Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
2.3. Q-Park stelt dat tussen haar en [gedaagde partij] een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing. [gedaagde partij] heeft in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.9 en/of 6.4 van deze algemene voorwaarden gehandeld doordat hij op 7 december 2019 een door Q-Park uitgebate parkeeraccommodatie is uitgereden door direct achter een voorganger onder c.q. langs de slagboom te rijden (het zogenaamde “treintje rijden”), althans zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs of -middel. Ook doet Q-Park een beroep op artikel 6.6. van de algemene voorwaarden voor het in rekening brengen van het tarief van de “verloren kaart”. Op basis van de algemene voorwaarden is [gedaagde partij] € 300,00 schadevergoeding en het tarief van de verloren kaart van € 12,00 verschuldigd. Het verzuim is direct ingetreden. [gedaagde partij] is voor zover nodig in gebreke gesteld op 19 december 2019 en diende binnen 16 dagen een bedrag van € 312,00 te betalen. Daarbij zijn ook de buitengerechtelijke incassokosten ad
3.De beoordeling
- dagvaarding € 85,09
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde