ECLI:NL:RBLIM:2020:9887

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
8764253 \ CV EXPL 20-4663
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premieziektekostenverzekering afgewezen wegens onjuiste betalingskenmerken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 103,79, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, omdat de gedaagde partij een betalingsachterstand had opgelopen bij de zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde partij had een betalingsregeling getroffen waarbij maandelijks € 20,00 betaald diende te worden. Echter, bij de meeste betalingen was het dossiernummer niet vermeld, wat leidde tot verwarring over de betalingen.

De kantonrechter overwoog dat de eiseres ten onrechte de betalingsregeling als vervallen had beschouwd. De gedaagde partij had wel degelijk betalingen gedaan, maar had verzuimd het dossiernummer te vermelden. De rechter oordeelde dat de eiseres zich had moeten inspannen om te achterhalen waar de betalingen betrekking op hadden. Aangezien de gedaagde partij meer had betaald dan de verschuldigde hoofdsom, werd de vordering van de eiseres afgewezen. De kantonrechter veroordeelde de eiseres in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld.

Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie in betalingsregelingen en de verantwoordelijkheden van partijen in het nakomen van afspraken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8764253 \ CV EXPL 20-4663
Vonnis van de kantonrechter van 16 december 2020
in de zaak van:
de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde Inkassier, Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij heeft bij eisende partij een zorgverzekeringsovereenkomst afgesloten.
2.2.
Er is een betalingsachterstand ontstaan en partijen hebben een betalingsregeling getroffen. Deze houdt in dat gedaagde partij maandelijks een bedrag van € 20,00 betaalt, waarbij de eerste termijn voor 30 mei 2020 betaald moest zijn.
2.3.
Gedaagde partij heeft in de periode van 2 juni 2020 tot en met 25 september 2020 een totaalbedrag van € 100,00 betaald, bestaande uit vijf deelbetalingen van telkens € 20,00.
Gedaagde partij heeft alleen bij de betaling van 2 juni 2020 het dossiernummer vermeld. Bij de daarop volgende betalingen is geen dossiernummer vermeld.
3. Het geschil
3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 103,79 € 74,51 aan hoofdsom, € 0,88 aan rente en € 48,40 aan buitengerechtelijke ksoten, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij voert tegen de vordering aan dat hij heeft betaald. Ter onderbouwing legt gedaagde partij onder meer betalingsbewijzen over.
4.2.
Eisende partij erkent dat gedaagde partij betaald heeft. Gedaagde partij heeft echter verzuimd het dossiernummer te vermelden waardoor een aantal betalingen niet geboekt konden worden. Hierdoor is de regeling komen te vervallen en handhaaft eisende partij haar vordering.
4.3.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Als productie 1 heeft eisende partij een specificatie van de vordering overgelegd. Dit bedrag vordert eisende partij in de dagvaarding. Gedaagde partij heeft een betalingsregeling getroffen en een aantal betalingen gedaan. Hiermee erkent gedaagde partij de gevorderde hoofdsom, zodat deze tussen partijen vast staat en aan eisende partij toekomt. Dit geldt ook voor de gevorderde rente.
4.4.
Tussen partijen staat vast dat zij een betalingsregeling hadden getroffen. Gedaagde partij heeft echter met uitzondering van twee betalingen het dossiernummer niet vermeld. Hierdoor kon eisende partij de betalingen niet boeken en heeft zij de betalingsregeling als vervallen beschouwd. De kantonrechter is van oordeel dat dit ten onrechte is gebeurd. Eisende had zich de moeite kunnen getroosten om te achterhalen waar de betaling vandaag kwam en waarop deze geboekt had moeten worden. De betalingsregeling meteen laten vervallen acht de kantonrechter daarom niet juist. Indien eisende partij en met name haar gemachtigde wel informatie had ingewonnen dan had zij kunnen zien dat de regeling stipt door gedaagde partij werd nagekomen en had deze procedure voorkomen kunnen worden.
Nu bovendien blijkt dat gedaagde partij € 100,00 heeft betaald, heeft zij zelfs meer dan de per saldo uitstaande hoofdsom betaald.
4.5.
Bij gebreke van toewijsbaarheid van enige bedrag ter zake hoofdsom, is de afhankelijke nevenvordering tot vergoeding van incassokosten niet toewijsbaar.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat eisende partij niets meer te vorderen heeft van gedaagde partij en dat er zelfs te veel is betaald. Door gedaagde partij is geen eis in reconventie ingesteld, maar de kantonrechter gaat ervan uit dat eisende partij ook zonder veroordeling het teveel betaalde zal terugbetalen. Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld de kosten van deze procedure. De kantonrechter stelt de kosten aan de kant van gedaagde partij vast op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten aan de kant van gedaagde partij gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: