ECLI:NL:RBLIM:2020:9930

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
03/866086-18, 03/009005-17, 03/700090-18 en 03/700128-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en taakstraf voor oplichting en diefstal van benzine en andere goederen

Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en oplichtingen. De verdachte, geboren in 1988 en wonende te Sittard, werd bijgestaan door advocaat mr. R.D. Maessen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 december 2020. De verdachte was beschuldigd van het stelen van benzine en het oplichten van meerdere kwetsbare slachtoffers, waaronder ouderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal van benzine bij verschillende tankstations en aan oplichting van diverse benadeelden door hen te misleiden met valse verhalen over zijn zieke kind. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 366 dagen geëist, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf op van 367 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank hield rekening met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de impact van de daden van de verdachte op hun leven. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waarbij enkele vorderingen werden afgewezen omdat de schade al was vergoed. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de grote hoeveelheid slachtoffers die de verdachte had gemaakt, maar ook de positieve ontwikkeling die de verdachte had doorgemaakt sinds zijn voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/866068-18, 03/009005-17, 03/700090-18 en 03/700128-18 (ttz. gev.)
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer van 16 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1988,
wonende te [Adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.D. Maessen, advocaat, kantoorhoudende te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 2 december 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
t.a.v. parketnummer 03/866068-18
Feiten 1, 2 en 3:benzine heeft gestolen;
t.a.v. parketnummer 03/009005-17
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] . [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] heeft opgelicht;
t.a.v. parketnummer 03/700090-18
Feit 1:[benadeelde 7] heeft opgelicht;
Feit 2:[benadeelde 8] heeft opgelicht;
Feiten 3 en 4:[benadeelde 9] heeft opgelicht;
t.a.v. parketnummer 03/700128-18
Feit 1:[benadeelde 10] heeft opgelicht
(primair), dan wel dat hij geld van [benadeelde 10] heeft verduisterd
(subsidiair);
Feit 2:diverse pasjes, een geldbedrag en een beurs inhoudende een geldbedrag van [benadeelde 11] heeft gestolen;
Feit 3:een portemonnee inhoudende een bankpas, een ID kaart en een hoeveelheid geld van [benadeelde 12] heeft gestolen;
Feit 4:heeft geprobeerd om [benadeelde 13] op te lichten;
Feit 5:een beurs inhoudende een hoeveelheid geld en bankbescheiden van [benadeelde 14] heeft gestolen;
Feit 6:een beurs inhoudende een hoeveelheid geld, een ID kaart, een bankpas en een bibliotheekpas van [benadeelde 15] heeft gestolen;
Feit 7:een portemonnee inhoudende een hoeveelheid geld, een kluis- en huissleutel, een rijbewijs en een bankpas van [benadeelde 16] heeft gestolen;
Feit 8:[benadeelde 17] heeft opgelicht
(primair), dan wel dat hij geld van [benadeelde 17] heeft verduisterd
(subsidiair);
Feit 9:[benadeelde 18] heeft opgelicht
(primair), dan wel dat hij geld van [benadeelde 18] heeft verduisterd
(subsidiair);
Feit 10:[benadeelde 19] heeft opgelicht
(primair), dan wel dat hij geld van [benadeelde 19] heeft verduisterd
(subsidiair);
Feit 11:een beurs inhoudende een hoeveelheid geld en een rijbewijs van [benadeelde 19] heeft gestolen;
Feit 12:[benadeelde 20] heeft opgelicht
(primair), dan wel dat hij geld van [benadeelde 20] heeft verduisterd
(subsidiair);
Feit 13:[benadeelde 21] heeft opgelicht
(primair), dan wel dat hij geld van [benadeelde 21] heeft verduisterd
(subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van parketnummer 03/866068-18 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle drie de tenlastegelegde diefstallen. Er was telkens sprake van diefstal, omdat de verdachte reeds tijdens het tanken het oogmerk had om zich de benzine wederrechtelijk toe te eigenen. Dat hij bij het tanken de intentie had om de benzine achteraf door middel van een betalingsregeling te gaan betalen, is niet aannemelijk gemaakt. Hij besteedde het geld dat hij van zijn toenmalige partner kreeg om te tanken immers elke keer aan zijn cocaïneverslaving, en is aanvankelijk geen enkele betalingsregeling nagekomen. De officier van justitie heeft daarbij verwezen naar de aangiftes en de bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd.
Ten aanzien van de parketnummers 03/009005-17 en 03/700090-18 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde oplichtingen. Het oplichtingsmiddel is een samenweefsel van verdichtsels. De verdachte vertelde namelijk telkens nagenoeg hetzelfde onware verhaal met meerdere leugens om zijn slachtoffers te bewegen tot de afgifte van geld. De officier van justitie heeft daarbij verwezen naar de aangiftes en de bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd.
Ten aanzien van parketnummer 03/700128-18 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 8, 9, 10, 12 en 13 primair ten laste gelegde oplichtingen en van de onder 4 tenlastegelegde poging tot oplichting. Wederom was het oplichtingsmiddel een samenweefsel van verdichtsels, bestaande uit het vertellen van meerdere leugens aan de slachtoffers, om hen te bewegen tot de afgifte van geld. Daarnaast heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 2, 3, 5, 6, 7 en 11 tenlastegelegde diefstallen. Zij heeft ten aanzien van deze feiten verwezen naar de aangiftes en naar de bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 03/866068-18 heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor alle drie de tenlastegelegde feiten wegens het ontbreken van het vereiste oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De omstandigheid dat de verdachte na het tanken telkens aan een medewerker van het tankstation meedeelde dat hij niet kon betalen en vervolgens een schuldbekentenis tekende, is een contra-indicatie voor de aanwezigheid van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij de verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 03/009005-17 heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde, omdat de betrokken slachtoffers niet door een samenweefsel van verdichtsels zijn bewogen tot afgifte van een goed, maar slechts door een enkele leugen, hetgeen volgens vaste jurisprudentie voor een bewezenverklaring van oplichting niet toereikend is. In de gevallen waarin de raadsman vrijspraak bepleit, had de verdachte juist steeds gegevens achtergelaten zoals zijn naam, telefoonnummer en het adres van zijn ouders.
Ten aanzien van parketnummer 03/700128-18 heeft de raadsman voor het onder 1 en 12 primair tenlastegelegde om dezelfde reden eveneens vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
Bewijsoverweging ten aanzien van parketnummer 03/866068-18
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte niet het oogmerk had om zich de brandstof wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Van diefstal is sprake als de verdachte de brandstof met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen wegneemt, welk oogmerk hij reeds ten tijde van het tanken dient te hebben. Van belang hierbij is met name de intentie waarmee de verdachte heeft getankt, alsmede of het tanken als wegnemen of slechts als - anders dan door misdrijf - onder zich krijgen wordt aangemerkt. Of de gedraging diefstal oplevert, zal afhankelijk zijn van de feiten en omstandigheden van het geval (vgl. HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:367).
De rechtbank neemt de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. Ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten geldt dat de verdachte van zijn toenmalige partner geld had gekregen met de bedoeling dat hij daarmee zou tanken, maar dat hij ervoor koos om dat geld aan zijn verslaving te besteden, waardoor hij op voorhand wist dat hij de brandstof niet kon betalen. Uit de beslissing om desondanks te gaan tanken, blijkt dat de verdachte reeds ten tijde van het tanken het oogmerk had om zich de brandstof wederrechtelijk toe te eigenen. Dat de verdachte vervolgens telkens aan de pompbediende kenbaar heeft gemaakt dat hij niet kon betalen en een schuldbekentenis tekende, doet daaraan niet af. Uit het dossier blijkt immers dat de rekeningen onbetaald bleven en telkens uiteindelijk bij zijn ex-partner of zijn ouders terechtkwamen.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde diefstallen dan ook bewezen.
Bewijsoverweging ten aanzien van de parketnummers 03/009005-17 en 03/700128-18
De raadsman heeft aangevoerd, kort samengevat, dat een enkele leugen nog geen oplichting oplevert. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang (Vgl. HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889 en HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2892).
De rechtbank neemt de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. De verdachte heeft telkens aangebeld bij zijn beoogde slachtoffers en heeft hen, eenmaal binnengelaten, overtuigd om geld aan hem te geven met een aangrijpend verhaal, dat in hoofdlijnen inhield dat zijn dochtertje dan wel zoontje ernstig ziek was en naar het ziekenhuis was gebracht, en dat de verdachte daar direct naartoe wilde maar door een kapotte of geweigerde pinpas de benzine niet kon betalen. Steeds toonde de verdachte zich zeer geëmotioneerd. Het geld zou hij zo snel mogelijk terug komen brengen.
Deze handelswijze is bezwaarlijk anders aan te merken dan als het bewust gebruik maken van een samenweefsel van verdichtsels. Immers: de verdachte heeft weliswaar een dochtertje, maar zij was, zo heeft de verachte ter terechtzitting bevestigd, ten tijde van de hem verweten feiten niet in het ziekenhuis opgenomen. Aan dit verdichtsel werden de verdichtsels over de urgentie van het tot tanken of parkeren en het defecte dan wel geweigerde pasje nog toegevoegd. Met de bij dit samenweefsel passende emotie wist hij ten slotte zijn slachtoffers over te halen hem geld af te staan.
Dat de verdachte aan de verdichtsels een enkele keer authentieke gegevens heeft toegevoegd zoals zijn naam, telefoonnummer of adres, doet daaraan niet af.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder parketnummer 03/009005-17 en onder 1 en 12 primair van parketnummer 03/700128-18 tenlastegelegde oplichtingen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. parketnummer 03/866068-18
feit 1
op 3 februari 2015 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 21 liter benzine, toebehorende aan [Naam tankstation 1] ;
feit 2
op 2 juli 2015 te Schinveld, in de gemeente Onderbanken [1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 9 liter benzine toebehorende aan [Naam tankstation 2] ;
feit 3
op 18 augustus 2015 te Born, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 19 liter benzine, toebehorende aan [Naam tankstation 3] ;
t.a.v. parketnummer 03/009005-17
op meer tijdstippen in de periode van 31 oktober 2015 tot en met 5 maart 2016,
in de gemeente Sittard-Geleen en in de gemeente Beek, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van 85 euro, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van 25 euro, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van 160 euro en [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – in strijd met de waarheid tegen voornoemde [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] gezegd dat zijn, verdachtes, kind naar het ziekenhuis in Maastricht was gebracht en /of dat hij naar het ziekenhuis moest en/of dat hij had getankt en niet kon betalen omdat er een scheur in zijn pinpas zat en/of dat zijn pinpas was geblokkeerd en/of dat hij niet genoeg geld had om het parkeergeld in Maastricht te betalen, waardoor die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
t.a.v. parketnummer 03/700090-18
feit 1
op 11 februari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van 58 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – in strijd met de waarheid die [benadeelde 7] verteld dat zijn, verdachtes, auto pech had en een kapotte bankpas heeft laten zien aan die [benadeelde 7] en dat hij getankt had en niet kon betalen, en vervolgens gezegd dat hij familie genaamd [Naam 1] heeft wonen in de straat [Straatnaam] in Geleen en vervolgens gezegd dat zijn, verdachtes, dochter ziek is en in het ziekenhuis lag en vervolgens hij, verdachte, niet kon pinnen en toch geld nodig had om naar zijn dochter te kunnen gaan, waardoor voornoemde [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2
op 31 januari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid die [benadeelde 8] verteld dat zijn, verdachtes, dochtertje van twee met spoed naar het ziekenhuis van Maastricht was gebracht en vervolgens zijn, verdachtes, tante genaamd [Naam tante] op de [Straat] zou wonen, en gevraagd om met zijn vader te mogen bellen met de telefoon van die [benadeelde 8] waarna hij zijn vader ongeveer hetzelfde verhaal vertelde wat met zijn dochtertje was gebeurd zo dat aangeefster dat heeft gehoord en hij, verdachte, (deed alsof hij) emotioneel werd,
waardoor voornoemde [benadeelde 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 3
op 8 februari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid die [benadeelde 9] verteld dat hij, verdachte, met spoed naar Maastricht moest omdat zijn dochtertje van twee met een hersenvliesontsteking naar Maastricht zou zijn gebracht en dat hij een kapotte bankpas heeft laten zien en dat hij getankt had en zijn auto niet terug kreeg, en zich voorgedaan als [Naam 2] , wonende te [Adres 2] , waardoor voornoemde [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 4
op 9 februari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van 80 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid die [benadeelde 9] verteld dat zijn dochtertje nog steeds in kritieke toestand lag en het waarschijnlijk niet ging halen en dat zijn dochtertje naar het Ronald Macdonald huis moest gaan in Maastricht en dat hij hier geld voor nodig had, waardoor voornoemde [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
t.a.v. parketnummer 03/700128-18
feit 1
in de periode van 3 maart 2018 tot en met 7 maart 2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal 480 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid,
- bij die [benadeelde 10] aangebeld en
- vervolgens aan die [benadeelde 10] gevraagd om hem, verdachte, geld voor de benzine te lenen om naar Maastricht te rijden om aldaar zijn zieke kind te kunnen opzoeken en
- voorts het bij die [benadeelde 10] laten overkomen alsof hij het de dag daarvoor geleende geldbedrag terug zou storten, terwijl hij, verdachte dit niet heeft gedaan en
- vervolgens aan die [benadeelde 10] verteld dat zijn, verdachtes, dochtertje zou worden geopereerd en dat zijn kind een duur medicijn nodig had zonder welk ze het niet zou overleven en dat dit medicijn niet werd vergoed en
- vervolgens aan die [benadeelde 10] om extra geld gevraagd om zogenaamd zijn levenszieke kind een fijne dag te kunnen bezorgen,
waardoor die [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2
op 11 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, diverse pasjes en een geldbedrag van 80 euro en een beurs inhoudende een geldbedrag van 110 euro, die toebehoorden aan [benadeelde 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3
op 15 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [Adres 3] heeft weggenomen een portemonnee inhoudende onder meer een bankpas en een ID-kaart en
een hoeveelheid geld, die toebehoorden aan [benadeelde 12] ;
feit 4
op 22 februari 2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 13] te bewegen tot de afgifte van 50 euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid,
- aan die [benadeelde 13] heeft verteld dat zijn tweejarige dochtertje met spoed naar het
ziekenhuis was gebracht en
- dat hij, verdachte, erachteraan wilde gaan maar dat hij onvoldoende geld had
om de benzine te bekostigen en
- aan die [benadeelde 13] heeft verteld dat zijn pinpas kapot was en
- vervolgens aan die [benadeelde 13] heeft gevraagd of hij 50 euro kon lenen voor die benzine,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5
op 7 maart 2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, een beurs, onder meer inhoudende een hoeveelheid geld en bankbescheiden, die toebehoorde aan [benadeelde 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 6
op 9 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, een beurs, onder meer inhoudende een hoeveelheid geld en een identiteitskaart en een bankpas en een bibliotheekpas, die toebehoorde aan [benadeelde 15] heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 7
op 11 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, een portemonnee, inhoudende onder meer ongeveer 100 euro en een kluis- en huissleutel en een rijbewijs en een bankpas, die toebehoorde aan [benadeelde 16] heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 8
op 30 januari 2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 17] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid - die [benadeelde 17] gevraagd of hij even kon bellen omdat zijn dochtertje in het ziekenhuis lag en
- tegen die [benadeelde 17] gezegd dat hij een auto nodig had om in het ziekenhuis te komen maar dat zijn auto in de garage stond en de reparatie 47 euro zou kosten en dat hij dit geld niet had en hij, de door die [benadeelde 17] geleende 50 euro, zou terugbrengen op 31 januari 2018,
waardoor die [benadeelde 17] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 9
op 14 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 18] heeft bewogen tot de afgifte van 80 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid,
- tegen die [benadeelde 18] gezegd dat zijn dochtertje van 2 jaar naar het ziekenhuis in Maastricht was gebracht en hij naar Maastricht wilde en hij naar een tankstation was gereden en zijn tankbeurt niet kon betalen omdat hij geen geld bij zich had;
- bij die [benadeelde 18] gebeld waarbij die [benadeelde 18] verdachte heeft horen zeggen dat zijn dochtertje met de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht en dat hij getankt had met zijn auto maar dat niet kon betalen en dat de man waarmee verdachte belde hem kennelijk niet kon helpen omdat hij in Eindhoven zat en
- tegen [benadeelde 18] heeft gezegd wat hij nu moet en
- dat zijn dochtertje hersenvliesontsteking had en of dit ernstig was? en
- zich erg ontdaan doen overkomen, en getranspireerd en
- gezegd dat hij het geld zeker vanavond zou terugbrengen en
- een mobiele telefoon als borg achtergelaten,
waardoor die [benadeelde 18] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 10
op 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 19] heeft bewogen tot de afgifte van 10 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid,
- tegen die [benadeelde 19] gezegd dat hij getankt had en zijn bankpas was gescheurd en daarom niet kon betalen en
- aan die [benadeelde 19] om 10 euro heeft gevraagd om naar Maastricht te reizen om naar zijn zieke dochtertje te gaan en
- beloofd die 10 euro morgen terug te brengen,
waardoor die [benadeelde 19] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 11
op 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, een beurs inhoudende onder meer een hoeveelheid geld en een rijbewijs, die geheel toebehoorde aan [benadeelde 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 12
op 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 20] heeft bewogen tot de afgifte van 65 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid,
- tegen die [benadeelde 20] verteld dat zijn dochtertje met de ambulance naar het
ziekenhuis was gebracht en dat hij er met de auto achteraan wilde en moest tanken maar geen geld had en de pinpas niet werkte en dat hij, verdachte, niet wilde dat hij naar het ziekenhuis zou worden gebracht en dat hij, verdachte, niet wilde dat hij naar het tankstation zou worden gebracht en
- beloofd de geleende 65 euro de volgende dag zaterdag 17 maart 2018 terug te brengen, waardoor die [benadeelde 20] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 13
op 24 november 2017 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 21] heeft bewogen tot de afgifte van 60 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid,
- tegen die [benadeelde 21] verteld dat zijn opa zowel voor [benadeelde 21] linker- als rechterburen in de tuin heeft gewerkt en daarvan opa [Naam 3] moest kennen en dat hij, verdachte, voor 60 euro had getankt en dat zijn eigen pinpas geweigerd zou worden en dat zijn dochter met spoed naar het ziekenhuis was gebracht en dat hij een bericht had gekregen dat zij in ademnood zou verkeren en dat hij de 60 euro zou terug betalen,
waardoor [benadeelde 21] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Kennelijke taal- en schrijffouten in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 03/866068-18
feiten 1, 2 en 3
diefstal
t.a.v. parketnummer 03/009005-17
oplichting, meermalen gepleegd
t.a.v. parketnummer 03/700090-18
Feiten 1, 2, 3 en 4
oplichting
t.a.v. parketnummer 03/700128-18
feit 1 primair
oplichting, meermalen gepleegd
feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 11
diefstal
feit 4
poging tot oplichting
feiten 8 primair, 9 primair, 10 primair, 12 primair en 13 primair
oplichting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 366 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 240 uur. Bij de formulering van deze strafeis heeft de officier van justitie de negen onder het parketnummer 03/866068-18 ad informandum gevoegde en door de verdachte ter terechtzitting bekende feiten meegenomen.
De officier van justitie heeft ten nadele van de verdachte rekening gehouden met het grote aantal slachtoffers dat door de verdachte is opgelicht dan wel bestolen, met de omstandigheid dat de door hem uitgekozen slachtoffers voornamelijk oudere en kwetsbare mensen waren, en dat hij door zijn handelen het veiligheidsgevoel van de slachtoffers ernstig heeft aangetast, hun sociale leven heeft beschadigd en hun vertrouwen op grove wijze heeft misbruikt.
De officier van justitie heeft in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met de forse overschrijding van de redelijke termijn, met het aanbod tot mediation richting alle slachtoffers en de twee geslaagde mediationtrajecten met de slachtoffers die daarop zijn ingegaan. Ook heeft de officier van justitie ermee rekening gehouden dat de verdachte zich al meer dan twee jaar aan de voorwaarden houdt die zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis en met de positieve ontwikkeling die de verdachte in de afgelopen periode heeft doorgemaakt, namelijk het afkicken van zijn cocaïneverslaving.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is niet wenselijk, omdat de verdachte daardoor veel kan kwijtraken van hetgeen hij de afgelopen tijd heeft opgebouwd, waardoor het risico bestaat dat hij terugvalt in middelengebruik en bijbehorend delictgedrag. Een taakstraf is wel passend. Dat de verdachte vreest dat hij daarbij in contact komt met drugsgebruikers, maakt dat niet anders, omdat de reclassering daarmee rekening kan houden. Verder heeft de officier van justitie gewezen op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Ten slotte heeft zij gevorderd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit te volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke straf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is zeer onwenselijk, omdat de verdachte in dat geval alles wat hij de afgelopen tijd heeft opgebouwd, zal kwijtraken en omdat daardoor het risico op een terugval in middelengebruik, en daarmee in delictgedrag, sterk wordt vergroot. Een onvoorwaardelijke taakstraf is om dezelfde reden eveneens ongewenst, omdat de verdachte dan tussen drugs- en alcoholgebruikers zal komen te verkeren, en mogelijk wordt blootgesteld aan de verleiding om weer te gaan gebruiken. Daarnaast heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de reeds door de officier van justitie benoemde factoren, waaronder de redelijke termijn, die maken dat niet langer een onvoorwaardelijke straf op zijn plaats is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bij de bepaling van de straf betrekt de rechtbank de negen ad informandum gevoegde feiten die staan vermeld op de dagvaarding met parketnummer 03/866068-18. Al deze feiten betreffen diefstal van brandstof. In de beschrijving van deze feiten staat steeds abusievelijk als precieze locatie [Adres 4] vermeld. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat de omschrijving en de locatie van deze feiten voldoende duidelijk is. De verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij deze feiten heeft gepleegd. De ad informandum gevoegde feiten zijn als bijlage II bij dit vonnis gevoegd.
Met deze oplichtingen en diefstallen heeft de verdachte het vertrouwen van zijn slachtoffers en dat van zijn medemens in het algemeen ernstig beschaamd. De slachtoffers dachten dat zij een persoon in nood hielpen, terwijl verdachte slechts dacht aan zijn eigen financiële gewin en het geld heeft gebruikt om zijn drugsverslaving te financieren. De verdachte heeft op het gemoed van kwetsbare slachtoffers gewerkt, hen misleid en hen om geld gevraagd. Hij schroomde daarbij zelfs niet om zijn jonge dochtertje in te zetten als hoofdrolspeelster in zijn oplichtingspraktijken. Vaak uit medelijden dat door de leugens van de verdachte werd gewekt, zijn de slachtoffers overgegaan tot afgifte van geldbedragen. Op slinkse en sluwe wijze heeft hij hen geld afgetroggeld waarbij hij misbruik maakte van hun goedgelovigheid en hulpvaardigheid. Daarnaast is het veiligheidsgevoel van veel slachtoffers ernstig aangetast. De verdachte koos vaak kwetsbare oudere dames als slachtoffer, die in enkele gevallen eigenlijk geen geld wilden geven maar geen nee durfden te zeggen, bijvoorbeeld omdat de verdachte ’s avonds laat aan de deur kwam of omdat zij hem al hadden binnengelaten en zij daardoor geen kant op konden. De verdachte had daarbij geen enkel oog voor de impact van zijn handelen op de slachtoffers. Hoe groot die impact is geweest, komt beeldend naar voren in de slachtofferverklaring die de nabestaanden van het slachtoffer [benadeelde 7] op de terechtzitting van 2 december 2020 hebben voorgedragen. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Gelet op de ernst en veelheid aan feiten en de grote hoeveelheid slachtoffers die de verdachte daarbij heeft gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Uit het reclasseringsadvies van 17 november 2020 blijkt dat de verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 29 maart 2018 de daaraan verbonden schorsingsvoorwaarden goed heeft nageleefd. Verdachtes leven is sinds de schorsing ingrijpend veranderd, en wel in positieve zin. Hij gebruikt geen verdovende middelen meer en heeft sinds geruime tijd een vaste baan en een duurzame relatie. Hij heeft zijn schulden grotendeels afbetaald en onlangs met zijn nieuwe partner een woning gekocht. In mei 2020 heeft de verdachte zich op eigen initiatief klinisch laten behandelen, omdat hij dreigde terug te vallen in oude gewoontes. Hij had op dat moment tijdelijk geen werk in verband met de geldende coronaregels en was veel thuis. Sindsdien gaat het weer beter met hem. Beschermende factoren zijn volgens de reclassering verdachtes vaste baan, zijn familie, zijn abstinentie, zijn betere financiële situatie, zijn houding en het bijwonen van bijeenkomsten van [Organisatie] die hem helpen abstinent te blijven. De reclassering schat de kans op geweld en recidive in als laag en is daarom van oordeel dat reclasseringstoezicht en interventies niet langer geïndiceerd zijn. De reclassering adviseert oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zonder bijzondere voorwaarden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is volgends de reclassering niet wenselijk, omdat deze mogelijk zal leiden tot verlies van verdachtes stabiele leefsituatie en tot doorbreking van het traject bij [Organisatie] . De verdachte is in staat om een taakstraf uit te voeren.
Op de terechtzitting van 2 december 2020 heeft de verdachte verklaard dat hij in de periode waarin hij de feiten heeft gepleegd, zwaar verslaafd was aan cocaïne. Begin 2018 is hij 18 weken klinisch behandeld. Sindsdien is hij abstinent van cocaïne en alcohol en is hij zijn leven weer gaan opbouwen. De verdachte heeft een opleiding gevolgd en heeft sinds november 2018 een vaste baan bij dezelfde werkgever. De verdachte is op dit moment nog steeds clean en gaat elke week naar een bijeenkomst van [Organisatie] . Hij heeft op zitting spijt betuigd en excuses gemaakt voor de door hem gepleegde feiten - zowel in het algemeen als specifiek aan het slachtoffer en de nabestaanden van een slachtoffer die ter terechtzitting aanwezig waren. De verdachte is ervan overtuigd dat hij geen nieuwe strafbare feiten zal plegen, als hij abstinent blijft van cocaïne.
Uit de justitiële documentatie van de verdachte blijkt dat hij in 2014 eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank houdt echter in strafverminderende zin rekening met de volgende factoren. De verdachte is sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen en heeft zich gedurende een periode van meer dan tweeëneenhalf jaar aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Daarnaast heeft de verdachte aan alle slachtoffers aangeboden om deel te nemen aan een mediationtraject, wat ten aanzien van de twee slachtoffers die daarop zijn ingegaan, heeft geresulteerd in een succesvol mediationtraject, inclusief vaststellingsovereenkomst, waarbij zij schadeloos zijn gesteld.
Voorts stelt de rechtbank vast dat sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, waarin strafzaken volgens de door de Hoge Raad aan de redelijke termijn gegeven uitleg in eerste aanleg dienen te worden afgedaan. Ook dat dient strafverminderend te werken. Ten slotte houdt de rechtbank rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd die de duur van het reeds ondergane voorarrest overstijgt. De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat op de terechtzitting van 2 december 2020 de nabestaanden van [benadeelde 7] en de partner van [benadeelde 20] desgevraagd te kennen hebben gegeven dat voor hen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen meerwaarde heeft. Ook hecht de rechtbank meer belang aan preventie in de vorm van een forse voorwaardelijke vrijheidsstraf dan aan een kale vergelding (in de vorm van opsluiting).
Om recht te doen aan de ernst van de feiten zal de rechtbank echter naast een voorwaardelijke gevangenisstraf ook de maximale taakstraf opleggen.
Alhoewel de rechtbank geen concrete aanwijzingen heeft dat bij het uitvoeren van een taakstraf de mogelijkheid bestaat dat de verdachte in contact zou kunnen komen met personen die alcohol of verdovende middelen gebruiken verzoekt de rechtbank de reclassering bij de keuze van een plek van uitvoering van de taakstraf rekening te houden met de verslaving, nu in remissie, van de verdachte. De rechtbank merkt daarbij nog op dat het hoe dan ook verdachte zelf is die verantwoordelijk is voor het abstinent blijven van verdovende middelen.
Alles afwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van 367 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met aftrek van het reeds ondergane voorarrest en met een proeftijd van twee jaar, en tot de oplegging van een taakstraf van 240 uur.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen omdat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd die de duur van het reeds ondergane voorarrest overstijgt.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
De benadeelde partij [benadeelde 9] vordert een schadevergoeding van € 150,- ter zake van de feiten 3 en 4 van parketnummer 03/700090-18, bestaande uit materiële schade. De vordering bestaat uit de post afgegeven geld à € 70,- en afgegeven geld à € 80,-. De benadeelde partij heeft verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de verdachte de schade van de benadeelde partij reeds heeft vergoed.
7.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich geschaard achter het standpunt van de officier van justitie.
7.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering afwijzen, omdat vast is komen te staan dat de verdachte de gevorderde schade reeds aan de benadeelde partij heeft vergoed overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst die de verdachte en de benadeelde partij hebben gesloten in het kader van een geslaagd mediationtraject.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
De benadeelde partij [benadeelde 10] vordert een schadevergoeding van € 980,- ter zake van feit 1 van parketnummer 03/700128-18, bestaande uit materiële schade van € 480,- en geleden immateriële schade van € 500,-. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de verdachte de schade van de benadeelde partij reeds heeft vergoed.
7.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich geschaard achter het standpunt van de officier van justitie.
7.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering afwijzen, omdat vast is komen te staan dat de verdachte de gevorderde schade reeds heeft geschikt overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst die de verdachte en de benadeelde partij hebben gesloten in het kader van een geslaagd mediationtraject.
7.3
De vordering van de benadeelde partij [Tankstation]
De benadeelde partij [Tankstation] vordert een schadevergoeding van € 149,15 ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 03/866068-18 onder
4ad informandum gevoegd feit, bestaande uit materiële schade. Deze vordering bestaat uit de posten benzinekosten à € 18,15 en deurwaarderskosten à € 131,-. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel toewijsbaar is. De verdachte heeft weliswaar gesteld dat hij de vordering heeft betaald, maar heeft die stelling niet onderbouwd met een betalingsbewijs. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de verdachte de schade van de benadeelde partij reeds heeft vergoed via een betalingsregeling met PB Tankcollect gerechtsdeurwaarders & incassospecialisten.
7.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering rechtstreeks door het op de dagvaarding met parketnummer 03/866068-18 onder
4ad informandum gevoegd feit veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.4
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij [benadeelde 7] vordert een schadevergoeding van € 1.280,38 ter zake van feit 1 van parketnummer 03/700090-18, bestaande uit materiële schade van € 835,38 en immateriële schade van € 445,-. De materiële schade bestaat uit de posten weggenomen geld à € 108,-, vervanging sloten à € 699,38 en bijmaken sleutels à
€ 28,-. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel toewijsbaar is. Op de tenlastelegging staat niet dat de verdachte een portemonnee inhoudende € 100,- en huissleutels heeft weggenomen. Dat staat echter niet aan toewijzing in de weg, omdat het niet anders kan dan dat de portemonnee door de verdachte is weggenomen. Uit het dossier blijkt namelijk dat de verdachte een dag na de oplichting bij de benadeelde partij in huis is geweest, dat de verdachte vaker op een dergelijk manier waardevolle goederen heeft gestolen en dat er verder niemand anders in de woning van de benadeelde is geweest tussen het moment dat de portemonnee nog aanwezig was en het moment dat deze was verdwenen. De verdachte heeft zich bovendien ter terechtzitting bereid verklaard om de schade te vergoeden. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft haar vordering tot schadevergoeding ingediend op
26 februari 2018. Op de terechtzitting van 2 december 2020 hebben de verschenen nabestaanden van de benadeelde partij aan de rechtbank medegedeeld dat [benadeelde 7] inmiddels is overleden. De vordering van de benadeelde is na haar overlijden onder algemene titel op deze nabestaanden (erfgenamen) overgegaan.
De materiële schade
Ten aanzien van de schadepost weggenomen geld is de rechtbank van oordeel dat deze tot een bedrag van € 58,- rechtstreeks door het onder feit 1 van parketnummer 03/700090-18 bewezenverklaarde veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de schadeposten weggenomen geld, vervanging sloten en bijmaken sleutels is de rechtbank echter van oordeel dat zij schade behelzen die geen rechtstreeks gevolg is van een hiervoor bewezenverklaard strafbaar feit, omdat deze schade in onvoldoende direct verband staat met de oplichting. Gelet daarop zal de rechtbank de vordering met betrekking tot deze schade afwijzen.
De immateriële schade
Bij de bespreking van de immateriële schade stelt de rechtbank het volgende voorop.
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen. Dit is onder meer het geval bij ‘aantasting in de persoon op andere wijze’. Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake, indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich daarop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren, waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel is of had kunnen zijn vastgesteld.
De rechtbank is van oordeel dat namens de benadeelde partij voldoende concrete gegevens zijn aangevoerd voor de vaststelling dat zij geestelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van de onder feit 1 van parketnummer 03/700090-18 bewezenverklaarde oplichting en dat naar objectieve maatstaven het bestaan van dat geestelijk letsel weliswaar niet is, maar wel had kunnen zijn vastgesteld. Voor de psychische problemen die het slachtoffer heet ontwikkeld na de oplichting, heeft de familie gelet op haar zeer hoge leeftijd van destijds 98 jaar afgezien van professionele hulp maar met de familie naar een oplossing gezocht en benodigde steun verleend.
De rechtbank acht de gevorderde immateriële schade redelijk en in overeenstemming met wat in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd. Zij zal de gevorderde immateriële schade dan ook geheel toewijzen.
Conclusie
De rechtbank komt tot toewijzing van de gevorderde materiële schade tot een bedrag van
€ 58,- en tot toewijzing van de gevorderde immateriële schade ten bedrage van € 445,-, het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening. De rechtbank zal de meer gevorderde materiële schade afwijzen. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
De benadeelde partij [benadeelde 8] vordert een schadevergoeding van € 50,- ter zake van feit 2 van parketnummer 03/700090-18, bestaande uit geleden materiële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering rechtstreeks door het onder feit 2 van parketnummer 03/700090-18 bewezenverklaarde veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ambtshalve de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.6
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 20]
De benadeelde partij [benadeelde 20] vordert een schadevergoeding van € 65,- ter zake van feit 12 van parketnummer 03/700128-18, bestaande uit geleden materiële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering rechtstreeks door het onder feit 12 van parketnummer 03/700128-18 bewezenverklaarde veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 maart 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.7
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 25,- ter zake van het feit van parketnummer 03/009005-17, bestaande uit geleden materiële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat hij vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van het feit van parketnummer 03/009005-17.
Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering rechtstreeks door het onder parketnummer 03/009005-17 bewezenverklaarde veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ambtshalve de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.8
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] vordert een schadevergoeding van € 163,92 ter zake van het feit van parketnummer 03/009005-17, bestaande uit materiële schade. De materiële schade bestaat uit de posten geldbedrag dat afhandig is gemaakt à € 160,- en reiskosten à € 3,92,-. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel toewijsbaar is. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering omdat hij vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van het feit van parketnummer 03/009005-17.
Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering rechtstreeks door het onder parketnummer 03/009005-17 bewezenverklaarde veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook geheel toewijzen en het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.9
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij [benadeelde 6] vordert een schadevergoeding van € 50,- ter zake van het feit van parketnummer 03/009005-17, bestaande uit geleden materiële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht het gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en tevens dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering omdat hij vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van het feit van parketnummer 03/009005-17.
Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering rechtstreeks door het onder parketnummer 03/009005-17 bewezenverklaarde veroorzaakte schade behelst en voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ambtshalve de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 63, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder parketnummer 03/866068-18 onder 1, 2, en 3, het onder parketnummer 03/009005-17, het onder parketnummer 03/700090-18 onder 1, 2, 3 en 4 en het onder parketnummer 03/700128-18 onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 primair, 9 primair, 10 primair, 11, 12 primair en 13 primair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 367 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf de algemene voorwaarde wordt verbonden dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich niet aan enig strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Voorlopige hechtenis
-
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakte kosten en begroot deze op nihil;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakte kosten en begroot deze op nihil;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [Tankstation] toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 149,15,te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
8 oktober 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
    [Tankstation],
    van € 149,15,bij niet betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 8 oktober 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
    € 503,-,bestaande uit € 58,- materiële schade en € 445,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
11 februari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
    [benadeelde 7],
    van € 503,-,bij niet betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf
11 februari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 50,-
,te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
31 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde 8],
    van € 50,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 1 dag gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf
31 januari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 20] toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 65,-,te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
16 maart 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde 20],
    van € 65,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 1 dag gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf
16 maart 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 25,-,te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
4 februari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
    [benadeelde 3],
    van € 25,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 1 dag gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf
4 februari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 163,92,-te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
1 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
    [benadeelde 5],
    van € 163,92, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf
1 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 50,-,te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
5 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer,
    [benadeelde 6],
    van € 25,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 1 dag gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf
5 maart 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en
mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Hoelbeek, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 december 2020.
Buiten staat
Mr. Claessen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/866068-18 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 februari 2015 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 21
liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan
[Naam tankstation 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;(zaak [Nummer 1] )
2.
hij op of omstreeks 2 juli 2015 te Schinveld, in de gemeente Onderbanken,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
9 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam tankstation 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;(zaak [Nummer 2] )
3.
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 te Born, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
ongeveer 19 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam tankstation 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;(zaak [Nummer 3] ).
