ECLI:NL:RBLIM:2020:9521

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
8615757 \ CV EXPL 20-3121
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringskosten met betrekking tot deelbetalingen en proceskosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 735,08, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die met de gedaagde partij was gesloten. De totale achterstand op de rekening van de gedaagde partij bedroeg € 1.119,56, met een bijkomende wettelijke rente van € 13,41 en buitengerechtelijke kosten van € 110,86. De gedaagde partij had een deelbetaling van € 508,75 gedaan, wat in mindering werd gebracht op de hoofdsom.

De gedaagde partij voerde verweer aan, stellende dat hij door het uitblijven van een werkloosheidsuitkering in financiële problemen was gekomen en de rekening te laat had voldaan. Zilveren Kruis had echter de procedure gestart omdat de gedaagde partij ondanks aanmaningen in gebreke bleef met betalen. De kantonrechter oordeelde dat Zilveren Kruis haar vordering voldoende had onderbouwd en dat de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten toewijsbaar waren. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde partij de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten volledig had voldaan door de deelbetalingen, maar dat hij wel de proceskosten verschuldigd bleef.

De beslissing van de kantonrechter was dat de gedaagde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Zilveren Kruis tot op heden waren begroot op € 449,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8615757 \ CV EXPL 20-3121
Vonnis van de kantonrechter van 25 november 2020
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde drs. M.D. Brouwer,
tegen:
[gedaagde partij],
wonende [adres] ,
[woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna worden aangeduid met Zilveren Kruis respectievelijk [gedaagde partij] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis.
1.2.
Hoewel daartoe bij brief van de griffier van 30 september 2020 in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde partij] geen conclusie van dupliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Zilveren Kruis vordert – samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 735,08, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert Zilveren Kruis (samengevat) het volgende aan.
Zilveren Kruis heeft op grond van een met [gedaagde partij] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij [gedaagde partij] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens Zilveren Kruis € 1.119,56. Daarnaast is [gedaagde partij] aan haar de wettelijke rente verschuldigd. Zilveren Kruis berekent de wettelijke rente tot 10 juni 2020 op € 13,41. Voorts stelt zij dat [gedaagde partij] aan haar een vergoeding van € 110,86 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is. Na interventie van de deurwaarder heeft [gedaagde partij] nog een bedrag groot € 508,75 betaald, welke in mindering kan strekken op de hoofdsom.
2.3.
[gedaagde partij] heeft verweer gevoerd. Hij stelt dat hij, doordat hij nog geen uitbetaling van de werkeloosheidsuitkering heeft ontvangen, geld heeft moeten lenen om de rekening te betalen. De rekening is thans voldaan, echter twee dagen te laat.
2.4.
Zilveren Kruis heeft bij repliek haar vordering nader uitgewerkt en het verweer van [gedaagde partij] als volgt besproken.
Omdat [gedaagde partij] , ondanks aanmaningen, in gebreke bleef met betaling, heeft Zilveren Kruis een procedure gestart. Boven aan de dagvaarding heeft Zilveren Kruis vermeld dat de procedure is te voorkomen indien vóór de eerste zittingsdag een bedrag van € 960,14 (zijnde de vordering € 735,08 plus salaris gemachtigde € 120,00 plus kosten exploot € 105,06) is voldaan. Tevens is vermeld dat bij betaling ná de eerste zittingsdag, de vordering verhoogd wordt met € 499,00 aan griffierecht. De eerste zittingsdag was op 22 juli 2020 en Zilveren Kruis heeft eerst op 25 juli 2020 een bedrag van € 960,14 ontvangen. Bij mail van 31 juli 2020 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde partij] uitgelegd dat inmiddels ook het griffierecht in rekening is gebracht. Partijen hebben vervolgens een betalingsregeling van € 50,00 per maand getroffen. Op 10 september 2020 heeft Zilveren Kruis de eerste betaling van € 50,00 ontvangen. Zilveren Kruis vermindert haar vordering met in totaal
€ 1.010,14. Indien de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde partij] het griffierecht verschuldigd is, ziet Zilveren Kruis af van een punt salaris voor de conclusie van repliek.
2.5.
[gedaagde partij] heeft geen conclusie van dupliek genomen.

3.De beoordeling

3.1.
Zilveren Kruis heeft haar vordering betreffende de hoofdsom voldoende onderbouwd, zodat deze voor toewijzing gereed ligt. De vervallen wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
3.2.
Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en worden geacht redelijk te zijn. De vordering is toewijsbaar aangezien Zilveren Kruis de
veertiendagenbrief aan [gedaagde partij] verzonden heeft. Deze brief voldoet aan de vereisten van art. 6:96 lid 6 BW en [gedaagde partij] heeft de ontvangst daarvan niet betwist.
3.3.
Nu [gedaagde partij] de vordering eerst ná de eerste rolzitting heeft betaald, is hij ook de griffierechten, welke aan de zijde van Zilveren Kruis zijn gevallen, verschuldigd.
3.4.
De verminderde vordering is als volgt samengesteld:
  • € 1.119,56 aan hoofdsom
  • € 13,41 aan vervallen rente
  • € 110,86 aan buitengerechtelijke incassokosten
  • minus € 1.518,89 aan deelbetalingen (€ 508,75 voor dagvaarding + € 1.010,14 na dagvaarding).
3.5.
Door de deelbetalingen heeft [gedaagde partij] de hoofdsom, de vervallen rente en de buitengerechtelijke incassokosten volledig voldaan. Het restantbedrag ad € 275,06 zal in mindering strekken op de door [gedaagde partij] verschuldigde proceskosten.
3.6.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,06
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde € 120,00 (1 x tarief € 120,00)
  • minus
totaal € 449,00

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij] in de kosten van de procedure aan de zijde van Zilveren Kruis gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 449,00,
4.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC