ECLI:NL:RBLIM:2020:9607

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
C/03/284791 / KG ZA 20-458
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over erfdienstbaarheid en onrechtmatige daad

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 8 december 2020, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Moszkowicz Jr., een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 16 november 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 december 2020, waarbij gedaagde verstek heeft laten verlenen. Eiser vorderde dat gedaagde alle belemmeringen zou wegnemen die het hem onmogelijk maken om gebruik te maken van een erfdienstbaarheid die ten laste van het erf van gedaagde is gevestigd. Deze erfdienstbaarheid geeft eiser het recht om ongehinderd toegang te hebben tot de openbare weg via het erf van gedaagde.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de zaak geschikt is voor kort geding. De vordering van eiser werd niet onrechtmatig of ongegrond geacht. De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis alle belemmeringen weg te nemen, waaronder het verwijderen van sloten op de poort die toegang geeft tot het dienend erf. Tevens is gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,00 voor elke keer dat hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,00.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 1.039,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R. Kluin.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/284791 / KG ZA 20-458
Vonnis in kort geding van 8 december 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M. Moszkowicz Jr te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna eiser en gedaagde genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 november 2020 met producties 1 tot en met 8;
  • de mondelinge behandeling op 1 december 2020, waarbij gedaagde niet is verschenen;
  • het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek omdat de dagvaarding voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit de stukken is gebleken dat ten behoeve van het erf van eiser (kadastraal bekend gemeente Arcen en Velden sectie [kadasternummer 1] ), het heersend erf, een erfdienstbaarheid is gevestigd ten laste van het erf van gedaagde (kadastraal bekend gemeente Arcen en Velden sectie [kadasternummer 2] ), het dienend erf. Die erfdienstbaarheid betreft het recht voor het heersend erf om te voet, met de fiets, met de auto of met enig ander voertuig te komen van en te gaan naar de openbare weg over een strook grond via een in de zijdelingse grens aanwezige poort en een verharde oprit die deel uitmaken van het dienend erf (hierna: de erfdienstbaarheid).
2.2.
Eiser vordert voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagde te veroordelen om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis alle belemmeringen blijvend weg te nemen die het eiser onmogelijk maken om ongehinderd gebruik te maken van de erfdienstbaarheid, waaronder het verwijderen en verwijderd houden van (de) sloten op de – als productie 5 bij dagvaarding overgelegde foto’s – afgebeelde looppoort en (hoofd)poort/hek dan wel om eiser sleutels van die sloten permanent ter beschikking te stellen (zonder die sloten door andere sloten te vervangen), althans om eiser in staat te stellen om ongehinderd gebruik te kunnen (blijven) maken van de erfdienstbaarheid, althans om eiser onbelemmerde toegang te (blijven) verschaffen tot het dienend erf teneinde de erfdienstbaarheid uit te (kunnen) oefenen, onder verbeurte van een dwangsom;
de proceskosten.
2.3.
Eiser legt – samengevat – aan zijn vordering ten grondslag dat gedaagde jegens hem onrechtmatig handelt.
2.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de gevorderde voorzieningen alleen kunnen worden toegewezen als sprake is van een spoedeisend belang en de zaak geschikt is voor kort geding. Dit volgt uit de artikelen 254 en 256 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Omdat tijdens de mondelinge behandeling verstek is verleend, beoordeelt de voorzieningenrechter op grond van artikel 139 Rv ook of de vorderingen hem niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.5.
De voorzieningenrechter oordeelt dat reeds uit de aard van de zaak volgt dat sprake is van een spoedeisend belang. Daarnaast acht de voorzieningenrechter de zaak geschikt voor kort geding.
2.6.
Het gevorderde onder 1 komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal dan ook worden toegewezen, zij het dat de gevorderde dwangsom zal worden beperkt door deze te maximeren op € 10.000,00.
2.7.
Ten aanzien van het gevorderde onder 2 oordeelt de voorzieningenrechter dat gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- betekening oproeping € 102,96
- griffierecht 304,00
- salaris advocaat
633,00
Totaal € 1.039,96

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde om binnen 7 (zeven) dagen na betekening van dit vonnis alle belemmeringen blijvend weg te nemen die het eiser onmogelijk maken om ongehinderd gebruik te maken van de erfdienstbaarheid, waaronder het verwijderen en verwijderd houden van (de) sloten op de – als productie 5 bij dagvaarding overgelegde foto’s – afgebeelde looppoort en (hoofd)poort/hek dan wel om eiser sleutels van die sloten permanent ter beschikking te stellen (zonder die sloten door andere sloten te vervangen), althans om eiser in staat te stellen om ongehinderd gebruik te kunnen (blijven) maken van de erfdienstbaarheid, althans om eiser onbelemmerde toegang te (blijven) verschaffen tot het dienend erf teneinde de erfdienstbaarheid uit te (kunnen) oefenen,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiser een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere keer dat hij niet aan de in 3.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 1.039,96,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CL