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/009005-17 ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks
de periode van 31 oktober 2015 tot en met 5 maart 2016,
in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Beek,
althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (in
totaal 85 euro), in elk geval enig goed,
en/of
[benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 50
euro), in elk geval enig goed,
en/of
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 25
euro), in elk geval enig goed,
en/of [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal
100 euro), in elk geval enig goed,
en/of
[benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (in
totaal 160 euro), in elk geval enig goed,
en/of
[benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 50
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6]
gezegd dat zijn, verdachtes, kind naar het ziekenhuis in Maastricht was
gebracht en/of dat hij met spoed naar het ziekenhuis moest en/of dat hij had
getankt en niet kon betalen omdat er een scheur in zijn pinpas zat
en/of dat zijn pinpas was geblokkeerd
en/of dat hij niet genoeg geld had om het parkeergeld in Maastricht te betalen,
waardoor die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/700090-18 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7]
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 58 euro), in
elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
die [benadeelde 7] verteld dat zijn, verdachtes, auto pech had en/of een kapotte
bankpas heeft laten zien aan die [benadeelde 7] en/of dat hij getankt had en niet kon
betalen en/of (vervolgens) hij, verdachte, heeft gezegd dat hij familie
(genaamd [Naam 1] ) heeft wonen in de straat [Straatnaam] in Geleen en/of
(vervolgens) heeft gezegd dat zijn, verdachtes, dochter ziek is en in het
ziekenhuis lag en/of (vervolgens) hij, verdachte, niet kon pinnen en toch geld
nodig had om naar zijn dochter te kunnen gaan,
waardoor voornoemde [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8]
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 50 euro),
in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
die [benadeelde 8] verteld dat zijn, verdachtes, dochtertje van twee met spoed naar
het ziekenhuis van Maastricht was gebracht en/of (vervolgens) zijn,
verdachtes, tante (genaamd [Naam tante] ) in de [Straat] zou wonen en/of
heeft gevraagd om met zijn vader te mogen bellen met de telefoon van die
[benadeelde 8] waarna hij zijn vader ongeveer hetzelfde verhaal vertelde wat met
zijn dochtertje was gebeurd zo dat aangeefster dat heeft gehoord en/of
hij, verdachte, (deed alsof hij) emotioneel werd,
waardoor voornoemde [benadeelde 8] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;(700090-18)
3.
hij op of omstreeks 8 februari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9]
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 70 euro), in
elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
die [benadeelde 9] verteld dat hij, verdachte, met spoed naar Maastricht moest omdat
zijn dochtertje van twee met een hersenvliesontsteking naar Maastricht zou
zijn gebracht en/of dat hij een kapotte bankpasje heeft laten zien en/of dat
hij getankt had en zijn auto niet terug kreeg en/of (vervolgens) zich
voorgedaan als [Naam 2] , wonende te [Adres 2] ,
waardoor voornoemde [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;(700090-18)
4.
hij op of omstreeks 9 februari 2018 in de gemeente Sittard-Geleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9]
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 80 euro), in
elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
die [benadeelde 9] verteld dat zijn dochtertje nog steeds in kritieke toestand lag en
het waarschijnlijk niet ging halen en dat zijn dochtertje naar het Ronald
Macdonald huis moest gaan in Maastricht en dat hij hier geld voor nodig had,
waardoor voornoemde [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;(700090-18)
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/700128-18 ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2018 tot en met 7 maart 2018 te
Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans
eenmaal, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 480,00 euro), in elk geval van enig
goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- bij die [benadeelde 10] aangebeld en/of (3 maart)
- ( vervolgens) aan die [benadeelde 10] gevraagd om hem, verdachte, geld voor de bezine
te lenen om naar Maastricht te rijden om (aldaar) zijn zieke kind te
kunnen opzoeken en/of (3 maart)
- ( voorts) het bij die [benadeelde 10] laten overkomen alsof hij het (de dag
daarvoor) geleende geldbedrag terug zou storten, tewijl hij, verdachte dit
niet heeft gedaan en/of (4 maart)
- ( vervolgens) aan die [benadeelde 10] verteld dat zijn, verdachtes, dochtertje
zou worden geopereerd en/of dat zijn kind een duur medicijn nodig
had zonder welk ze het niet zou overleven en/of dat dit medicijn niet werd
vergoed en/of (4 maart)
- ( vervolgens) aan die [benadeelde 10] om extra geld gevraagd om zogenaamd zijn
(levens)zieke kind een fijne dag te kunnen bezorgen en/of (5 maart);
waardoor die [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;(zaak 2)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode 3 maart 2017 tot en met 7 maart 2017 te Geleen,
in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk 480 euro, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf
onder zich had, te weten als geleend geldbedrag, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;(zaak 2)
2.
hij op of omstreeks 11 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
diverse pasjes en/of een geldbedrag van 80 euro en/of een beurs inhoudende een
geldbedrag van ongeveer 110 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 11] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(zaak 3)
3.
hij op of omstreeks 15 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [Adres 3] ) heeft weggenomen
een portemonnee met inhoudende ondermeer een bankpas en/of een id-kaart en/of
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte; (zaak 4)
4.
hij op of omstreeks 22 februari 2018 te Sittard, in elk geval in de gemeente
Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 13] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van
een geldbedrag van ongeveer 50 euro, althans enig goed, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- aan die [benadeelde 13] verteld dat zijn tweejarige dochtertje met spoed naar het
ziekenhuis was gebracht en/of
- dat hij, verdachte, erachteraan wilde gaan maar dat hij onvoldoende geld had
om de benzine te bekostigen en/of
- aan die [benadeelde 13] heeft verteld dat zijn pinpas kapot was en/of
- ( vervolgens) aan die [benadeelde 13] of hij 50 euro kon lenen voor die bezine,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak 5)
5.
hij op of omstreeks 7 maart 2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
een beurs, ondermeer inhoudende een hoeveelheid geld en/of bankbescheiden, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 14] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; (zaak 6)
6.
hij op of omstreeks 9 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
een beurs, ondermeer inhoudende een hoeveelheid geld en/of een
identiteitskaart en/of een bankpas en/of een bibliotheekpas, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 15]
,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen; (zaak 7)
7.
hij op of omstreeks 11 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
een portemonnee, inhoudende ondermeer ongeveer 100 euro en/of een kluis- en
huissleutel en/of een rijbewijs en/of een bankpas, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 16] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(zaak 8)
8.
hij op of omstreeks 30 januari 2018 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [benadeelde 17] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, in
elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
- die [benadeelde 17] heeft gevraagd of hij even kon bellen omdat zijn dochtertje
in het ziekenhuis lag en/of
- tegen die [benadeelde 17] heeft gezegd dat hij een auto nodig had om in het
ziekenhuis te komen maar dat zijn auto in de garage stond en de reparatie 47
euro zou kosten en dat hij dit geld niet had en/of
- hij, door die [benadeelde 17] geleende 50 euro, zou terugbrengen op 31 januari
2018,
waardoor die [benadeelde 17] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;(zaak 10)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2018 tot en met 31 januari 2018
te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk 50 euro, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 17] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan
door misdrijf onder zich had, te weten als geleend geldbedrag, wederrechtelijk
zich heeft toegeëigend;(zaak 10)
9.
hij op of omstreeks 14 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [benadeelde 18] heeft bewogen tot de afgifte van 80 euro, in elk
geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid,
- tegen die [benadeelde 18] heeft gezegd dat zijn dochtertje van 2 jaar naar het
ziekenhuis in Maastricht was gebracht en hij naar Maastricht wilde en/of
- hij naar een tankstation was gereden en zijn tankbeurt niet kon betalen
omdat hij geen geld bij zioch had en/of
- hij bij die [benadeelde 18] heeft gebeld waarbij die [benadeelde 18] verdachte heeft horen
zeggen dat zijn dochterje met de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht
en dat hij getankt had met zijn auto maar dat niet kon betalen en dat de man
waarmee verdachte belde hem kennelijk niet kon helpen omdat hij in Eindhoven
zat en/of
- tegen [benadeelde 18] heeft gezegd wat hij nu moet en/of
- dat zijn dochtertje hersenvliesontsteking had en of dit ernstig was? en/of
- hij, verdachte, zich erg ontdaan deed overkomen en transpireerde en/of
- hij, verdachte, zei dat hij het geld zeker vanavond zou terugbrengen en/of
- hij, verdachte, een mobiele telefoon als borg heeft achter gelaten,
waardoor die [benadeelde 18] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;(zaak 12)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 14 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
opzettelijk 80 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan A. [benadeelde 18] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
geleend geldbedrag, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;(zaak 12)
10.
hij op of omstreeks 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [benadeelde 19] heeft bewogen tot de afgifte van
10 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid,
- tegen die [benadeelde 19] heeft gezegd dat hij getankt had en zijn bankpas was
gescheurd en daarom niet kon betalen en/of
- aan die [benadeelde 19] om 10 euro heeft gevraagd om naar Maastricht te reizen
om naar zijn zieke dochtertje te gaan en/of
- hij, verdachte, beloofde die 10 euro morgen terug te brengen,
waardoor die [benadeelde 19] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;(zaak 13)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
opzettelijk 10 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde 19] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te
weten als geleend geldbedrag, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;(zaak 13)
11.
hij op of omstreeks 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
een beurs inhoudende onder meer een hoeveelheid geld en/ofveen rijbewijs, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
12.
hij op of omstreeks 16 maart 2018 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [benadeelde 20] heeft bewogen tot de afgifte van 65 euro, in elk
geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid,
- tegen die [benadeelde 20] heeft verteld dat zijn dochtertje met de ambulance naar het
ziekenhuis was gebracht en/of
- dat er met de auto achteraan wilde en moest tanken maar geen geld had en de
pinpas niet werkte en/of
- dat hij, verdachte, niet wilde dat hij naar het ziekenhuis zou worden
gebracht en/of
- dat hij, verdachte, niet wilde dat hij naar het tankstation zou worden
gebracht en/of
- hij, verdachte, beloofde de geleende 65 euro de volgende dag zaterdag 17
maart 2018 zou komen terug brengen,
waardoor die [benadeelde 20] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;(zaak 14)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2018 tot en met 17 maart 2018 te
Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk 65 euro, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 20] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door
misdrijf onder zich had, te weten als geleend geldbedrag,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;(zaak 14)
13.
hij op of omstreeks 24 november 2017 te Sittard, in de gemeente
Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 21] heeft bewogen tot de afgifte van
60 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid,
- tegen die [benadeelde 21] heeft verteld dat zijn opa zowel voor [benadeelde 21] linker- als
rechterburen in de tuin heeft gewerkt en daarvan opa [Naam 3] moest kennen en/of
- dat hij, verdachte, voor 60 euro had getankt en dat zijn eigen pinpas
geweigerd zou worden en/of
- dat zijn dochter met spoed naar het ziekenhuis was gebracht en dat hij een
bericht had gekregen dat zij in ademnood zou verkeren en/of
- dat hij de 60 euro zou terug betalen,
waardoor [benadeelde 21] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;(zaak 15)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2017 tot en met 4 december 2017
te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk 60 euro, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 21] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan
door misdrijf onder zich had, te weten geleend geldbedrag, wederrechtelijk
zich heeft toegeëigend;(zaak 15)
BIJLAGE II: Ad informandum gevoegde feiten (parketnummer 03/866068-18)
1. augustus 2015, de [straat] , Maria Hoop, Gem. Echt-Susteren, diefstal benzine aangifte p. 53 verdachte p. 26;
2. 9 september 2015, de [straat] , Weert, Gem. Weert, diefstal benzine aangifte p. 57 verdachte 27;
3. 2 oktober 2015, de [straat] , Geleen, Gem. Sittard-Geleen, diefstal benzine aangifte p. 62 verdachte p. 27;
4. 8 oktober 2015, de [straat] , Heerlen, Gem. Heerlen, diefstal benzine, aangifte p. 68 verdachte p. 27;
5. 20 december 2015, de [straat] , Beek, Gem. Beek, diefstal benzine aangifte p. 71 verdachte p. 27;
6. 22 januari 2016, de [straat] , Geleen, Gem Sittard-Geleen, diefstal benzine aangifte p. 76 verdachte p. 27-28;
7. 28 april 2016, de [straat] , Geleen, Gem. Sittard-Geleen, diefstal benzine aangifte p. 82 verdachte p. 28-29;
8. 01 mei 2016, de [straat] , Geleen, Gem Sittard-Geleen, diefstal benzine aangifte p. 86 verdachte p. 29;
9. 15 mei 2016, de [straat] , Brunssum, Gem Brunssum, diefstal benzine aangifte p. 89 verdachte p. 29.

Voetnoten

1.De voormalige gemeente Onderbanken is per 1 januari 2019 na een herindeling opgegaan in de gemeente Beekdalen.