Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord van Birand,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2] ,
- de rolbeslissing van 7 april 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de brief van [eiseres] met productie 19 van 27 augustus 2021,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 september 2021,
- de spreekaantekeningen van [eiseres] ,
- de akte van [eiseres] ,
- de antwoordakte van Birand,
- de antwoordakte van [gedaagde sub 2] .
2.De feiten
3.De vordering
- voor recht verklaart dat Birand en [gedaagde sub 2] ieder aansprakelijk zijn, althans voor recht verklaart dat Birand dan wel [gedaagde sub 2] aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van een schending van de op Birand en [gedaagde sub 2] rustende zorgplicht overeenkomstig artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW),
- Birand en / of [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt om aan haar te betalen de door haar geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- Birand en / of [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een voorschot op de uiteindelijk door [eiseres] als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade van € 15.000,00,
- Birand en / of [gedaagde sub 2] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.
4.De beoordeling
Internationaal karakter
“Mocht de rechtbank van mening zijn dat het Belgisch recht van toepassing is, eist [eiseres] een verklaring voor recht dat Birand en [gedaagde sub 2] naar Belgisch recht aansprakelijk zijn voor de bij [eiseres] ontstane schade.”Het lijkt erop dat [eiseres] hiermee, voorwaardelijk, haar eis heeft willen wijzigen. [eiseres] heeft dit echter niet in de kop van haar akte expliciet tot uitdrukking gebracht. Zij heeft dit ook niet op een andere manier duidelijk gemaakt. Daarnaast heeft zij het in de dagvaarding geformuleerde petitum niet gewijzigd.
indien de hem ten laste gelegde fout een tekortkoming uitmaakt niet alleen aan de contractuele verbintenis, maar ook aan de algemene zorgvuldigheidsnorm die op hem rust en indien deze fout andere dan aan de slechte uitvoering te wijten schade heeft veroorzaakt.” Dit volgt uit het arrest van het Hof van Cassatie van 29 september 2006 (C.03.0502.N/1) en is herhaald in het arrest van het Hof van Cassatie van 2 oktober 2020 (C.20.0005.N/1). De enkele schending van een algemene zorgvuldigheidsnorm, zo dat hier al aan de orde zou zijn, is dus niet voldoende voor vaststelling van de buitencontractuele aansprakelijkheid van een contractspartij. [eiseres] stelt echter niet dat en op grond waarvan moet worden aangenomen dat de volgens haar door [gedaagde sub 2] gemaakte fout andere schade heeft veroorzaakt dan schade die aan de gestelde gebrekkige nazorg is te wijten. Integendeel, het lijkt erop dat de schade die [eiseres] stelt te hebben geleden volgens haar juist wel is te wijten aan de volgens haar gebrekkige nazorg. [eiseres] heeft ook op dit punt dus niet aan haar stelplicht voldaan. De omstandigheid dat de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat niet vast is komen te staan dat een overeenkomst bestaat tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2] , doet hieraan niet af.
1.407,50(2,5 punt × tarief € 563,00)
1.407,50(2,5 punt × tarief € 563,00)