Overwegingen
1. Eisers hebben verweerder in september 2019 verzocht handhavend op te treden tegen een aantal overtredingen van wettelijke voorschriften door Forellenvijver “[Forellenvijver]” te [woonplaats] (hierna: [Forellenvijver]) als gevolg waarvan zij overlast hebben ondervonden. Eiser [eiser] exploiteert in de nabijheid van het perceel van belanghebbende een camping en eisers wonen beide dichtbij de forellenvijvers. Het gaat eisers met name om de activiteiten die [Forellenvijver] organiseert naast de visvijvers (horeca, kanotochten e.d.). In het handhavingsverzoek wordt om handhaving verzocht vanwege de volgende gestelde overtredingen:
- Het organiseren van een familiedag op 7 september 2019 in strijd met de vergunning (waaronder de openingstijden);
- het aanwezig zijn van kano’s langs het jaagpad lans het kanaal;
- het gebruik van gebouwen voor horecadoeleinden;
- het organiseren van diverse nevenactiviteiten (barbecues en feesten).
Het handhavingsverzoek heeft verweerder aanleiding gegeven voor controle(s), waarna het handhavingsverzoek is afgewezen. In deze procedure is de vraag aan de orde of verweerder op basis van het handhavingsverzoek voldoende uitvoering heeft gegeven aan haar toezichthoudende taak en of verweerder heeft kunnen afzien van handhavend optreden en dus of verweerder het handhavingsverzoek terecht heeft afgewezen.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat op 2 oktober 2019 een controle door een toezichthouder heeft plaatsgevonden bij belanghebbende, waarbij geen overtredingen zijn geconstateerd. Aangezien geen strijd met wet- en regelgeving is geconstateerd kan volgens verweerder geen handhavingstraject worden gestart.
3. Eisers voeren in beroep -kort samengevat- aan dat op 7 september 2019 de voorwaarden van de (omgevings)vergunning (met name openingstijden) niet zijn nageleefd. Verder stellen eisers dat er op 7 september 2019 alcoholhoudende dranken zijn geschonken op een niet vergund terras. Eisers hebben geconstateerd dat er kano’s van [Forellenvijver] zijn geplaatst op een openbaar jaagpad dat als fietspad wordt gebruikt, terwijl kano’s hier niet thuishoren. Ten slotte stellen eisers dat [Forellenvijver] regelmatig activiteiten organiseert die in het geheel niet aan de hoofdfunctie (vissen) gelieerd zijn. Eisers zijn van mening dat sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming (onder meer met betrekking tot de hoofdactiviteit van belanghebbende) door verweerder. Ter zitting heeft eiseres [eiseres] toegelicht dat met name ’s avonds en in het weekend sprake is van (geluids)overlast.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. Bij besluit van 26 april 2013 heeft verweerder aan [Forellenvijver] een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een commerciële forellenvisvijver met ondersteunende (ondergeschikte) horecavoorziening. Op grond van deze omgevingsvergunning zijn de openings- en sluitingstijden van het aan de visvijvers ondergeschikte en ondersteunende horecabedrijf/kantine dezelfde als die van de hoofdfunctie c.q. hoofdactiviteit (het vissen). De vergunning bevat geen voorschriften voor de openingstijden van de visvijvers. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder verklaard dat de feitelijke openingstijden van de visvijvers variëren. De rechtbank stelt vast dat er voor de visvijvers geen openingstijden zijn vastgelegd en dat de voorwaarde in de vergunning dus zo moet worden gelezen dat de ondersteunende horeca niet geopend mag zijn op de momenten dat de visvijvers feitelijk niet geopend zijn. Het geopend zijn van de visvijvers betekent naar het oordeel van de rechtbank in dit verband niet dat er daadwerkelijk mensen aan het vissen moeten zijn, maar dat gebruik maken van de visfaciliteiten op dat moment mogelijk is omdat de visvijvers niet gesloten zijn.
6. Op 2 oktober 2019 heeft naar aanleiding van de melding van eisers een handhavingscontrole plaatsgevonden bij [Forellenvijver]. Hiervan is een inspectierapport opgesteld. Op 7 september 2019 heeft blijkens het inspectierapport en blijkens hetgeen verweerder ter zitting heeft toegelicht een ‘familiedag’ plaatsgevonden. Tijdens deze familiedag is gebruik gemaakt van de visvijvers, heeft kanoën plaatsgevonden en is gebruik gemaakt van de ondersteunende horeca. De familiedag heeft geduurd van 13.00 uur tot 20.30 uur, hetgeen volgens dit rapport geen overtreding van de vergunningvoorschriften (openingstijden) oplevert. Verder staat in dit rapport dat de gehouden afsluitende barbecue (met drank) in direct verband staat met ontplooide activiteiten, namelijk vissen en kanoën, die voorvloeien uit de hoofdbestemming/-functie van het perceel. Hoewel het kanoën ook een ondergeschikte nevenactiviteit bij de exploitatie van de visvijvers is, volgt uit toelichting bij de voor het kanoën verleende omgevingsvergunning dat ook horeca ondersteunend aan het kanoën is toegestaan. De rechtbank ziet, mede gezien de niet hard vastgelegde openingstijden van de horeca, onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de openingstijden voor de horeca niet zijn overschreden.
7. Uit het inspectierapport blijkt dat controle op een groot aantal punten met betrekking tot de op 7 september 2019 gehouden familiedag niet meer mogelijk is, omdat de gestelde overtredingen pas negen dagen na deze familiedag zijn gemeld. In hoeverre op meer dan ondergeschikte wijze gebruik is gemaakt van de horecavoorzieningen – wat hieronder dan ook precies verstaan zou moeten worden – heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet meer kunnen constateren. De rechtbank oordeelt daarom dat het handhavingsverzoek op dit punt terecht is afgewezen. Van onzorgvuldigheid is de rechtbank niet gebleken.
Over het schenken van alcoholhoudende dranken
8. Op grond van de voorschriften van de verleende Drank- en Horecawet-vergunning van 11 juni 2014 is de
verstrekkingvan alcoholhoudende dranken toegestaan in de kantine en het buitenterras aan de voorzijde van de kantine.
9. Blijkens het inspectierapport is namens [Forellenvijver] verklaard dat de verstrekking van dranken op 7 september 2019 heeft plaatsgevonden vanuit de bestaande kantine, maar dat de drank door de gasten vaak mee naar buiten werd genomen en geconsumeerd op de terrassen die voor de kantine en (ontvangstgebouw) de ‘Schaapskooi’ zijn gelegen. Het feit dat de drank elders op het perceel wordt genuttigd, levert naar het oordeel van de rechtbank geen overtreding van de Drank- en Horecawet op. Omdat de ondersteunende horeca via de omgevingsvergunning is toegestaan, ziet de rechtbank ook niet in dat dit een overtreding van het bestemmingsplan (of de verleende omgevingsvergunning) zou opleveren.
10. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich gelet op het voorgaande op het standpunt heeft mogen stellen dat er op basis van het ingediende handhavingsverzoek geen aanleiding is voor handhavend optreden ten aanzien van het schenken van alcoholhoudende dranken.
Over de plaatsing van kano’s in of bij het fiets-/jaagpad
11. Bij besluit van 14 mei 2019 heeft verweerder aan [Forellenvijver] een tijdelijke omgevingsvergunning verleend ten behoeve van de opslag en verhuur van kano’s op de locatie Katsberg 26.
12. Op grond van artikel 2:3 van de APV is het verboden de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan als dat gebruik schade toebrengt aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het tijdelijk plaatsen van een aantal kano’s in de berm van onderhavig pad geen schade van of belemmering voor de weg teweeg heeft gebracht. Ook is niet gebleken dat deze kano’s de doorgang hebben belemmerd of voor onveilige situaties hebben gezorgd. Dit betekent dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een overtreding. Wat nu precies de functie van het pad is en in hoeverre dit toegankelijk is voor doorgaand (fiets)verkeer, waarover partijen blijkens het verhandelde ter zitting van mening verschillen, doet gelet op het voorgaande niet ter zake.
Niet aan het vissen gelieerde activiteiten
14. Verweerder heeft aangegeven dat door verweerder noch tijdens gebiedstoezicht noch naar aanleiding van meldingen overtredingen zijn geconstateerd wat betreft andere (neven)activiteiten. In dit verband overweegt de rechtbank dat verweerder ter zitting heeft verklaard dat het gebiedstoezicht met enige regelmaat plaatsvindt en dat meldingen van overlast/overtredingen ook buiten kantoortijden telefonisch kunnen worden gedaan (regionaal contact nummer). Hoewel de bereikbaarheid van dit meldnummer kennelijk niet optimaal is, hebben eisers naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat meldingen structureel niet gedaan kunnen worden en dat verweerder niet adequaat reageert op meldingen. Eisers hebben, los van het ingediende handhavingsverzoek, in de beroepsprocedure nog enkele stukken ingebracht, zoals Facebookberichten, die duiden op nevenactiviteiten van [Forellenvijver]. Hetgeen in het handhavingsverzoek en in de aanvullende stukken is ingebracht, is echter onvoldoende concreet om op basis daarvan te kunnen aannemen dat sprake is van niet toegestane nevenactiviteiten. De rechtbank is niet gebleken dat verweerder op dit punt onvoldoende toezicht heeft gehouden en nu verweerder geen overtredingen heeft geconstateerd, is er geen ruimte voor het oordeel dat verweerder handhavend had moeten optreden.
15. Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat verweerder het handhavingsverzoek van eisers terecht heeft afgewezen, omdat verweerder voldoende controles heeft uitgevoerd en daarbij niet is gebleken van een overtreding van een wettelijk voorschrift, waartegen handhavend kan of kon worden opgetreden.
16. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat, zoals ook ter zitting besproken, wat betreft de toegestane nevenfuncties en de openingstijden van de horeca slechts een beperkte juridische kaderstelling heeft plaatsgevonden door verweerder. Zo is de ondergeschiktheid van de horeca wel benoemd, maar zijn er geen concrete voorschriften gesteld die deze ondergeschiktheid moeten waarborgen of kaders gegeven voor de beoordeling van deze ondergeschiktheid. De openingstijden van de horeca zijn weliswaar gekoppeld aan opening van de visvijvers, maar nu daarvoor geen openingstijden zijn vastgesteld, kan dit discussies opleveren zoals in deze uitspraak aan de orde zijn. De rechtbank begrijpt in dit verband de door eiseres ter zitting geuite wens van duidelijkheid over de kaders waaraan vergunninghouder moet voldoen om te waarborgen dat er geen overlast voor de omwonenden ontstaat door de nevenactiviteiten en duidelijkheid over de vraag welke nevenactiviteiten wel en niet zijn toegestaan en onder welke voorwaarden. Omdat de aan [Forellenvijver] verleende omgevingsvergunningen onherroepelijk zijn, ligt de juridische kaderstelling echter vast. Discussies over de vraag of een concrete nevenactiviteit is toegestaan, moeten dus plaatsvinden op basis van dit kader, wat zowel voor vergunninghouder als voor omwonenden onduidelijkheid kan opleveren. Zoals aangegeven, ziet de rechtbank in hetgeen nu is aangevoerd, onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat sprake is geweest van overtredingen.
17. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.