alleen hij zit ook heel vaak en zo aan m'n spleetje te masseren en zo (10-49:32 getuige heeft haar beide handen op haar bovenbenen liggen. Getuige beweegt haar rechterhand voor haar kruis. Getuige beweegt ook haar linkerhand voor haar kruis. Getuige haar vingers zijn gestrekt en ze maakt een soort van aaiende beweging voor haar kruis) Dus gewoon door d'r de hele tijd aan te zitten en, en te wrijven en zo.
V Dan doet die jouw spleetje masseren, zeg je.
G Hm hm
V En eh waar doet die dat mee dan?
G Gewoon met z'n hand.
V Hé en ah eh want hoe gaat dat dan precies met 't masseren bij jouw spleet? Hoe is dat eh. Hoe ging dat dan?
G Ja, gewoon 't zelfde als bij die pik, alleen dan anders, dan zit hij daar de hele tijd overheen te wrijven en probeert d'r met z'n vinger in te gaan.
V Weet je nog een keer heel goed dat 't gebeurde?
G Waar 't is?
V Hm hm. Waar je dan was?
G Ik weet ehm twee plekken sowieso.
V Hm hm
G Eentje is eh bij, tegenover mijn oma is een zandpad en bij ons ook ongeveer tegenover, schuin tegenover.
V Hm hm
G Heb je ook een zandpad, dan bij oma tegenover in.
V Ja.
G dan iets verder lopen en daar is een maisvlak daar eh die maisvlak op. Iets verderop eh moet je die kant op, daar heeft de eh heeft de wolf ook gelopen dus dat kan je heel goed zien. En ehm hoe heet 't? Ja, daar iets verderop tussen de takjes dat is in, in de buurt van die hutjes en die condooms, daar eh heb ik dat gedaan.
V Hm hm. En dan kom je daar en dan? Hoe gaat dat dan precies?
G Ja, dan eh dan een beetje op elkaar liggen en zo.
V Hm hm
G Oh is niet erg.
V En waar lig je dan op?
G Gras, mos, takken.
V Hm hm
G Ligt d'r net aan.
V En dan ga je eh. Je zegt: dan op elkaar liggen. En wie ligt dan op wie?
G Ik lig op hem.
V Hm hm. En hoe is 't dan met jullie kleren?
G Kleren, dan doen we meestal de broek omlaag en zo.
V de broek omlaag
G Hm hm
V En dan?
G dan ja, gewoon op elkaar liggen. En dan ben ik dan meestal één die bijvoorbeeld zo op z'n lul gaat zitten (10:53:21 getuige gaat staan naast de tafel. Getuige gaat een stukje omhoog en een stukje omlaag met haar lichaam) alsof ik op een paard zit, alleen op en neer gaat.
V Waar is z'n lul dan als jij zo gaat zitten en op en neer gaat?
G Ik zit dan op z'n lul.
V Dan zit jij op z'n lul.
V Hoe is zijn lul dan op dat moment?
G Stijf.
V Ja. En dan zeg je: dan ga ik zo op en neer. En waar, waar is dan zijn lul precies
bij jou?
G De lul is onder me.
V Die is onder jou.
G Ja.
V En hoe is eh is 't dan eh met jouw babygaatje?
G Gewoon goed.
V En wat vindt [verdachte] d'r van?
G Hij zegt. Als ik 't te hard doe dan zegt die: stop. Maar als hij mij bijvoorbeeld
een beetje pijn doet en ik ehm bijvoorbeeld, tenminste, hoe heet 't? Wat was ook alweer de vraag?
V Ja, ik vroeg van wat vindt hij d'r van? Toen zei je: als ik 't te hard doe dan zegt die stop. En als hij mij een beetje pijn doet. En toen wou je iets gaan vertellen.
G Ja, als hij mij een beetje pijn doet, bijvoorbeeld hij zit te ver, te diep met z'n vinger d'r in
V Want eh hoe gaat dat dan met de vinger d'r in?
G Ik ga dan zo liggen (Getuige is niet goed zichtbaar) en dan (Getuige heft haar benen uit elkaar in de lucht)
V Vertel daar eens over dan over wat daar is gebeurd in die caravan.
G Wat d'r in de caravan is gebeurd?
V Ja.
G Ehm toen zijn we op elkaar gaan liggen. Ik ben meestal één die ook onder de dekens ligt. En we hebben daar iets bij gepakt ehm wat voor ehm wc-papier. En als hij dan bijvoorbeeld sperma had dan eh deden we dat met een wc-papiertje af vegen.
V Maar vertel eens dan hoe gaat dat dan. Jullie komen binnen in de caravan en dan, wat gebeurde er dan?
G Tenminste we kunnen niet binnen in de caravan dus klim ik altijd door 't raam.
V Ja, en dan? dan klim jij door 't raam
G dan laat ik hem binnen.
V Ja.
G En dan doen we 'm op slot alles. En ja, dan gaan we dat doen. En. Ja, dus dan gaan we dat seksen doen zoals ik al had uitgelegd hoe we dat deden. En ehm hoe heet 't?
V Want hoe vaak ben je dan in de caravan geweest van hun?
G Ehm hoe vaak?
V Ja.
G Sowieso wel een stuk of tien keer. Sowieso.
V En je zegt: en dan gaan we dat seksen doen.
G Al een tijd niet meer in de caravan geweest, maar dan gaan we naar 't bos.
(…)
V Hm hm. Oké. En hoe gaat dat dan met dat klaarkomen? Waardoor komt, komt die klaar?
G Wat? Als ie te veel spanning krijgt.
V Hm hm. En hoe komt 't dan dat 't d'r uit komt, wat moet je daarvoor doen?
G Ja, als stijf worden ehm 't kan ook zijn dat je de hele tijd heel snel met dat velletjes op en neer moet gaan, dit is 't velletje (Getuige wijst op de tekening op 't bord)
V Hm hm
G En dan kan ‘t ook zijn dat die klaarkomt.
V En wie doet dat dan zo op en neer gaan met dat velletje?
G Als eh. Ik heb 't één keer heb ik ‘t voor hem gedaan.
(…)
G Hum. Gewoon normaal.
V Hm hm. Want welke dingen zijn er bij jou gebeurd door [verdachte] ?
G Ehm ook met z'n pik zo langs m'n spleet afgaan de hele tijd.
V Hm hm
G Ja, dat. Meer weet ik effe niet.
V Nee. bus eigen eh mee. Hé want je vertelde toen straks, straks met hem. Eh met de vinger in hé bij jouw eh gaatje en bij jouw spleetje.
G Hm hm
V En je zei net van met de pik eh langs eh afgaan hé?
G Hm hm
V Tongzoenen heb jij verteld.
G Hm hm
V En zijn er nog dan nog andere dingen die [verdachte] bij jou heeft gedaan? (Getuige schudt haar hoofd)
G Ja, en nog gewoon normaal zoenen.
V En normaal zoenen.
G Oh en spleetje likken
V En spleetje likken.
G Heeft die ook bij mij gedaan.
V Oké. En hoe ging dat dan?
G Ja, gewoon eigenlijk hij likt dan m'n spleet.
V Oké. En waarmee likt die dan?
G Met z'n tong.
V Met z'n tong. En waar gaat, en waar doet die dat precies bij jouw spleetje?
G Ja, gewoon d'r helemaal overheen. Je hebt dan 't spleetje en daar gaat die dan gewoon met z'n tong overheen.
V Oké. En hoe voelt dat?
G Kriebelig, zn baard.
(…)
V Oké. Hé jij vertelde straks met de lul in 't babygaatje hé?
G Hm hm
V En dat die dan eh dat had ik opgeschreven, heb ik net eventjes gezien, jij zei
van eh dat die dan zei ehm: bijna, bijna, nog een klein stukje.
G Hm hm
V Klopt dat?
G Hm hm
V En ehm want hoe voelde dat dat dan voor jou als die dan zei van: nog een klein stukje en nog een eh. Hoe voelde dat bij jou eh spleetje dan?
G Ja, raar. Pijnlijk ook.
V Eh want hoe vaak is 't dan voorgekomen dat jij pijn had?
G Ja, zo vaak als hij eh de pik eh in mij heeft gestoken alleen ja, ik weet niet meer hoe vaak dat was dus
V Hm hm. En eh zeg je dat dan ook dat 't pijn doet? En hoe
G Dan gaat die weer terug.
V Dan gaat die weer terug.
G Hm hm
V Oké. Want hoever is de pik nou in 't babygaatje geweest, dat hebben ze daar nog niet helemaal duidelijk.
G Als die d'r in is geweest dan weet ik zeker zo'n (11:46:52 getuige heft haar rechterhand. Getuige geeft met haar duim en wijsvinger een kleine afstand aan) dat 't zo'n stukje is geweest. Heel klein.
Op 28 april 2021 heeft [getuige 2] , broer van [slachtoffer 1] , een getuigenverklaring afgelegd. Hij heeft onder meer het volgende verklaard: [5]
U vraagt waar de eerste keer was dat ik iets zag. Dat was in de zomer, in het hooiseizoen, afgelopen zomer 2020, toen wilde ik de wagen leeg maken en toen zag ik dat [verdachte] met zijn piemel bezig was bij [slachtoffer 1] . Wij hebben bij ons op het terrein een schuur daar ligt hooi in, die schuur was bijna vol. Ik reed de tractor achteruit de schuur in en reed hem naar achter in de hoek. Ik stapte uit de tractor en ging op de aanhangwagen op het hooi staan. Ik wilde een pak hooi in de hoek gooien en toen zag ik daar in die hoek [verdachte] en [slachtoffer 1] . [verdachte] was zich aan het aftrekken. Aftrekken is met je hand, zo op en neer gaan over je piemel. [slachtoffer 1] lag op haar rug en [verdachte] zat op zijn knieën bij [slachtoffer 1] bij haar voeten. [slachtoffer 1] lag naakt in het hooi. [verdachte] zei tegen mij dat ik niks tegen mama mocht zeggen, anders zou hij mij wat aan doen. Twee en een halve week later toen ging ik naar de aardbeientunnel, om de planten water te geven, aardbeien te plukken en onkruid te trekken en toen zag ik dat één caravan op en neer ging. Ik ben toen gaan kijken. Ik ben toen om de caravan heen gelopen, de deur van de caravan zit aan de andere kant. Ik wilde de deur van caravan open maken maar [verdachte] hield de deur dicht. Ik zei: "Maak die deur open". Ik hoorde dat [verdachte] zei dat ik die niet open mocht maken en hij hield de deur tegen zodat ik hem niet kon open maken. U vraagt wie er nog meer in de caravan was. [slachtoffer 1] . Ik hoorde [slachtoffer 1] zachtjes praten tegen [verdachte] . [slachtoffer 1] zei dat [verdachte] de deur moest open maken.
Uit Whats-app gesprekken tussen [belanghebbende 1] en verdachte komt het volgende naar voren: [6]
[6-4 19:15] [belanghebbende 1] : [verdachte] . Ik heb heel de laptop van [slachtoffer 1] nagetrokken. Ben achter van alles gekomen en bij uitgekomen. Schrikbarend. Ik heb gehuild en ben er helemaal vanaf. Ik heb [slachtoffer 1] een uur geleden tot heden gesproken. Gvd wat ben jij een ranzig figuur. Hoe vaak niet verteld niet samen weg. En toch doen? 1 april om een voorbeeld te noemen. Is [naam 2] en wij [slachtoffer 1] kwijt geweest denkend ze alweer alleen bos in is gelopen wat ze niet mag. Wij verbieden van alles en ook jij stopt haar dingen toe. Later kwam het verhaal. Wij hebben de auto met pap gehaald. Ja ja [slachtoffer 1] is bij je thuis geweest waar weer seksuele handelingen hebben voorgedaan. En budelse bossen? Etc. Je hebt diverse keren geprobeerd je geslachtsdeel in haar te duwen maar omdat het pijn deed stopte je. (…)
[6-4 19:30] [verdachte] : Ik wilde er ook vanaf maar ze bleef vragen of ik kwam ik kon zeggen wat ik wou het enigste wat ik terug kreeg was boeie
[6-4 19:37] [belanghebbende 1] : [belanghebbende 2] is laaiend echt laaiend.
[6-4 19:37] [verdachte] : En terecht ik schaam ook heel diep hiervoor wou ook dat het anders was. (…)
[6-4 19:51] [verdachte] : Zo lang is dat nog niet aan de gang heb er zelf ook zeer veel spijt van ik kreeg op den duur stress ervan.
[6-4 20:07] [verdachte] : Ze belt jou
[6-4 21:15] [verdachte] : Heb alles gewist en mail heb ik geen toegang meer toe ook gewist van de iPad en iPhone alles is weg
[7-4 18:30] [belanghebbende 1] : [belanghebbende 2] staat erop naar politie gegaan wordt wordt vandaag uiterlijk morgen voor 15.00u gemeld zo niet doet hij of ik het. (..)
[7-4 19:41] [belanghebbende 1] : Ja pech bel je nu maar naar politie
[7-4 19:42] [verdachte] : Alsjeblieft geen politie
[7-4 19:42] [verdachte] : Ben er helemaal kapot van weet niet wat ik ze moet zeggen
[7-4 19:43] [verdachte] : Was ook mij laatste kans
[7-4 19:57] [verdachte] : Ik excuseer met alles wat er gebeurd is het spijt me. (…)
[10-4 12:49] [belanghebbende 1] : Er komt steeds meer aan het licht. 1 april de dg je de auto opgehaald hebt bij de garage met pap. En je haar meenam naar jullie thuis. Was het lekker in bad bij jullie ze aan je lollies (pik) gezogen heeft? Gister benoemd ze plekken waar jullie geweest en waar wat gedaan hebben. In de auto liggend in bos. Gatver momenten hang ik kotsende boven de wc mijn maag draait de hele dag zo misselijk en zwaar emotioneel ontdaan. Tongzoenen zuiden en likken aan je pik. Proberen en zelfs stukje binnen geweest vaginaal. Ga je je zelf nog aangeven of hoe meen je het op te lossen? Ze snapt nu dat dit niet mag. [slachtoffer 1] huilt veel en praat veel tegen mij en [belanghebbende 2] . Waarom? Waarom [slachtoffer 1] ?
[10-4 19:07] [verdachte] : Geef me een allerlaatste kans en ik blijf voor altijd tijd weg bij jullie.
Op 19 mei 2021 werd onder meer de sporendrager AA001451NL, te weten de inbeslaggenomen blauwe onderbroek van [slachtoffer 1] , voor DNA-onderzoek overgebracht naar het TMFI te Maastricht. Op 21 juni 2021 werd een rapport d.d. 21-06-2021 van het TMFI te Maastricht ontvangen. Hieruit blijkt het volgende: [7] Resultaten van het DNA-onderzoekIn de volgende bemonstering werd DNA van de verdachte [verdachte] aangetoond:
Bemonstering van de buitenzijde van de tailleband rechterheup van de onderbroek met SIN AA001451NL.
Voor een berekening van de bewijskracht van donorschap van celmateriaal van verdachte [verdachte] werden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1:de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] , verdachte [verdachte] en één onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2:de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en twee onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Verdachte woont op de [adres 1] . [8]
De verdachte heeft op 24 november 2021 ter terechtzitting verklaard: [9]
Mijn penis is één keer in de mond van [slachtoffer 1] geweest. Ik heb over de vagina van [slachtoffer 1] gewreven en de vagina gemasseerd. Ik heb ook aan de vagina gelikt. Ik weet niet meer of ik [slachtoffer 1] heb gezoend. U vraagt of ik mijn penis heb geduwd/gehouden tegen de vagina van [slachtoffer 1] . Daar weet ik niks vanaf. [slachtoffer 1] heeft ook mijn penis betast en gemasseerd. Ik heb me ook laten aftrekken door haar, maar niet tot het einde. Ik heb het zelf afgemaakt.
3.3.2.2 De bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien acht de rechtbank alle genoemde (ontuchtige) handelingen in de tenlastelegging van feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft ter terechtzitting een grotendeels bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft echter ontkend dat hij zijn vingers en penis in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht/geduwd en dat hij zijn penis tegen de vagina van [slachtoffer 1] heeft geduwd/gehouden. Daartegenover staat de verklaring van het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat zij geen reden heeft om af te wijken van de verklaring van het slachtoffer. De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [slachtoffer 1] in de kern gedetailleerd, authentiek en meestal specifiek is over posities, houdingen en handelingen. De verklaringen zijn consistent en geven feitelijke beschrijvingen van de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden. Als voorbeeld kan genoemd worden dat het slachtoffer ‘au, au had gezegd’ op het moment dat hij met zijn penis haar ‘babygaatje’ binnendrong en dat verdachte telkens zei: ‘bijna, bijna, nog een klein stukje’. De rechtbank acht het bovendien niet goed voorstelbaar dat [slachtoffer 1] zo gedetailleerd en specifiek kan verklaren over seksuele handelingen die niet passen bij haar leeftijd en die zij niet zelf zou hebben meegemaakt.
De raadsman heeft gesteld dat er geen steunbewijs is voor de bestreden handelingen. Daartoe overweegt de rechtbank dat de bewijsminimumregel (artikel 342 Sv) slechts geldt voor de gehele tenlastelegging. Onderdelen – zoals in dit geval het eerste en tweede gedachtestreepje – mogen wel degelijk op een enkele getuigenverklaring berusten.
De rechtbank acht feit 1 en feit 2 bewezen, zoals is weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1:
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 12 april 2021 in Nederland meermalen, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vingerin de vagina van die [slachtoffer 1] en
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] en
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] ;
feit 2:in de periode van1 maart 2020 tot en met 12 april 2021 in de gemeente Nederweert, meermalen, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, (telkens) ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het likken aan de vagina van die [slachtoffer 1] en
- het masseren van en wrijven over de vagina van die [slachtoffer 1] en
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en
- het duwen/houden van zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer 1] en
- het laten masseren en betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
feit 2
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psycholoog drs. F.M. Vuister heeft omtrent de geestvermogens van verdachte op 28 juni 2021 een rapportage uitgebracht. De deskundige geeft hierin aan dat bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en dwangmatige trekken. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde en beïnvloedde enigszins de gedragskeuzes van verdachte en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde, maar niet in die mate dat verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate dient te worden toegerekend. Verdachte bekent en bagatelliseert de hem tenlastegelegde feiten en legt de verantwoordelijkheid voor het gebeuren nagenoeg geheel bij het
slachtoffer. Verdachte kwam uit het psychologisch onderzoek naar voren als een sociaal-angstige en subassertieve man die zich sterk laat bepalen door de wensen en verlangens die door zijn omgeving aan hem worden gesteld. Tijdens het uitvoeren van de hem thans tenlastegelegde feiten liet verdachte zich in het verlengde hiervan sterk bepalen door de wensen en verlangens van het betrokken meisje en verloor daarbij vanwege met name zijn gebrek aan autonome gevoelens en voldoende verantwoordelijkheidsbesef de belangen van het meisje alsmede haar kwetsbaarheid geheel uit het oog. Verdachte gaf verschillende malen voorrang aan zijn eigen hedonistische gevoelens, waarbij verdachte zichzelf achteraf eerder als slachtoffer van de omstandigheden dan als de dader van strafbare feiten voelt en omschrijft. Een en ander is vermoedelijk mede het gevolg van het feit dat verdachte zich in de loop van zijn leven zelden of nooit op een adequate wijze teweer heeft weten te stellen tegenover zijn omgeving en het initiatief bij voorkeur aan anderen liet, zelfs als het zoals in het onderhavige geval daarbij om minderjarigen ging. De eigen verantwoordelijkheid van betrokkene geraakte hierbij geheel op de achtergrond en delictgedrag was het gevolg.
De deskundige adviseert op basis van het bovenstaande om de verdachte de hem tenlastegelegde feiten geheel toe te rekenen.
De deskundige komt niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar voor het bewezenverklaarde nu overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering. De officier van justitie acht een vrijwillig kader voor behandeling niet passend gelet op de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen, eventueel in combinatie met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte al een bekentenis tegenover de familie van het slachtoffer en zijn werkgever had afgelegd, voordat hij naar de politie ging. Verdachte heeft een blanco strafblad en heeft spijt betuigd. Verder heeft de verdediging erop gewezen dat het seksueel misbruik kenbaar is in de omgeving van verdachte, dat er sprake was van een jarenlange hechte vriendschap tussen verdachte en de ouders van het slachtoffer en dat hij meehielp in het bedrijf van de ouders, ook ruim voor de periode waarin het seksueel misbruik plaatsvond. Verdachte is tijdens detentie voor onderhavige zaak mishandeld en naar aanleiding hiervan is hij overgeplaatst en is er een procedure gestart. Er is sprake van een laag recidiverisico. Verdachte staat positief tegenover behandeling, die snel moet starten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende ruim een jaar de minderjarige dochter (destijds 9-10 jaren oud) van een bevriend stel seksueel misbruikt. Verdachte is haar peetoom. Er was sprake van verregaande seksuele handelingen waaronder penetratie met de penis en vingers. Het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden op diverse plekken in het bos, in een caravan en schuur op het terrein van de ouders van het slachtoffer, in de woning (bed en bad) van verdachte en in zijn vrachtwagen.
