Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 4;
- de mondelinge behandeling op 15 december 2021.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekende partij en een besloten vennootschap als verwerende partij. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. W.J.F. Geertsen, heeft een verzoek ingediend tot betaling van een transitievergoeding en achterstallig loon na het einde van zijn arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst was aangegaan voor een bepaalde tijd van zeven maanden, met een verlenging tot 6 september 2021. De verwerende partij heeft de arbeidsovereenkomst niet verlengd en de verzoekende partij heeft vervolgens aanspraak gemaakt op verschillende vergoedingen, waaronder transitievergoeding, loon, vakantietoeslag en een vergoeding voor ten onrechte ingehouden bijtelling voor privégebruik van een leaseauto.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 december 2021 heeft de verwerende partij geen verweer gevoerd tegen de claims van de verzoekende partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekende partij recht heeft op de gevraagde transitievergoeding van € 988,15, evenals op de bedragen aan loon en vakantietoeslag. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de wettelijke verhoging en rente over deze bedragen toewijsbaar zijn. De verzoekende partij heeft daarnaast recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en de verwerende partij is veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke specificatie van de betalingen.
De kantonrechter heeft de verwerende partij in de proceskosten veroordeeld en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen op basis van de feiten en het ontbreken van verweer van de verwerende partij, waardoor de verzoekende partij in zijn gelijk is gesteld.