ECLI:NL:RBLIM:2020:9583

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
03.253778.18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wettig en overtuigend bewijs voor verkrachting met toepassing van adolescentenstrafrecht en oplegging van jeugddetentie en taakstraf

Op 7 december 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 september 2018 in Nederland en te Breyell, Duitsland, de aangeefster heeft verkracht. De rechtbank oordeelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de verkrachting, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangifte van de aangeefster, die gedetailleerd en consistent was, en op ondersteunend bewijs van getuigen en digitale communicatie. De verdachte, die op het moment van de feiten 18 jaar oud was, werd bijgestaan door een advocaat en ontkende de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangeefster onder dwang had gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij haar bedreigde en haar in een kwetsbare positie bracht. De rechtbank paste het adolescentenstrafrecht toe en legde een jeugddetentie op van 365 dagen, waarvan 355 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. Daarnaast werd een contactverbod met de aangeefster opgelegd. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, die PTSS-klachten had opgelopen door de verkrachting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.253778.18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres] .
Verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.M. Handring, advocate, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 november 2020. Verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 september 2018 [slachtoffer] heeft verkracht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de seksuele handelingen tussen verdachte en aangeefster onder dwang hebben plaatsgevonden. De aangifte is betrouwbaar en vindt op specifieke punten steun in ander bewijsmateriaal. De officier van justitie acht de aangifte betrouwbaar vanwege de inhoud en totstandkoming hiervan. Aangeefster heeft een consistent, gedetailleerd, lopend en duidelijk verhaal verteld. De aangifte is niet minder betrouwbaar omdat die een maand na het informatief gesprek heeft plaatsgevonden, omdat het doen van aangifte van verkrachting geen lichtvaardig te nemen beslissing is en ook gevolgen heeft voor aangeefster.
De aangifte vindt steun in de verklaringen van [getuige 1] , de snapchatberichten tussen aangeefster en [getuige 1] , de instagramberichten tussen aangeefster en verdachte, de sms berichten van aangeefster aan [getuige 2] (vriendin aangeefster) en de waarnemingen van de ‘disclosure’ getuigen [getuige 2] en [getuige 3] (oma aangeefster).
Uit de snapchatberichten tussen aangeefster en [getuige 1] volgt dat het niet anders kan dan dat [getuige 1] door had dat wat die bewuste avond met aangeefster gebeurde, niet vrijwillig was. Dat verdachte via Instagram ‘sorry’ heeft gezegd tegen aangeefster voor een one night stand is ongeloofwaardig. Verdachte had immers in zijn verhaal, het hebben van een one night stand, niets gedaan om sorry voor te zeggen. De officier van justitie acht dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat wat in de auto is gebeurd, niet door de beugel kon. De disclosure getuigen hebben emoties waargenomen bij aangeefster. Getuige [getuige 2] nam waar dat aangeefster bij hun ontmoeting op het centraal station Eindhoven vreselijk begon te huilen en dat zij daarbij naar de grond keek. Daarnaast heeft [getuige 2] sms-berichten ontvangen van aangeefster, waarin zij schrijft dat zij zich “vies” en een “hoer” voelt. Getuige [getuige 3] nam waar dat er iets met aangeefster aan de hand was en dat zij begon te huilen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit primair dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde feit.
De raadsvrouw acht dat er wel wettig, maar geen overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde verkrachting. Verdachte en aangeefster hebben wel seksuele handelingen uitgevoerd, maar verdachte heeft aangeefster hiertoe niet gedwongen. Het is opmerkelijk dat aangeefster tijdens het informatief gesprek van 16 september 2018 heeft verklaard dat zij nog niet weet of zij aangifte wil doen. Uiteindelijk doet zij pas een maand later aangifte, op 24 oktober 2018. Door dit tijdsverloop is de inhoud van de aangifte minder volledig en accuraat. De officier van justitie verwijst naar de eerste verklaring van [getuige 1] bij de politie als steunbewijs, maar daar verklaart hij dat er in zijn beleving geen sprake was van dwang. Pas tijdens het derde verhoor, dat begint om 19:50 uur, verklaart hij belastend over verdachte. Opvallend daarbij is de volgende vraag en antwoord:
“V: Waarom zou ze dan verkracht zijn? A: Doordat wat mij door jullie verteld is geworden.”Dat het ging om een verkrachting is [getuige 1] dus duidelijk geworden door wat de politie hem heeft verteld. Bij de rechter-commissaris verklaart hij nogmaals dat er geen dwang heeft plaatsgevonden. Uit de snapchatberichten tussen [getuige 1] en aangeefster, die op dat moment samen was met getuige [getuige 2] , komt niet concreet naar voren wat er is gebeurd. Er wordt niet gesproken over gedwongen seks. Het is speculeren waarom gezegd is wat gezegd is. Verdachte heeft via Instagram zijn excuses aangeboden aan aangeefster, omdat hij wel een one night stand had gehad met haar maar hij geen relatie met aangeefster wilde. Verdachte is geen jongen die one night stands heeft, zo is hij niet (opgevoed).
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer]deed aangifte en verklaarde als volgt.
Vrijdag 14 september [2018] had ik een afscheidsfeestje van een vriendin van mij. (…) Wij hebben haar thuis verrast met familie en vrienden en om 00:30 uur ben ik naar huis gegaan. Toen ik thuis was werd ik gebeld door [getuige 1] . Hij belde mij om 01:13 uur. Hij vroeg of ik mee ging naar de shisha lounge (…). Hij had wel gezegd dat er iemand bij was, maar hij vertelde niet wie. (…) Het was [verdachte] . (…) Toen waren we bij de lounge. (…) Ze spraken er Duits. (…) Daar ging ik eerst op een krukje of een poef zitten en [verdachte] zei dat ik naast [getuige 1] op de bank moest gaan zitten. Ik zei nee dat hoeft niet en toen zei die op een bozere manier dat ik op de bank moest gaan zitten en toen deed ik dat. (…)
Toen zei [verdachte] : “je bent dadelijk echt de lul”. Ik vroeg waarom? Hij antwoordde gewoon: “je bent dadelijk echt de lul”, en hij zat ondertussen op zijn telefoon. Ik zei nee, want er gaat dadelijk niks gebeuren. Toen gaf [verdachte] een antwoord van: “wedden er gaat dadelijk iets [gaat] gebeuren”. Ik zei: “Nee, ik wed niet, want er gaat niks gebeuren”. Toen vroeg [verdachte] of ik ongesteld was. Toen zei ik ja en dat ik woensdag weer begonnen was met de pil. Ik was weer in mijn eindfase. Toen zei hij: “ik neuk je wel ongesteld”. Toen zei ik: “er gaat niks gebeuren, klaar”. Na die vraag vroeg hij of ik al ontmaagd was. Ik zei ja, en hij werd heel chagrijnig. Daarna zei hij weer: “je bent dadelijk echt de lul”. Hij vroeg of ik een goede afgelegen plek wist. Ik zei toen nee en dat ik weer naar huis wilde. Hij vroeg hoe laat ik thuis wilde zijn en ik zei rond 03:30 uur. (…) Ik zat alleen met [verdachte] en hij zei tegen mij dat ik aan niemand iets moest vertellen wat er ging gebeuren. Ik zei dat er niks ging gebeuren. (…) We liepen naar de auto en [verdachte] zei weer dat ik echt de lul ben. Ik stapte achterin. Het was een driedeurs auto. (…) Ik zat achter de stoel van [verdachte] en [getuige 1] zat achter de bijrijdersstoel. (…) [verdachte] vroeg herhaaldelijk of ik bang was en of ik er klaar voor was. (…)
Hij reed verder een straat in. Eerst was die straat asfalt en werd later zand. Toen gingen we links een stukje verder en stopten bij een bos. Ik zat nog steeds achterin en keek om me heen om te kijken waar we waren. Toen had [verdachte] de auto stil gezet en kwam ook achterin zitten en ik moest doorschuiven naar het midden. [getuige 1] zat rechts van mij en [verdachte] links. Toen begonnen ze allebei mij aan te raken. [getuige 1] met zijn hand op mijn been naar mijn binnenbeen. En [verdachte] met zijn linkerhand op mijn bovenbeen en met zijn rechterhand op mijn kont. Ik deed zo'n beweging maken (doet met handen voor) zo van blijf van mij af en toen legden ze hun handen terug. Toen zei [verdachte] : “je mag kiezen. Of je loopt naar huis, of er gebeuren andere dingen”. Ik zei: “ik wil dit allebei niet, breng me gewoon naar huis”. Toen moest [getuige 1] van [verdachte] uitstappen en toen vroeg [verdachte] aan mij: “ja kies maar, of met [getuige 1] er bij, of met mij alleen of loop maar naar huis”. Ik zei ik wil dit allemaal niet en breng me maar naar huis. Toen werd [verdachte] boos van ik breng je niet naar huis en schopte tegen de stoel voor hem. Hij zei ook nog dat we onze telefoons weg moesten doen en toen had hij mijn tasje en mijn telefoon naar voren gegooid op de bijrijdersstoel.
[verdachte] zei dat ik nog twee minuten had om te kiezen. (…) Die twee minuten ben ik stil geweest en [verdachte] zei toen dat die om waren. Hij zei dat ik al lang kon beslissen en deed toen zijn broek en onderbroek omlaag. Hij trok mij naar zich toe en ik kon me nog net tegenhouden met mijn handen tegen zijn buik. Toen pakte hij mij vast met zijn arm om mijn rechterschouder en trok mij naar zich toen. Ik viel toen met mijn handen op zijn buik en zei dat ik dit niet wilde. (…) Toen duwde hij mij hoofd naar zijn geslachtsdeel en toen moest ik hem pijpen. (…) Ik hield me tegen en zei dat ik dit niet wilde. Hij zei toen in het dialect dat ik hem moest pijpen en heeft toen ook echt aan mijn haren getrokken. Ik moest hem toen pijpen. Ik deed met mijn mond open en zijn lul zit dan in mijn mond en hij duwde mijn hoofd op en neer zodat hij het tempo kon bepalen. Ik had mijn rechterhand aan de onderkant van zijn penis en ik bewoog toen ook mee. Dus als mijn hoofd op en neer gaat, gaat mijn hand ook mee omhoog. Hij had mijn hand om zijn penis gelegd. Toen dit gebeurde heb ik mijn hand van zijn penis gehaald, maar hij hield steeds mijn hoofd en haren vast. Ik probeerde ermee te stoppen, maar het lukte mij niet. Tijdens het pijpen zei hij: “kom op met zitten”. Toen haalde hij zijn hand van mijn hoofd.
Ik ben recht gaan zitten en keek voor me. Hij zei toen dat ik mijn kleren uit moest doen. Ik zei nee en toen deed hij mijn rokje uit. Hij maakte mijn rits open. Hij duwde me een beetje met zijn schouder naar voren en deed mijn rits open. Mijn trui zat in mijn rokje. Hij duwde me met zijn rechterhand in een positie zodat hij mijn rokje uit kon krijgen en het lukte hem niet. Hij zei help me op een indringerige toon en toen heb ik samen met hem mijn rokje uitgedaan. (…) Ik was bang. Vooral toen hij zei dat ik hem mee moest helpen. Ik was bang dat hij me pijn zou gaan doen en mij zou gaan slaan. (…)
Ik zei: “wacht ik heb kramp” en ik had ook nog een tampon in. Hij zei: “ja dan trek ik hem er gewoon uit”. Ik zei: “nee dat wil ik niet” en toen zei hij: “ja dan doe je die zelf eruit”. Ik had hem eruit gedaan en vroeg waar ik zie moest laten. Hij zei: “ja dan gooi je die maar uit het raam”. (…) Ik heb de tampon uit dat geopende raampje gegooid. (…)
Ik moest toen op hem gaan zitten en toen stak hij zijn lul in mijn vagina. Hij maakte zelf bewegingen en ik kwam soms met zijn hoofd tegen het dak aan. Toen zei hij: “werk eens mee”. Toen zei ik volgens mij, ik heb daar geen zin in. Toen ging hij mij bewegen en tilde mij op. (…) Dit optillen ging als volgt. Ik zat nog naast hem en hij pakte me vast. Hij pakte me met zijn rechterarm bij mijn schouder en drukte me naar hem toe en met zijn linkerarm bij mijn rechterbovenbeen en toen draaide ik zo boven op hem waarbij ik met mijn gezicht naar zijn gezicht gedraaid kom. Ik zit dan op mijn knieën. Mijn knieën raken dan de zitting aan en zijn bovenbenen zijn ertussen. Ik zit dan net voor zijn lul. Dan probeert hij mij omhoog te krijgen zodat hij zijn lul in mij kan steken. Ik weet niet meer precies hoe hij dit deed. Zijn lul zat toen in mijn vagina en ik heb niet bewogen. Ik zat nog in dezelfde houding. Hij bewoog toen met zijn lichaam op en neer en zo maakte hij die seksbeweging. Hij pakte met zijn handen mijn kont vast en deed zo mijn lichaam op en neer. Hij pakte mijn kont met zijn platte handen vast. Hij ging dus met zijn vlakke handen onder mijn kont en duwde zo mijn lichaam op en neer. Dit ging toen even zo door. (…)
Toen was hij klaar met dat standje en vroeg of hij doggy mocht doen bij mij. Ik zei nee. Toen zei hij: “maar dan moet je me wel nog twee minuten pijpen”. (…) Ik ging van hem af en ging weer zitten. Hij pakte toen met zijn handen mijn hoofd vast en duwde mijn hoofd weer richting zijn lul. Mijn linkerhand had ik naast hem liggen en mijn rechterhand lag op zijn bovenbeen. Ik hield mijn mond dicht en toen zei hij dat ik mijn mond open moest doen. Hij duwde mij toen naar beneden en ik deed mijn mond open en zo kwam zijn lul weer in mijn mond. Hij bleef mijn hoofd hard op en neer duwen waardoor ik geen lucht kreeg omdat die lul heel diep in mijn keel kwam en ik moest kokhalzen. (…) Ik zei dat die twee minuten om waren en hij zei nee dat is niet zo. Toen moest ik voor mijn gevoel nog een minuut, hem pijpen. Toen was hij klaar en mocht [getuige 1] de auto inkomen. (…)
[verdachte] zei ook nog dat ik niet chagrijnig moest doen en zei dat hij niet wilde dat hij na dit een verkrachter werd genoemd. Hij zei ook dat als ik het aan iemand vertel dat er dan wat zou gebeuren en er komen gevolgen. (…)
De volgende dag vroeg mijn vriendin hoe het was. Ik heb toen antwoord gegeven, praat er maar niet over. Zij vroeg toen door. Dus toen heb ik gezegd dat ik gedwongen seks heb gehad. Ik ben toen naar haar toe geweest in Eindhoven (…). 's Avonds ben ik bij mijn oma gaan eten en ik heb het tegen mijn oma verteld.(…)
Toen ik in Eindhoven was [de rechtbank begrijpt: 15 september 2018] heeft [verdachte] mij via Instagram laten weten in het dialect dat het hem speet. [getuige 1] heeft nog snapchat berichten in het dialect naar mij gestuurd waarin ik vroeg waarom hij mij niet heeft geholpen. [2]
Verdachteverklaarde ter terechtzitting als volgt.
In de nacht van 14 op 15 september 2018 zijn [getuige 1] , [slachtoffer] en ik naar een shisha lounge in de buurt van Venlo gegaan. Op de terugweg zijn wij binnendoor gereden. Op een gegeven moment zijn wij gestopt zodat [getuige 1] en ik konden plassen. Ik ben achterin de auto gaan zitten, naast [slachtoffer] , en toen heeft zij mij gepijpt en hebben wij seks gehad. [3]
Verdachteverklaarde bij de politie het volgende.
Ik stelde voor aan [getuige 1] om naar Eindhoven of naar de Lounge te gaan. Dat is een Shishabar in Breyell. (…) Breyell ligt in Duitsland. Vanuit de woning van [slachtoffer] zijn wij richting Breyell gegaan. Op de terugweg zijn wij gestopt op een landweg na de afslag Venlo-Zuid. [4]
Verbalisant Vervoortheeft onderzoek gedaan naar de mobiele telefoon van aangeefster. [5]
Op de mobiele telefoon werden screenshots van gesprekken via snapchat tussen aangeefster en [getuige 1] aangetroffen.
[getuige 1] : praat via hier.
Aangeefster: is goed. Wat vond je van gisteren? Ben eens eerlijk.
[getuige 1] : ja ik wist hoe dan ook, toen hij dat zei, dat het ging gebeuren.
Aangeefster: waarom heb je mij niet geholpen?
[getuige 1] : omdat ik weet dat dat geen zin heeft.
Aangeefster: wat heeft geen zin?
[getuige 1] : om er iets van te zeggen. Dan laat hij jou en mij lopen.
Aangeefster: merkte je op de terugweg niet dat er iets met mij was?
[getuige 1] : ja
Aangeefster: ik wist echt niet wat mij overkwam.
[getuige 1] : wat heb je gedaan toen je thuis kwam? Eerlijk.
Aangeefster: gehuild en ik was bang.
[getuige 1] : echt?
Aangeefster: ik was zo bang. Wat had je dan verwacht wat ik zou doen na zo’n situatie.
[getuige 1] : ja, geen idee.
Aangeefster: ja, ik zit er echt mee. Ben gewoon fucking bang.
[getuige 1] : hoezo? Waarvoor?
Aangeefster: ja gewoon. Denk eens goed na.
[getuige 1] : als je gewoon je mond houdt dan gebeurt er niets. Anders zou ik niet weten, als je gaat praten.
Aangeefster: hoe bedoel je, wat gebeurt er dan?
[getuige 1] : geen idee, weet niet wat zijn reactie is. Stel je voor je ouders doen aangifte. Wat denk je. Dan wordt hij kanker lijp.
Aangeefster: vind je het normaal wat er gebeurd is?
[getuige 1] : seks hoort bij het leven, maar wil je aangifte doen?
Aangeefster: seks? Ik weet niet wat ik moet doen, maar ik zeg je eerlijk. Ik ben er gewoon ziek van.
[getuige 1] : ja luister. Ik zou gewoon niets zeggen. Mijn advies.
Aangeefster: wat gebeurt er dan denk je?
[getuige 1] : geen idee, maar zou het gewoon niet doen.
Aangeefster: je gaat niet voor niets waarschuwen, toch?
[getuige 1] : ja omdat ik niet weet wat hij gaat doen. (…) Hij is onvoorspelbaar, dus ik heb geen idee.
Aangeefster: wat zou je doen als je in mijn situatie stond?
[getuige 1] : niets. Stil zijn en verder leven.
Aangeefster: wat dacht jij dan wat er gisteren is gebeurd?
[getuige 1] : niks
Aangeefster: vind je dat normaal dan?
[getuige 1] : ik zou er niets mee doen.
