ECLI:NL:RBLIM:2021:10063

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
9470310 AZ VERZ 21-109
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 december 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van Randstad Groep Nederland B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, aangeduid als [gerekesteerde partij]. De werknemer was sinds 1 januari 2020 in dienst bij Randstad en had zich op 19 april 2021 ziek gemeld. Gedurende haar ziekte heeft de werknemer herhaaldelijk verzuimvoorschriften overtreden en heeft zij geen gehoor gegeven aan verzoeken van Randstad en de bedrijfsarts om contact op te nemen. Ondanks meerdere uitnodigingen en waarschuwingen heeft de werknemer niet gereageerd, wat leidde tot een loonopschorting door Randstad. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld door niet mee te werken aan haar re-integratie en het contact met haar werkgever te negeren. Hierdoor was het niet mogelijk om vast te stellen of haar arbeidsongeschiktheid verband hield met een ziekte. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gehonoreerd, met onmiddellijke ingang en zonder recht op transitievergoeding. De werknemer werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Randstad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9470310 AZ VERZ 21-109
Beschikking van 1 december 2021
in de zaak
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RANDSTAD GROEP NEDERLAND B.V.
gevestigd in Amsterdam, woonplaats kiezend in Amsterdam aan het adres (1082 GG) Van Leijenberghlaan 199c
verzoekende partij
gemachtigde mr. J.M. Caro, advocaat in Amsterdam
tegen
[gerekesteerde partij]
wonend in [woonplaats] aan het [adres]
gerekestreerde partij, niet in rechte verschenen
Partijen worden hierna als Randstad respectievelijk [gerekesteerde partij] aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift d.d. 14 oktober 2021 met bijlagen 1 t/m 19;
  • het op 23 november 2021 ontvangen deurwaardersexploot d.d. 12 november 2021 waarmee het verzoekschrift aan [gerekesteerde partij] betekend is;
  • de mondelinge behandeling op 24 november 2021 waar mr. Caro tezamen met twee vertegenwoordigers van verzoekende partij verschenen is;
  • het gegeven dat [gerekesteerde partij] geen schriftelijk verweer gevoerd heeft, noch anderszins van zich heeft doen horen en evenmin ter zitting van 24 november 2021 verschenen is om alsnog verweer te voeren, zodat tegen haar verstek verleend is.
1.2
Na een korte behandeling ter zitting is beschikking bepaald, zodat vandaag uitspraak gedaan wordt.

2.De feiten

2.1.
[gerekesteerde partij] , geboren op [geboortedatum] , is met ingang van 1 januari 2020 in dienst van Randstand getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, welke arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2021 voor onbepaalde duur voortgezet is. In verband met opvolgend werkgeverschap is de anciënniteitsdatum 22 december 2018. De functie van [gerekesteerde partij] is gekwalificeerd als ‘ [functie] ’. De arbeidsomvang is zestien uur per week tegen een bruto maandloon van € 842,86, exclusief een ‘benefit-budget’ van 12,347% (in dit percentage is ook vakantiebijslag verwerkt). [gerekesteerde partij] verricht haar werkzaamheden voor [naam bedrijf] , één van de ondernemingen van de Randstad Groep. De standplaats van [gerekesteerde partij] is Maastricht Airport (Beek). Op de arbeidsovereenkomst is de cao Randstad Groep Nederland van toepassing.
2.2.
Op 19 april 2021 heeft [gerekesteerde partij] zich ziek gemeld.
2.3.
[gerekesteerde partij] is bij brief van 14 mei 2021 op 19 mei 2021 uitgenodigd voor een telefonisch spreekuur van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft [gerekesteerde partij] meermaals zonder resultaat proberen te bereiken. Ook Randstad heeft [gerekesteerde partij] na de ziekmelding keer op keer tevergeefs benaderd om te trachten contact te krijgen.
2.4.
Bij brief van 26 mei 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] verzocht om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór 31 mei 2021 contact op te nemen met haar leidinggevende [naam] , senior commercieel manager. Op 26 mei 2021 is [gerekesteerde partij] opnieuw uitgenodigd voor een telefonisch spreekuur met de bedrijfsarts, ditmaal op 9 juni 2021. In het bericht stond dat de bedrijfsarts [gerekesteerde partij] op het nummer [nummer] zou bellen.
2.5.
Op 28 mei 2021 heeft [gerekesteerde partij] per e-mail aan Randstad onder meer meegedeeld dat zij op die datum een per aangetekende post verzonden brief van Randstad ontvangen had. Verder deelde [gerekesteerde partij] in het e-mailbericht mee dat zij ‘gewoon’ thuis was en niet op een afwijkend verpleegadres verbleef. Haar werktelefoon heeft zij tijdens ziekte uitgezet, hetgeen naar haar bewering bij Randstad bekend zou zijn. Tot slot bevestigde zij de ontvangst van de uitnodiging voor de afspraak met de bedrijfsarts op 9 juni 2021.
2.6.
In een volgend e-mailbericht van 28 mei 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] verzocht om diezelfde dag nog contact op te nemen om de situatie te bespreken. [gerekesteerde partij] heeft dit nagelaten en ook niet anderszins van zich doen horen.
2.7.
In een per aangetekende post verzonden brief van 3 juni 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] bericht niet over een telefoonnummer te beschikken waarop zij (wel) bereikbaar zou kunnen zijn. In deze brief deelde Randstad [gerekesteerde partij] mee dat zij niet reageerde op oproepen per telefoon, e-mail of WhatsApp. [gerekesteerde partij] heeft hier geen verklaring voor gegeven. Randstad heeft [gerekesteerde partij] meegedeeld dat, voor het geval geen gevolg gegeven zou worden aan de uitnodiging voor het spreekuur van de bedrijfsarts op 9 juni 2021, haar loon op grond van art. 7:629 lid 6 BW opgeschort zou worden. De postbezorger heeft de brief van 3 juni 2021 niet aan [gerekesteerde partij] in persoon kunnen overhandigen. Ook heeft [gerekesteerde partij] het aangeboden stuk niet afgehaald bij een PostNL-punt. Randstad heeft deze brief daarom gemaild naar het werk- en privéadres van [gerekesteerde partij] .
2.8.
[gerekesteerde partij] was op 9 juni 2021 (wederom) niet bereikbaar voor de bedrijfsarts. Bij brief van 11 juli 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] daarom meegedeeld dat de loonbetaling opgeschort werd. [gerekesteerde partij] is verzocht om binnen vijf dagen contact op te nemen met Randstad om een nieuwe afspraak met de bedrijfsarts te maken.
2.9.
[gerekesteerde partij] heeft in een e-mailbericht aan Randstad op 12 juni 2021 gereageerd en meegedeeld dat haar werktelefoon niet aanstond tijdens haar ziekte en dat de microfoon van haar eigen telefoon niet werkte. Verder liet zij haar leidinggevende het volgende weten:
  • Vanaf die dag, 07/05/2021, is je gedrag veranderd:
  • Je hebt mij meerdere malen op mijn werktelefoon gebeld, die ik uit heb staan tijdens mijn ziekzijn.
  • Je hebt een mail gestuurd naar mijn [naam bedrijf] adres op mijn werklaptop, die ik uit heb staan tijdens mijn ziekzijn.
  • Je hebt op 09/06/2021 een mail gestuurd naar mijn eigen mailadres dat door mijn anti-virus software in de junk folder is geplaatst, waarin je mij vraagt je een telefoonnummer te sturen waarop ik bereikbaar ben, en met drie bijlagen die ik niet kon openen omdat ik een waarschuwing kreeg.
  • Twee dagen later, op vrijdag 11/06/2021, heb je opnieuw een mail gestuurd naar mijn eigen adres waarin je schrijft dat de PdF bijlage die je hebt bijgevoegd uitlegt waarom je me deze mail gestuurd hebt, ook deze mail is in de junk folder gearriveerd en de PdF bijlage kon niet geopend worden.
  • Je hebt mijn zus meerdere malen geappt, meerdere malen gebeld, en hebt er bij haar iedere keer op aangedrongen mij te zeggen je onmiddelijk te bellen. (…)
  • Je hebt mij twee aangetekende brieven gestuurd, waarvan er een op het postkantoor is terechtgekomen, waar hij nog steeds ligt.
  • Je bent naar mijn huis gekomen om een anonieme, witte, met de hand geschreven envelope in mijn brievenbus te doen waarvan ik niet kon zien dat hij van [naam bedrijf] afkomstig was.
  • Ook de eerste aangetekende brief kwam in een anonieme, witte, met de hand geschreven envelope.
Je gedrag heeft mij stress bezorgd en helpt mijn herstel niet maar werkt het tegen. (…) Je acties breken de Arbowet, het HR Protocol en de Randstadkernwaarden. Ik vraag je mijn loon uit te betalen, terwijl ik wacht op een brief van de verzuimadviseur met een nieuwe afspraak met de bedrijfsarts.
2.10.
In een e-mailbericht van 14 juni 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] uitgenodigd voor een spreekuur met de bedrijfsarts op 16 juni 2021, waarvoor zij zich uiterlijk 15 juni 2021 diende aan te melden. Omdat [gerekesteerde partij] zich niet aanmeldde, is deze afspraak geannuleerd door Randstad en is [gerekesteerde partij] bij brief van 15 juni 2021 uitgenodigd voor een afspraak met de bedrijfsarts op 23 juni 2021. Ook heeft Randstad voorgesteld om iedere vrijdag om 12:00 uur telefonisch te overleggen, de eerste keer op 25 juni 2021.
2.11.
[gerekesteerde partij] is niet verschenen bij het spreekuur van de bedrijfsarts op 23 juni 2021, noch heeft zij telefonisch contact opgenomen met Randstad op 25 juni 2021.
2.12.
[gerekesteerde partij] reageerde wel in een e-mailbericht van 29 juni 2021, waarin zij, kort gezegd, vroeg om doorbetaling van haar loon.
2.13.
Bij een als ‘laatste waarschuwing’ aangemerkte brief van 6 juli 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] verzocht om op 9 juni 2021 (een kennelijke verschrijving) bereikbaar te zijn op haar werktelefoon. Verder staat in deze brief het volgende:
Indien je op 9 juni 2021 omstreeks 12.00 uur wederom niet bereikbaar bent, leidt dit helaas tot de situatie dat je – wederom - geen gehoor geeft aan een redelijk verzoek van ons als werkgever, je tijdens arbeidsongeschiktheid onbereikbaar bent en zonder deugdelijke grond weigert om mee te werken aan het opstellen van een plan van aanpak. Op grond van artikel 7:629 lid 3 BW zijn wij dan genoodzaakt om per a.s. vrijdag de loonopschorting om te zetten in een
loonstop. Deze brief heeft Randstad zowel per aangetekende post verzonden, als per e-mail en ook is deze persoonlijk bezorgd op het adres van [gerekesteerde partij] .
2.14.
In een e-mailbericht van 29 juli 2021 heeft [gerekesteerde partij] gereageerd en kort gezegd meegedeeld dat zij brieven van Randstad ontvangen had naast drie e-mailberichten die echter in ‘de junk folder’ terechtgekomen waren. Verder vroeg zij om betaling van haar loon sedert juni 2021, welk verzoek zij later op 3 augustus 2021 nog eens herhaalde.
2.15.
Bij brief van 3 augustus 2021 heeft Randstad [gerekesteerde partij] gewezen op de mogelijkheid van het aanvragen van een deskundigenoordeel bij het UWV en meegedeeld dat het niet-reageren gevolgen kon hebben voor haar arbeidsovereenkomst. [gerekesteerde partij] heeft het niet nodig geacht op deze aankondiging te reageren of anderszins van zich te doen horen.
2.16.
Op 23 augustus 2021 heeft Randstad een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd over de re-integratie-inspanningen van [gerekesteerde partij] . In het rapport dat het UWV op 17 september 2021 in reactie op dit verzoek aan Randstad stuurde, is daarover het volgende vermeld:
De re-integratie-inspanningen van de werknemer worden als ‘onvoldoende’ beoordeeld.
In het kader van de Wet Poortwachter is de werknemer verplicht om te werken aan de re-integratie, als dit redelijkerwijs van haar kan worden verwacht. Zij dient een positieve, actieve houding en enige flexibiliteit te tonen. De werknemer moet zich houden aan redelijke voorschriften van de werkgever of van deskundigen die haar begeleiden. De werknemer moet meewerken aan het opstellen van het Plan van Aanpak, het uitvoeren van het met haar werkgever overeengekomen plan en aan de in de arbeidsovereenkomst of branche overeengekomen maatregelen ter bevordering van haar herstel of re-integratie. Er mag worden verwacht dat zij meewerkt aan redelijke maatregelen die zijn gericht op het vergroten van zijn bekwaamheden, zoals training en scholing.
[gerekesteerde partij] heeft geen gehoor gegeven aan de oproepen van de bedrijfsarts, waardoor er geen belastbaarheid opgesteld kan worden (bron: werkwijzer Poortwachter 1 juni 2021). Het Plan van Aanpak is gebaseerd op de, door de bedrijfsarts, vastgestelde belastbaarheid. Tevens heeft zij nog geen gehoor gegeven aan het verzoek van de werkgever telefonisch contact op te nemen ten behoeve van het opstellen van een Plan van Aanpak.
Indien de werknemer niet meewerkt, wordt er van de werkgever verwacht dat er ‘prikkelende maatregelen’ genomen worden. Als prikkelende maatregelen gelden hierbij bijvoorbeeld het aanspreken van de werknemer, schriftelijk vastleggen, officieel berispen, opschorten en/of inhouden loon en uiteindelijk – in het uiterste geval – overgaan tot (aanzegging) van ontslag (bron: werkwijzer Poortwachter 1 juni 2021).
Omdat [gerekesteerde partij] geen gehoor heeft gegeven aan de oproepen van de bedrijfsarts op 19 mei 2021 en 9 juni 2021 heeft de werkgever op 10 juni 2021 het loon opgeschort. [gerekesteerde partij] is hierover per aangetekende brief geïnformeerd op 26 mei 2021.

3.Het verzoek

3.1.
Randstad verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder daarbij rekening te houden met de jegens [gerekesteerde partij] geldende termijn van opzegging (derhalve per datum direct volgend op die van de beschikking) en tevens te bepalen dat [gerekesteerde partij] geen recht heeft op de transitievergoeding (en voor het geval de kantonrechter bepaalt dat wel recht bestaat op een transitievergoeding, Randstad een termijn te geven om het verzoek in te trekken), een en ander onder verwijzing van [gerekesteerde partij] in de op het ontbindingsverzoek betrekking hebbende proceskosten.
3.2.
Volgens Randstad is primair sprake van ernstig verwijtbaar gedrag aan de zijde van [gerekesteerde partij] , doordat zij op geen enkele wijze meewerkt aan de op haar rustende verplichtingen om zich te laten beoordelen door een bedrijfsarts en mee te werken aan haar re-integratie (art. 7:669 lid 1 en lid 3 sub e BW gelezen in samenhang met art. 7:658a en art. 7:660a BW). Subsidiair beroept Randstad zich op een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie.
3.3.
[gerekesteerde partij] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Randstad heeft ter zitting van 24 november 2021 meegedeeld dat het verzoekschrift door de gerechtsdeurwaarder per exploot betekend is. Weliswaar is het exploot niet in persoon aan [gerekesteerde partij] betekend, maar de deurwaarder heeft het adres gecontroleerd in de Basisregistratie Personen, aldus Randstad. Daarmee staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat [gerekesteerde partij] het verzoekschrift ontvangen heeft en met de inhoud bekend kan zijn.
4.2.
Onweersproken staat vast dat [gerekesteerde partij] sinds haar ziekmelding op 19 april 2021 de verzuimvoorschriften bij ziekte herhaaldelijk en hardnekkig overtreden heeft. Zij heeft zich onbereikbaar gehouden voor Randstad, de bedrijfsarts en het UWV. Uit de reacties per e-mail van [gerekesteerde partij] van 28 mei 2021, 12 juni 2021, 29 juni 2021 en 29 juli 2021 blijkt dat de brieven van Randstad haar wel bereikten, dat zij op de hoogte was van het verzoek van Randstad contact op te nemen en bereikbaar te zijn voor Randstad en de bedrijfsarts, maar dat zij aan dit verzoek om haar moverende redenen geen gehoor wilde geven. Bijgevolg is het niet mogelijk geweest langs de daarvoor geldende lijn vast te stellen of de arbeidsverhindering van [gerekesteerde partij] verband hield met enige door haar gepretendeerde ziekte (arbeidsongeschiktheid) en of, aan wiens kant en welke inspanningen tot re-integratie aangewezen waren. De daardoor ontstane impasse in de arbeidsverhouding valt, zoals Randstad terecht stelt, aan te merken als het resultaat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [gerekesteerde partij] . Bij gebreke van ook maar enig verweer op dit punt valt daar verder ook niets meer over te zeggen. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan dan ook op de primair gewenste wijze gehonoreerd worden, dat wil zeggen met directe ingang en zonder recht op transitievergoeding.
4.3.
[gerekesteerde partij] wordt als de geheel in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Randstad tot de datum van dit vonnis begroot op een bedrag van € 873,00, te weten € 747,00 aan salaris gemachtigde en € 126,00 aan griffierecht.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 2 december 2021 en bepaalt dat Randstad aan [gerekesteerde partij] geen transitievergoeding verschuldigd is;
5.2.
veroordeelt [gerekesteerde partij] tot betaling van de proceskosten, welke kosten aan de kant van Randstad tot de datum van deze beschikking op een bedrag van € 873,00 bepaald zijn;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken.
BM