Door zo te handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat door seksueel misbruik de normale seksuele en persoonlijke ontwikkeling van een slachtoffer ernstig kan worden geschaad en dat slachtoffers daarvan nog lang psychische klachten (kunnen) ondervinden. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij het vertrouwen heeft misbruikt dat het slachtoffer en haar ouders in hem als familievriend en peetoom stelden. Verdachte had een belangrijke rol binnen het hele gezin van het slachtoffer; hij hielp hen met huishoudelijke taken en binnen hun bedrijf. Verdachte heeft van die bijzondere positie misbruik gemaakt door het slachtoffer ook in haar eigen omgeving seksueel te misbruiken. Het feit dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden in en rondom de woning van het slachtoffer, maakt dat alle betrokkenen nog vaak wordt geconfronteerd met de nare herinneringen aan het misbruik. Ook neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij als volwassene heeft getracht zijn eigen rol in het geheel te bagatelliseren ten koste van een minderjarige, dat hij geheimhouding heeft afgedwongen en dat hij eerdere waarschuwingen van moeder heeft genegeerd en gemaakte afspraken niet is nagekomen. Verdachte heeft geen enkel oog gehad voor de schade die hij door zijn handelen bij het slachtoffer en haar ouders aanrichtte en was slechts uit op zijn eigen seksuele genot.
Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer forse psychische klachten ondervindt van het seksueel misbruik en dat zij hiervoor naar verwachting nog lang onder behandeling zal staan. Ook de ouders van het slachtoffer zijn door hetgeen hun dochter is overkomen zwaar getroffen, zo blijkt uit de spreekrechtverklaring van moeder.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt rekening met de over verdachte opgemaakte rapportages.
De psycholoog drs. F.M. Vuister heeft in zijn rapportage van 28 juni 2021 het navolgende opgetekend:
Ten aanzien van betrokkene, die vooral in psychosociaal opzicht als kwetsbaar imponeert, kon op basis van het scoren van een drietal recidiverisico-instrumenten een laag recidiverisico worden vastgesteld op het binnen een periode van een tot vijf jaar opnieuw begaan van een seksueel delict. Zeker wanneer betrokkene in de toekomst een vorm van behandeling zal ondergaan die hem met name kan steunen in het omgaan met dagelijkse spanningen en problematische situaties en tevens meer zicht kan bieden op zijn eigen seksualiteitsbeleving, zal het recidiverisico laag blijven.
(..) Betrokkene is gebaat bij een vorm van hulpverlening die betrokkene meer duidelijkheid verschaft over het door hem gedurende een jaar gehanteerde daderscenario, waar betrokkene dezer dagen nog geen enkele kijk op blijkt te hebben.
De hierboven omschreven benodigde hulpverlening zou aan betrokkene door uw Rechtbank binnen het kader van bijzondere voorwaarde bij een [deels] voorwaardelijke vrijheidsstraf aan betrokkene kunnen worden opgelegd, maar het binnen het onderhavige onderzoek vastgestelde lage recidiverisico pleit daarentegen voor het betrokkene zelf verantwoordelijk stellen voor het vinden van een vorm van ambulante hulpverlening die hem in seksuologisch en gedragsmatig opzicht tot steun kan zijn. Hierbij kan worden gedacht aan een ambulante behandeling in een Forensisch Psychiatrische Polikliniek zoals bijvoorbeeld die van De Rooyse Wissel in Roermond of Helmond, in casu Reclasseringstoezicht. Het toepassen van een specifiek Juridisch kader is naar de mening van ondergetekende niet noodzakelijk.
De reclassering vermeldt in haar rapport van 11 november 2021 dat zij een verplicht kader van behandeling en begeleiding wel geïndiceerd acht, zeker gezien de vermijdende persoonlijkheidskenmerken van verdachte en zijn straks wellicht ook weer drukke baan als vrachtwagenchauffeur, waardoor vermijding van het ondergaan van een vrijwillige behandeling op de loer ligt. Het recidiverisico is op basis van risicotaxatie-instrumenten weliswaar als laag ingeschat, maar dat is volgens het professioneel oordeel van de reclassering wel afhankelijk van het al dan niet ondergaan van een forensisch ambulante behandeling. In geval van een veroordeling acht de reclassering een reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling voor verdachtes seksuele- en persoonlijkheidsproblematiek geïndiceerd. Een contactverbod is helpend om recidive te voorkomen en aldus ook het slachtoffer te beschermen.
De rechtbank deelt de zorgen van de reclassering en ziet daarin reden om de geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen. Hierbij betrekt de rechtbank dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij openstaat voor de voorgestelde behandeling en dat hij de voorkeur geeft aan een verplicht juridisch kader. Ook staat hij positief tegenover een contactverbod met het slachtoffer.
Verder is gebleken dat verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank zal hiermee een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, aangezien de rechtbank één strafbaar feit minder bewezen heeft verklaard.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 26.034,29, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande uit € 6.034,39,- aan materiële schade en € 20.000,- aan immateriële schade. Hierbij is aansluiting gezocht bij categorie 5 in de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De materiële schade is onderverdeeld in de schadeposten ‘gemaakte en nog te maken medische kosten’ ad € 4.325,-, ‘aanpassing kamer’ ad € 165,86,-, ‘verwijderen caravans’ ad € 985,14 en ‘vervangen van een deel van de garderobe’ ad € 558,39. De benadeelde partij heeft daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] (ouders van [slachtoffer 1] ) vordert een schadevergoeding van € 1.000,- per persoon, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande uit immateriële schade. De benadeelde partij heeft daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor zover die ziet op materiële schade goed onderbouwd en alleszins redelijk en verzoekt de rechtbank dat deel toe te wijzen met toekenning van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde immateriële schade is aan de forse kant. De bandbreedte in soortgelijke zaken is een bedrag gelegen tussen € 10.000,- en € 16.000,-.
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] voor toewijzing vatbaar gelet op de vertrouwensband en het feit dat het misbruik bij de benadeelden thuis heeft plaatsgevonden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde [slachtoffer 1] op het standpunt gesteld dat de post ‘medische kosten’ voor toewijzing vatbaar is voor zover het reeds gemaakte kosten betreffen, maar de toekomstige kosten dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. De posten ‘verwijderen caravans’ en ‘vervangen van een deel van de garderobe’ dienen te worden afgewezen omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd en het vereiste causale verband tussen de gevorderde schade en de ten laste gelegde feiten ontbreekt. De overige materiële kosten zijn voor toewijzing vatbaar. De gevorderde immateriële schade dient sterk gematigd te worden.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade gematigd dient te worden in die zin dat een bedrag van € 1.000,- aan de benadeelden gezamenlijk voor toewijzing vatbaar is.
Verder heeft de raadsman verzocht om de duur van gijzeling te bepalen op 1 dag. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte wel bereid is om te betalen, maar dat zolang hij geen werk heeft, het voor hem lastig wordt om aan de betalingsverplichting te voldoen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade een immateriële schadevergoeding van € 15.000,- en een materiële schadevergoeding van € 4.740,86 (betreffende de posten ‘medische kosten’, ‘aanpassing kamer’ en ‘vervangen van deel van garderobe’), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening, en overweegt verder als volgt.
De rechtbank zal de materiële schadevergoeding voor zover het betreft reeds gemaakte medische kosten en kosten in verband met aanpassing kamer toewijzen nu de vordering op deze onderdelen niet door de verdediging is betwist. Met betrekking tot toekomstige schade in de vorm van medische kosten is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat nog minimaal 45 behandelingen nodig zijn en dat de kosten hiervan tenminste € 3.825,- zullen bedragen. Dit betekent dat de rechtbank ook dit deel van de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen.
Verder zal de rechtbank de materiële schadevergoeding voor zover het betreft kosten in verband met vervanging van deel van garderobe toewijzen tot een bedrag van € 250,- nu dit bedrag haar billijk voorkomt. Voor het overige deel zal de vordering van de benadeelde partij worden afgewezen.
Met betrekking tot de post ‘verwijderen caravans’ is de rechtbank van oordeel dat niet evident kan worden gesproken van een rechtstreeks verband tussen het bewezenverklaarde en de gevorderde schade. Zeker nu de verdediging deze post gemotiveerd heeft betwist zouden meer inlichtingen nodig zijn om gewogen te kunnen beoordelen of dit deel van de vordering voor toewijzing in aanmerking komt. Het verkrijgen van meer inlichtingen hieromtrent levert naar het oordeel van de rechtbank evenwel een onevenredige belasting van het strafgeding op. Om die reden zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van haar vordering.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. Uit de bijlage 1 bij de vordering benadeelde partij blijkt dat bij het slachtoffer sprake is van een complex trauma waarvoor speltherapie en mogelijk in de toekomst EMDR therapie wordt ingezet. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is het uitgangspunt dat de hoogte daarvan naar billijkheid moet worden vastgesteld, waarbij rekening gehouden moet worden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder het aan verdachte gemaakte verwijt en de aard en ernst van de gevolgen voor de benadeelde partij. Bij de beoordeling wordt ook betrokken wat door Nederlandse rechter in vergelijkbare gevallen wordt toegekend. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 15.000,- een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Voor het overige deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij kan de onderdelen van de vordering die niet-ontvankelijk worden verklaard slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2]
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. Uit de spreekrechtverklaring van moeder blijkt dat de handelingen van verdachte bij beide ouders tot psychische schade hebben geleid, terwijl de aard en ernst van de normschending meebrengt dat de in dit verband relevante gevolgen daarvan voor hen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de ouders op andere wijze in hun persoon zijn aangetast in de zin van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, zodat de door hen geleden immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 1.000,- per persoon integraal toewijsbaar.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd geen aanleiding om de duur van gijzeling te bepalen op 1 dag. Hierbij betrekt de rechtbank dat gijzeling volgens artikel 6:4:20 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet wordt toegepast indien de veroordeelde aannemelijk maakt dat hij buiten staat is te voldoen aan de verplichting tot betaling.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het
onder 3 tenlastegelegdefeit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten opleveren zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
veroordeelde meldt zich op binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland te Roermond, op het telefoonnummer 0888-051501. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
veroordeelde laat zich ambulant behandelen voor zijn seksuele- en persoonlijkheidsproblematiek door FPP De Rooyse Wissel Ambulant of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op een door de reclassering nader te bepalen datum en tijdstip. De behandeling
duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer [slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partijenj en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst af het meer of anders gevorderde ten aanzien van de materiële schade;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , een bedrag van € 19.740,86, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 april 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] , een bedrag van € 2.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 april 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Snoeks, voorzitter, mr. A.K. Kleine en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 december 2021.
Buiten staat
Mr. M. Snoeks en mr. A.K. Kleine zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 12 april 2021 in de gemeente Nederweert en/of in een of meer gemeentes in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] ;
2.hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 12 april 2021 in de gemeente Nederweert en/of in een of meer gemeentes in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het likken aan de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het masseren van en/of wrijven over de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het zoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- het duwen/houden van zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het laten masseren en/of betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] ;
3.hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 12 april 2021 in de gemeente Nederweert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten films/video's - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s) vaginaal penetreren van het eigen lichaam van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een (knak)worst oraal penetreren van het eigen lichaam van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Video 1, Bestandsnaam: [bestandsnaam 1] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
Video 2, Bestandsnaam [bestandsnaam 2] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal en/of
het met de/een hand(en) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Video 3, [bestandsnaam 3] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
Video 4, Bestandsnaam: [bestandsnaam 4] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of met een voorwerp (een knakworst) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past
en/of waarbij door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt/strekken tot seksuele prikkeling
Video 1, Bestandsnaam: [bestandsnaam 1] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
Video 2, Bestandsnaam [bestandsnaam 2] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
Video 3, [bestandsnaam 3] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
Video 4, Bestandsnaam: [bestandsnaam 4] ,
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal.

Voetnoten

1.Hierna ook te noemen: [slachtoffer 1] .
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het (digitale) proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Dienst regionale recherche, Afdeling thematische opsporing, team zeden, proces-verbaalnummer PL 2300-2021052095, gesloten d.d. 6 september 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 245.
3.Proces-verbaal aangifte [belanghebbende 1] namens [slachtoffer 1] d.d. 19 april 2021, pag. 58-67.
4.Proces-verbaal van studioverhoor van [slachtoffer 1] d.d. 23 april 2021, pag. 99-145.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige R. [slachtoffer 1] d.d. 28 april 2021, pag. 169-174.
6.Het geschrift, inhoudende App-verkeer tussen [belanghebbende 1] en [verdachte] , pag. 42-45.
7.Het rapport “Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek” d.d. 21 juni 2021 van TMFI, opgesteld door W.M.W. Wever, pag. 225-230.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 10 mei 2021, pag. 18.
9.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 november 2021.