Op de mobiele telefoon werd een gesprek aangetroffen tussen verdachte en [slachtoffer] via Instagram.
(…)
Aangeefster: wat vond je van gisteren?
Verdachte: ik ga het nergens meer over hebben.
Aangeefster: hoe bedoel je?
(…)
Verdachte: heb wel spijt, sorry. [6]
Getuige [getuige 2]heeft het volgende verklaard.
Ik werd zaterdagochtend [de rechtbank begrijpt: 15 september 2018] wakker en merkte aan de whatsapp gesprekken van [slachtoffer] dat er iets aan de hand was. (…) Op enig moment gaat het gesprek over gisteravond en zegt [slachtoffer] dat ze gedwongen seks heeft gehad. (…) We spraken af op het station in Eindhoven. (…) Toen [slachtoffer] mij zag begon ze heel hard te huilen. Ik zag dat ze heel moe was en ik zag dat ze naar de grond keek omdat ze zo hard aan het huilen was. [7]
Getuige [getuige 3]heeft het volgende verklaard.
Het was van vrijdag- op zaterdagnacht gebeurd en op zaterdagmiddag [de rechtbank begrijpt: 15 september 2018] is ze naar mij toegekomen. Ze is eerst naar Eindhoven gegaan naar een vriendin. [slachtoffer] kwam eten maar zei niet meteen iets. Ik merkte wel iets aan haar. Ik moest iets gaan halen op de slaapkamer en toen begon ze te huilen. We zijn toen op bed gaan zitten maar ze durfde het eerst niet te vertellen, ik bleef een beetje doordrammen maar uiteindelijk heeft ze gezegd dat er iets ergs was gebeurd. Toen kwam ze met haar verhaal. [8]
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en [slachtoffer] op 15 september 2018 in Breyell (te Duitsland) naar een shisha lounge zijn geweest en dat zij daarna, op de terugweg naar huis, in of nabij de gemeente Venlo, seksuele handelingen hebben verricht. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [slachtoffer] deze handelingen onder dwang heeft moeten ondergaan.
Inleiding
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in een ander bewijsmiddel. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Dit vergt een beoordeling in het concrete geval. Aan de bewijsminimumregel wordt voldaan als de verklaring van - in dit geval aangeefster – op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring als het ware is ingebed in een concrete delictscontext die bevestiging vindt uit andere bron.
Dwang
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] wordt gesteund door de hiervoor vermelde bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt dat uit het gesprek via snapchat tussen aangeefster en [getuige 1] tussen de regels door te lezen is dat [getuige 1] wist dat de seks tussen verdachte en [slachtoffer] niet vrijwillig was. Zo begint [getuige 1] zelf over het doen van aangifte en op de vraag van [slachtoffer] waarom [getuige 1] haar niet geholpen heeft, antwoordt hij dat verdachte hen dan allebei naar huis had laten lopen. Deze berichten passen in het verhaal van aangeefster, maar niet in dat van verdachte. De aangifte wordt ook ondersteund door de ‘sorry’ van verdachte aan aangeefster. Dat verdachte zich heeft verontschuldigd, omdat hij in strijd met zijn principes een one night stand had gehad met aangeefster, zoals hij zelf stelt, is niet aannemelijk geworden. Anders dan ter zitting namens verdachte is betoogd, volgt uit zijn eigen verklaring bij de politie dat hij niet alleen seks in een relatie heeft, maar ook met iemand die hij bijvoorbeeld tijdens een vakantie tegenkomt. Bovendien volgt zowel uit de verklaringen van [getuige 1] als verdachte dat zij het niet abnormaal vonden seks op de achterbank te hebben terwijl een van de twee buiten stond te wachten. Verdachte beaamt bovendien dat hij in die tijd een ‘player’ was en in het verhoor bij de politie verklaart hij dat [getuige 1] hem wel vaker had gezien terwijl hij seks had met een meisje. Zo principieel en kieskeurig wat seks en relaties betreft is de verdachte dus niet. Kortom, de verklaring van de verdachte voor het bericht waarin hij ‘sorry’ zegt, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Daarnaast wordt de aangifte ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 3] . Zij zagen, apart van elkaar, dat aangeefster op 15 september 2018 begon met huilen toen zij haar zagen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er wettig en overtuigend bewijs is voor de verkrachting, ondanks de ontkenning van verdachte. De verklaring van aangeefster wordt voldoende ondersteund door de hiervoor vermelde bewijsmiddelen en staat daarmee niet op zichzelf, maar is als het ware ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in andere bronnen.
De rechtbank komt, gelet op het bovenstaande, tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 15 september 2018 in Nederland en te Breyell, door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het
- aan [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Je bent dadelijk echt de lul." en "Wedden, er gaat dadelijk iets gebeuren." en "Ben je ongesteld." en "Ik neuk je wel ongesteld." en
- aan die [slachtoffer] vragen of zij maagd was en of zij een goede afgelegen plek wist en of zij bang was en of zij er klaar voor was en tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij aan niemand iets moest vertellen over wat er ging gebeuren en
- als bestuurder van een auto, ’s nachts, met die [slachtoffer] in de auto naar een afgelegen zandweg bij een bos rijden en aldaar parkeren van de auto en
- naast die [slachtoffer] op de achterbank gaan zitten en
- aan die [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Je mag kiezen, of je loopt naar huis, of er gebeuren andere dingen." en tegen [getuige 1] zeggen dat hij uit de auto moest stappen en
- aan die [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Ja kies maar, of met [getuige 1] erbij, of met mij alleen of loop maar naar huis." en
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat dat hij, verdachte, haar niet naar huis zou brengen en schoppen tegen een autostoel en
- pakken en naar voren op de bijrijdersstoel gooien van de tas en de telefoon van die [slachtoffer] en
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij nog twee minuten had om te kiezen en
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat de twee minuten om waren en omlaag trekken van zijn, verdachtes, broek en onderbroek en
- vastpakken van die [slachtoffer] en naar zich, verdachte, toe trekken van die [slachtoffer] en
- trekken aan het haar van die [slachtoffer] en vastpakken en vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer] en vervolgens duwen van het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis en tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, moest pijpen en
- aan die [slachtoffer] toevoegen van de woorden: "Doe je kleren uit." en "Kom op me zitten." en
- ( gedeeltelijk) uit- en/of omlaag trekken van de kleding en/of onderkleding van die [slachtoffer] en
- toen die [slachtoffer] zei dat zij kramp had en ook nog een tampon in had, tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij, verdachte, hem er gewoon uit zou trekken en toen die [slachtoffer] tegen hem, verdachte, zei dat zij dat niet wilde, tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij die zelf eruit moest doen en uit het raam moest gooien en
- vastpakken van die [slachtoffer] en vervolgens op zijn, verdachtes, penis en schoot zetten van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] vastpakken en vasthouden en vervolgens het lichaam van die [slachtoffer] over zijn, verdachtes, penis op en neer bewegen en
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat als hij, verdachte, niet doggy mocht doen bij haar, zij hem, verdachte, wel nog twee minuten moest pijpen en opnieuw vastpakken en vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer] en duwen van het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis en
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat als zij het aan iemand zou vertellen er dan wat zou gebeuren en er gevolgen zouden komen,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer] ;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het adolescentenstrafrecht (ASR) moet worden toegepast, gelet op het reclasseringsadvies van 4 november 2020 en de toelichting van de getuige-deskundige Vullings (jeugdreclassering) ter terechtzitting.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 365 dagen waarvan 355 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van voorarrest en een werkstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen jeugddetentie. Hij heeft tevens gevorderd dat als bijzondere voorwaarden worden opgelegd: de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een contactverbod met [slachtoffer] .
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis in strafverzwarende zin rekening gehouden met de proceshouding van verdachte en de omstandigheid dat verdachte druk heeft uitgeoefend op een jonger, minderjarig, slachtoffer tijdens het uitgaan en dat hij haar heeft meegenomen naar een afgelegen plek. De officier van justitie heeft in strafverminderende zin rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn en het blanco strafblad van verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft niets bepleit ten aanzien van de strafmaat, omdat zij vrijspraak bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte, destijds 18 jaar oud, ging op 15 september 2018 naar een shisha lounge in Duitsland met een vriend en het slachtoffer, destijds 16 jaar oud. De verdachte was bestuurder van de auto en zijn vriend en het slachtoffer reden met hem mee. Het slachtoffer was in dat opzicht geheel afhankelijk van de verdachte. In deze lounge heeft hij meerdere keren tegen het slachtoffer gezegd dat zij seks zouden gaan hebben, ondanks dat het slachtoffer steeds aangaf dat zij dit niet wilde. Verdachte heeft haar vervolgens met de auto meegenomen naar een afgelegen plek. Tijdens deze autorit vroeg verdachte herhaaldelijk of het slachtoffer bang was en of zij er klaar voor was. Toen de auto stil stond, heeft verdachte aangeefster onder bedreiging gedwongen tot het ondergaan van expliciete en vergaande seksuele handelingen.
Het slachtoffer heeft steeds aangegeven dat zij niet wilde, maar daar heeft verdachte zich helemaal niets van aangetrokken. Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens zwaarder laten wegen dan de persoonlijke belangen van het slachtoffer en heeft de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden. Ter terechtzitting heeft het slachtoffer een slachtofferverklaring afgelegd. Het bewezenverklaarde heeft een grote impact op haar en haar leven gehad en heeft dat twee jaar later nog steeds. Het woord veiligheid staat vanaf 15 september 2018 niet meer in haar woordenboek, zo heeft zij gezegd. Zij heeft professionele ondersteuning gezocht bij het verwerken van deze afschuwelijke gebeurtenis.
Bij de politie en ter zitting heeft verdachte het feit ontkend en heeft hiermee op geen enkele wijze berouw getoond of verantwoordelijkheid genomen voor wat hij heeft gedaan.
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De reclassering adviseert de rechtbank echter om het adolescentenstrafrecht (ASR) toe te passen om de volgende redenen. Verdachte had ten tijde van de verdenking de leeftijd van 19 jaar nog net niet bereikt. Hij was schoolgaand, woonde bij zijn ouders en pedagogische beïnvloeding van zijn ouders was nodig en wenselijk. Er is daarnaast geen sprake van een justitiële achtergrond. De pedagogische beïnvloeding van zijn ouders is nog steeds nodig en wenselijk. De rechtbank volgt dit advies en is van oordeel dat verdachte moet worden berecht via het ASR.
De rechtbank stelt voorop dat in het ASR het belang van de jongvolwassene centraal staat en dat het accent ligt op een pedagogische aanpak, terwijl in het gewone strafrecht vergelding voorop staat. Desondanks zou gelet op enkel de ernst van het bewezenverklaarde niets minder dan een onvoorwaardelijke jeugddetentie passend zijn. De rechtbank zal echter een flink voorwaardelijk strafdeel opleggen conform de eis van de officier van justitie, gelet op de gevolgen die deze zaak al voor verdachte heeft gehad en in de toekomst nog zal hebben. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte als gevolg van de strafzaak, die al twee jaar lang boven zijn hoofd hangt, tot twee keer toe met een opleiding heeft moeten stoppen. Omdat hij geen VOG krijgt, zal hij vermoedelijk geen beveiliger kunnen worden, zoals hij wenst. Van de veroordeling voor verkrachting zal hij bij het vinden van werk vermoedelijk blijvend hinder ondervinden. Met de officier van justitie ziet de rechtbank voorts in het bewezenverklaarde aanleiding om een contactverbod met het slachtoffer op te leggen.
Alles in aanmerking genomen acht de rechtbank de volgende straf passend en geboden. Een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen jeugddetentie en een jeugddetentie van 365 dagen, waarvan 355 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek. De rechtbank legt daarbij de bijzondere voorwaarden op dat verdachte zich meldt bij de jeugdreclassering, meewerkt aan psychomotorische therapie door Strael en zich houdt aan een contactverbod met [slachtoffer] .

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 32.215,13, bestaande uit € 19.515,13 materiële schade en € 12.700,00 immateriële schade. Namens de benadeelde partij heeft de gemachtigde ter terechtzitting de vordering over de materiële kosten (medische kosten) vermeerderd met € 7,86, omdat deze kosten zijn ontstaan na het indienen van vordering.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de (vermeerderde) vordering met betrekking met de materiële schade voldoende onderbouwd en toewijsbaar is, met uitzondering van de gevorderde kosten met betrekking tot de studievertraging. Ter terechtzitting is namelijk gebleken dat het nog niet duidelijk is of deze schade geleden zal worden.
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de hoogte van de immateriële schade. De vordering is aan de hoge kant, maar is niet buitensporig hoog. Hij kan zich voorstellen dat de rechtbank de vordering zal matigen tot € 10.000,00.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en dat het gedeelte van de vordering dat wordt toegewezen, wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast wordt de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering niet‑ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat vrijspraak wordt bepleit.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wijst de (vermeerderde) vordering van de benadeelde partij over reiskosten en medische kosten toe, nu deze schade rechtstreeks uit het strafbare feit voortvloeit en de omvang van de schade niet is betwist. Over de schadepost voor studievertraging stelt de benadeelde partij dat de schade mogelijk zal worden geleden als zij dit studiejaar niet zou halen. Nu deze schade nog niet is geleden en onduidelijk is of de schade zal worden geleden, is de benadeelde partij niet-ontvankelijk voor dit deel van de gevorderde schade.
De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd gesteld dat er sprake is van geestelijk letsel als gevolg van het strafbaar feit nu uit de stukken blijkt dat de benadeelde partij PTSS-klachten heeft door het bewezenverklaarde. Daarmee kan aan haar een vergoeding voor immateriële schade worden toegewezen. Voor de omvang van het toe te wijzen bedrag is van belang dat – zoals eveneens uit de stukken blijkt – de benadeelde partij ook andere traumatische ervaringen niet goed heeft kunnen verwerken. Het is niet eenvoudig vast te stellen welk deel van de gevorderde immateriële schade veroorzaakt is door het bewezenverklaarde strafbare feit en welk deel door andere omstandigheden. Gelet daarop zal de rechtbank de gevorderde immateriële schade toewijzen tot het bedrag van € 7.500,00 dat haar in ieder geval redelijk en billijk voorkomt bij het strafbare feit verkrachting en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Indien zij dit wenst kan de benadeelde partij dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal aldus een bedrag aan schadevergoeding toewijzen ter hoogte van € 8.022,99 (bestaande uit € 522,99 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal over dit bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77c, 77i, 77m, 77x, 77y, 77z, 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een jeugddetentie van 365 dagen, waarvan 355 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde werkt mee aan het toezicht door de jeugdreclassering en meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde werkt mee aan Psychomotorische therapie door Strael gericht op zijn psychosociaal functioneren;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] ;
  • geeft aan de jeugdreclassering de opdracht als bedoeld in artikel 77aa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden a en b en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • verstaat dat de Politie eenheid Limburg toezicht houdt op de naleving van de voorwaarde c;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht;
  • veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 100 dagen;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe, en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 8.022,99 (bestaande uit € 522,99 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 15 september 2018 tot de dag der algehele voldoening;
  • verklaart het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van € 8.022,99, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 15 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 75 dagen, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Nollen, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. M.A. Teeuwissen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J.J.L. Hermans, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2020.
Buiten staat
mr. C.M. Nollen en A.M. Koster-van der Linden zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 september 2018 in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland en/of te Breyll, in elk geval in Duitsland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- aan een persoon genaamd [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Je bent dalijk echt de lul." en/of "Wedden, er gaat dalijk iets gebeuren." en/of "Ben je ongesteld." en/of "Ik neuk je wel ongesteld." en/of
- aan die [slachtoffer] vragen of zij maagd was en/of of zij een goede afgelegen plek wist en/of of zij bang was en of zij er klaar voor was en/of tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij aan niemand iets moest vertellen over wat er ging gebeuren en/of
- als bestuurder van een auto ('s nachts) met die [slachtoffer] in de auto naar een afgelegen (zand)weg (in/bij een bos) rijden en/of (aldaar) parkeren van de auto en/of
- bij/naast die [slachtoffer] op de achterbank gaan en/of blijven zitten en/of
- aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Je mag kiezen, of je loopt naar huis, of er gebeuren andere dingen." en/of tegen een persoon genaamd [getuige 1] zeggen dat hij uit de auto moest stappen en/of
- aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Ja kies maar, of met [getuige 1] erbij, of met mij alleen of loop maar naar huis." en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat dat hij, verdachte, haar niet naar huis zou brengen en/of (daarbij) schoppen tegen een (auto)stoel en/of
- pakken en/of weg- en/of naar voren en/of op de bijrijdersstoel gooien van de tas en/of de telefoon van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij nog twee minuten had om te kiezen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat de twee minuten om waren en/of uit- en/of omlaag trekken van zijn, verdachtes, broek en/of onderbroek en/of
- vastpakken van die [slachtoffer] en/of naar zich, verdachte, toe trekken van die [slachtoffer] en/of
- trekken aan het haar van die [slachtoffer] en/of vastpakken en/of vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) duwen en/of brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar en/of in de richting van zijn, verdachtes, penis en/of tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, moest pijpen en/of
- aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Doe je kleren uit." en/of "Kom op me zitten." en/of
- ( gedeeltelijk) uit- en/of omlaag trekken van de kleding en/of onderkleding van die [slachtoffer] en/of
- toen die [slachtoffer] zei dat zij kramp had en ook nog een tampon in had, tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij, verdachte, hem er gewoon uit zou trekken en/of toen die [slachtoffer] tegen hem, verdachte, zei dat zij dat niet wilde, tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij die zelf eruit moest doen en/of uit het raam moest gooien en/of
- vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) op zijn, verdachtes, penis en/of schoot en/of onderlichaam duwen en/of trekken en/of zetten van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] vastpakken en/of vasthouden en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] (over zijn, verdachtes, penis) op en neer bewegen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat als hij, verdachte, niet doggy mocht doen bij haar, zij hem, verdachte, wel nog twee minuten moest pijpen en/of (opnieuw) vastpakken en/of vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer] en/of duwen en/of brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar en/of in de richting van zijn, verdachtes, penis en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat als zij het aan iemand zou vertellen er dan wat zou gebeuren en er gevolgen zouden komen,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer] ;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie divisie regionale recherche, afdeling zeden, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 14 december 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 180.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 24 oktober 2018, p. 130 t/m 141.
3.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 november 2020.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 december 2018, p. 48 en 49.
5.Proces-verbaal van bevindingen bijlage IV blz. 156/161.De rechtbank zal voor de leesbaarheid van het vonnis de gesprekken tussen [getuige 1] en aangeefster en verdachte en aangeefster niet in het Limburgs dialect maar in de Nederlandse taal en op chronologische volgorde weergeven.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2018, p. 152, 156 t/m 161 en 169.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 november 2018, p. 174 t/m 178.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 november 2018, p. 170 t/m 173.