8.1.In artikel 14 van het Damoclesbeleid is bepaald dat indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, de woning bij softdrugs wordt gesloten voor de duur van drie maanden.
Is verweerder bevoegd om de woning te sluiten?
9. De Afdeling heeft in de uitspraak van 1 november 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2933) overwogen dat mag worden aangenomen dat een meer dan geringe hoeveelheid drugs niet, althans niet uitsluitend, voor eigen gebruik van een persoon bestemd is, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. Daarbij kan in redelijkheid worden aangesloten bij de door het openbaar ministerie toegepaste criteria, volgens welke een hoeveelheid softdrugs van maximaal 5 planten als hoeveelheid voor eigen gebruik wordt aangemerkt. Bij de aanwezigheid van een grotere hoeveelheid planten is in beginsel aannemelijk dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Het ligt in dat geval op de weg van eiseres om het tegendeel aannemelijk te maken. Deze lijn heeft de Afdeling in de uitspraak van 14 maart 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:738) nogmaals bevestigd. 10. Niet in geschil is dat in de woning van eiseres een hoeveelheid softdrugs van meer dan 5 planten, namelijk 71 hennepplanten, is aangetroffen. Voorts heeft de echtgenoot van eiseres in zijn zienswijze naar aanleiding van het voornemen tot sluiting verklaard dat de planten aanwezig waren om uit financiële nood te komen en om de woning op te knappen. Dit heeft hij ter zitting bevestigd. De bevoegdheid van verweerder om eiser op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet een last onder bestuursdwang op te leggen, staat daarmee vast.
Heeft verweerder gehandeld in overeenstemming met zijn beleid?
11. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft verweerder beslissingsruimte. Dit betekent dat het aan verweerder is om de betrokken belangen af te wegen bij het besluit om van de bevoegdheid gebruik te maken. Daaruit vloeit voort dat de rechtbank de invulling van die bevoegdheid door verweerder terughoudend moet toetsen. Ook bij de sluitingsduur heeft verweerder beslissingsruimte. Uit het Damoclesbeleid volgt dat een woning zonder waarschuwing wordt gesloten voor de duur van drie maanden indien is geconstateerd dat sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van softdrugs. Nu in de woning 71 hennepplanten zijn aangetroffen, is het besluit van verweerder om in dit geval meteen over te gaan tot sluiting van de woning voor drie maanden in overeenstemming met zijn beleid.
12. De rechtbank is van oordeel dat het beleid van verweerder niet als onredelijk kan worden aangemerkt. Gelet op de bijzondere positie die de gemeente Meerssen inneemt als buurgemeente van de gemeente Maastricht, kan verweerder in redelijkheid het beleid voeren dat hij een lokaal in beginsel direct sluit wanneer daarin meer dan een gebruikershoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen. De rechtbank verwijst in dit verband naar een uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1715). Heeft verweerder aanleiding moeten zien af te wijken van de beleidsregels?
13. Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig zijn beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van
26 oktober 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2840), herhaald bij uitspraak van 5 september 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2924) en de uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912), dient verweerder alle omstandigheden van het geval te betrekken in zijn beoordeling en te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb, die maken dat het handelen overeenkomstig het beleid gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. 14. Bij de beoordeling of zich bijzondere omstandigheden voordoen, moet ten eerste worden bekeken of sluiting van de woning noodzakelijk is. Bij de beantwoording van die vraag hanteert de rechtbank het toetsingskader, zoals de Afdeling dat heeft uiteengezet in de uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912). 15. Over de ernst en de omvang van de overtreding overweegt de rechtbank als volgt. De aangetroffen 71 hennepplanten zijn een handelshoeveelheid. In haar uitspraak van
14 maart 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:738), heeft de Afdeling overwogen dat bij de gebruikmaking van de bevoegdheid door verweerder bij een geringe overschrijding van deze hoeveelheden drugs dient te worden afgewogen of met een minder verstrekkende maatregel zoals een waarschuwing kan worden volstaan dan wel of sluiting als reparatoire maatregel is aangewezen ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. In dat kader is ook van belang de soort drugs die in een woning is aangetroffen. Zoals volgt uit eerdere uitspraken van de Afdeling, onder meer de uitspraak van 24 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1362), is weliswaar in de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 515, nr. 3, blz. 8 en Kamerstukken II 2006/07, 30 515, nr. 6, blz. 1 en 2) in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel, doch dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.