ECLI:NL:RBLIM:2020:9517

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
C/03/282226 / KG ZA 20-355
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van een vennootschap onder firma in een procedure tegen vennoten met tegenstrijdige belangen

In deze zaak, die op 3 december 2020 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eiseressen in conventie, bestaande uit een vennootschap onder firma (VOF) en een vennoot, een kort geding aangespannen tegen hun vennoten. De VOF vorderde onder andere een voorschot op schadevergoeding wegens onrechtmatige onttrekkingen door de vennoten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de VOF ontvankelijk was in haar vorderingen, ondanks het verweer van de gedaagden dat de VOF niet zelfstandig kon procederen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er sprake was van een tegenstrijdig belang tussen de VOF en de gedaagden, waardoor de VOF wel degelijk in haar vorderingen kon worden ontvangen. De vordering tot vaststelling van een voorschot op schadevergoeding werd echter afgewezen wegens gebrek aan bewijs. Wel werd een vordering op basis van artikel 843a Rv gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagden werden verplicht om de administratie van de VOF en banktransacties te overleggen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/282226 / KG ZA 20-355
Vonnis in kort geding van 3 december 2020
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
(vennoot van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] )
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. H. den Besten te Almere,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] .,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema te Maastricht.
Partijen zullen hierna ook [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] of de VOF (eiseres in conventie, verweerster in reconventie onder 1), [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] (eiseres in conventie, verweerster in reconventie onder 2), [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] (gedaagde in conventie, eiseres in reconventie onder 1), [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] (gedaagde in conventie, eiser in reconventie onder 2), [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] (gedaagde in conventie, eiseres in reconventie onder 3) en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] (gedaagde in conventie, eiser in reconventie onder 4) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 september 2020 met twaalf producties
  • de aankondiging van de eis in reconventie met zeven producties
  • productie acht van gedaagden in conventie, eisers in reconventie
  • de mondelinge behandeling op 15 september 2020
  • de eis in reconventie
  • de pleitnota van eiseressen in conventie, verweersters in reconventie
  • de pleitnota van gedaagden in conventie, eisers in reconventie
  • het proces-verbaal van de zitting gehouden op 15 september 2020 houdende een regeling op onderdelen
  • de e-mail van eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie van 15 oktober 2020
  • de brief van gedaagden in conventie, eisers in reconventie van 15 oktober 2020 met twee bijlagen
  • de brief van gedaagden in conventie, eisers in reconventie van 19 oktober 2020
  • de brieven van partijen van 16 november 2020 waarin zij de voorzieningenrechter berichten over de voortgang van de procedure
  • het proces-verbaal van de zitting gehouden op 15 september 2020 houdende hetgeen
besproken is voorafgaande aan de regeling en opgemaakt op 3 december 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 18 augustus 2015 is de vennootschap onder firma [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] opgericht. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] adviseert onder meer op het gebied van management en bedrijfsvoering. Vennoten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] zijn volgens het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel van 22 augustus 2020 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] (eiseres in conventie, verweerster in reconventie onder 2) en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] (gedaagde in conventie, eiseres in reconventie onder 1). Blijkens dit uittreksel zijn beiden onbeperkt bevoegd.
2.2.
Bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] is de heer [naam bestuurder] en bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] (gedaagde in conventie, eiser in reconventie onder 2).
2.3.
Uit een addendum van 16 februari 2018 op het vennootschapscontract blijkt dat
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] met ingang van 1 januari 2018 haar aandeel in de onderneming overzet naar de besloten vennootschap [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] Bestuurder van deze vennootschap is
S. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] (gedaagde in conventie, eiseres in reconventie onder 3), waarvan op zijn beurt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] (gedaagde in conventie, eiser in reconventie onder 4) bestuurder is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] is de zoon van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] .
Bij de Kamer van Koophandel is deze wijziging niet geregistreerd.
2.4.
Op 25 augustus 2020 verzoekt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] verlof aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank om diverse conservatoire beslagen te mogen leggen ten laste van gedaagden in conventie, eisers in reconventie op grond van de stelling – kort gezegd – dat haar uit de administratie gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] de afgelopen jaren een bedrag tussen de twee en drie miljoen euro onrechtmatig aan de VOF hebben onttrokken. De voorzieningenrechter heeft op 26 augustus 2020 verlof verleend om de verzochte beslagen te leggen en de vordering inclusief rente en kosten begroot op drie miljoen euro.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] vorderen, na vermindering van de eis bij brief van
16 november 2020, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
(I)
gedaagden te veroordelen, de één betalend, de ander zijnde bevrijdt, tot het betalen van
een bedrag groot van € 350.000,00 dan wel een bedrag door de rechtbank in goede
justitie te bepalen;
(II)
gedaagden te veroordelen om de complete administratie van de vennootschap onder firma [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] aan eiseressen in conventie, verweersters in reconventie over te dragen onder verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven hieraan te voldoen;
(III)
gedaagden te veroordelen tot het verstrekken van alle banktransacties vanaf 2017 tot en
met datum Kort Geding dagvaarding in 2020 gedaan met banknummer
[rekeningnummer 1] waarop duidelijk te zien is naar wie en van wie betaald is en
dat bij weigering de voorzieningenrechter een vervangende handtekening geeft op basis
waarvan de ABN Amro N.V. te Amsterdam, gevestigd aan de Gustav Mahlerlaan 10
medewerking moet geven aan de gevraagde informatie voornoemd;
(IV)
gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure inclusief nakosten.
3.2.
Gedaagden in conventie voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Eiseressen in reconventie vorderen:
Primair:
alle door en/of namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] en/of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ten laste van gedaagden in conventie gelegde conservatoire beslagen uit hoofde van voornoemd verlof op te heffen, dan wel beslagleggers (hoofdelijk) te gebieden om binnen een dag na dit vonnis de gelegde beslagen op te heffen op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 en € 10.000,00 voor iedere dag dat de beslagleggingen niet zijn opgeheven;
Subsidiair:
alle door en/of namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] en/of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ten laste van gedaagden in conventie sub 2 en 4 gelegde conservatoire beslagen uit hoofde van voornoemd verlof op te heffen en die ten aanzien van gedaagden in conventie sub 1 en 3 te beperken tot een bedrag van
€ 308.725,14 dan wel beslagleggers (hoofdelijk) te gebieden om binnen een dag na dit vonnis de gelegde beslagen op te heffen en te beperken als voornoemd op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 en € 10.000,00 voor iedere dag dat de beslagleggingen
niet zijn opgeheven en/of beperkt;
Meer subsidiair:
alle door en/of namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] en/of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ten laste van gedaagden in conventie gelegde conservatoire beslagen uit hoofde van voornoemd verlof te beperken tot een bedrag van € 308.725,14 dan wel beslagleggers (hoofdelijk) te gebieden om binnen een dag na dit vonnis de gelegde beslagen te beperken op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 en
€ 10.000,00 voor iedere dag dat de beslagleggingen niet zijn beperkt;
in alle gevallen met veroordeling van eiseressen in conventie in de proceskosten.
4.2.
Verweersters in reconventie voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen in conventie en in reconventie gelijktijdig beoordelen gelet op de samenhang daartussen.
Afspraken tijdens de mondelinge behandeling op 15 september 2020 en de voorgang nadien
5.2.
Partijen hebben op 15 september 2020 een regeling getroffen die onder meer inhoudt dat alle conservatoire beslagen, met uitzondering van het beslag dat is gelegd op het onroerend goed van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] , worden doorgehaald. Daarnaast zijn zij overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] een bedrag van € 400.000,00 zal storten op de rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en dat de advocaten een registeraccountant zullen aanzoeken die opdracht krijgt namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] alle financiën van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] te onderzoeken. Het rapport van de registeraccountant dient op 15 november 2020 gereed te zijn. Partijen hebben aanhouding van het kort geding verzocht tot 15 november 2020 op welke datum zij de voorzieningenrechter uiterlijk zullen berichten over de voortgang van de procedure.
5.3.
Op 15 november 2020 heeft mr. Den Besten om vonnis gevraagd en mr. Hepkema heeft om aanhouding verzocht. Mr. Den Besten heeft bij brief van 15 november 2020 de oorspronkelijke vordering tot betaling van een voorschot van € 750.000,00 verminderd met € 400.000,00. Beide partijen hebben laten weten dat het onderzoek van de accountant op
15 november 2020 nog niet was afgerond.
5.4.
Omdat een van partijen om vonnis gevraagd heeft, heeft de voorzieningenrechter vonnis bepaald op 3 december 2020.
Kan de VOF ontvangen worden in haar vorderingen?
5.5.
Gedaagden in conventie voeren als verweer dat de VOF niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] niet alleen voor haar mag procederen. Zij wijzen erop dat volgens artikel 3 aanhef lid 5 van de vennootschapsovereenkomst een vennoot slechts met medewerking van de andere vennoot in naam van de VOF als eisende of verwerende partij een gerechtelijke procedure mag voeren en de andere vennoot/vennoten, hebben daarvoor geen toestemming gegeven.
5.6.
De VOF en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] stellen dat voormeld artikel 3 aanhef lid 5 enkel ziet op het voeren van een gerechtelijke procedure tegen de VOF en niet door de VOF zoals in dit geval.
5.7.
De voorzieningenrechter leest in artikel 3 aanhef en lid 5 van de vennootschapsovereenkomst dat een vennoot alleen met toestemming van de andere vennoot/vennoten namens de VOF mag procederen. Dat het hier alleen gaat om procedures tegen de VOF leest de voorzieningenrechter niet in dit artikel. Dat dit zo door de contracterende partijen is bedoeld, is niet gesteld noch gebleken.
5.8.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] dient artikel 3 aanhef lid 5 hoe dan ook buiten toepassing te blijven, omdat de VOF en de gedaagde vennoten in conventie een tegenstrijdig belang hebben, in welk geval de VOF tegen de vennoten moet kunnen procederen.
5.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de vorderingen en de onderbouwing daarvan, voldoende van een tegenstrijdig belang tussen de VOF en de gedaagde vennoten in conventie. Onder die omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de gedaagde vennoten in conventie een beroep op artikel 3 aanhef lid 5 toekomt. De voorzieningenrechter laat artikel 3 aanhef lid 5 van de vennootschapsovereenkomst dan ook buiten toepassing. De VOF kan daarom in haar vorderingen worden ontvangen.
Spoedeisend belang in conventie en in reconventie
5.10.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat zowel eiseressen in conventie als eisers in reconventie een spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorzieningen gelet op de aard daarvan.
Het in conventie gevorderde voorschot van € 750.000,00 - € 400.000,00 = € 350.000,00
5.11.
Eiseressen in conventie stellen dat gedaagden in conventie onrechtmatig grote bedragen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] hebben onttrokken waardoor zij grote schade hebben geleden en waardoor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] de lopende rekeningen en kosten niet kan betalen. Om die reden vorderen zij in kort geding betaling van een voorschot op in een bodemzaak toe te wijzen vordering die zij op gedaagden in conventie stellen te hebben.
5.12.
Voor het verkrijgen van een voorschot in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats en gelden blijkens HR 29 maart 1985, NJ 1986/84 (M’Barek/Van der Vloodt), r.o. 3 drie voorwaarden. De rechter zal niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.13.
De voorzieningenrechter overweegt dat eiseressen in conventie onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt welke gedragingen zij elk van gedaagden in conventie afzonderlijk verwijten en waarom zij gedaagden in conventie hoofdelijk aansprakelijk achten. Eerst ter zitting hebben eiseressen in conventie meegedeeld dat zij een vordering tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] hebben ingesteld ieder in hun hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap die vennoot is van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] , zonder hun aansprakelijkheid op die grondslag feitelijk verder uit te werken.
5.13.1.
Verder is op basis van de stellingen van partijen en de overgelegde stukken voor de voorzieningenrechter onduidelijk gebleven wat de positie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] sinds
1 januari 2018 is; zijn er sinds die datum twee vennoten ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] ) of drie vennoten ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] )? Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] nog een rol speelt binnen de VOF na 1 januari 2018 is wel duidelijk geworden.
5.13.2.
Eiseressen in conventie verwijten [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat zij in het jaar 2017 onrechtmatig € 125.183,18 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] heeft onttrokken (productie 11 tabblad A bij de dagvaarding onderdeel ‘frauduleuze overmakingen 2017’). Zij verwijzen ter onderbouwing van die stelling naar een lijst met banktransacties, overgelegd als onderdeel van productie 11 tabblad B1 bij de dagvaarding. Wat daaruit precies moet blijken, stellen zij niet dan wel onvoldoende, waarbij komt dat de onderliggende stukken daarbij ontbreken. Welk verwijt eiseressen in conventie aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] maken in de periode vanaf 1 januari 2018 en in welke hoedanigheid (volgens het addendum is zij dan geen vennoot meer) vermelden zij niet. Eiseressen in conventie hebben het bestaan van een vordering op gedaagde in conventie onder 1 in dit kort geding dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daaruit vloeit voort dat een vordering op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] uit hoofde van zijn functie van bestuurder van deze vennootschap eveneens onvoldoende aannemelijk gemaakt is.
5.13.3.
Eiseressen in conventie verwijten [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] in de jaren 2018 tot en met 2020 grote bedragen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] te hebben onttrokken door betalingen aan derden voor onder meer sieraden, dierproducten en auto’s. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] , althans haar bestuurder
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] , heeft het boekhoudkundig doen voorkomen dat het ging om facturen voor klanten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] maar het betrof feitelijk zaken die door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] , althans haar bestuurder [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] , zijn besteld en aan haar/hem zijn geleverd.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] hebben die stelling gemotiveerd betwist. Zij betwisten niet dat sprake is van onttrekkingen maar hebben gesteld dat deze, zoals te doen gebruikelijk, zijn geboekt als schuld in de rekening-courantverhouding met de VOF. Een verklaring voor het feit dat de tenaamstelling van boekingen niet stroken met de rekeningnummers, hebben zij niet.
Volgens eiseressen in conventie heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] deze onttrekkingen eerst achteraf, nadat zij geconfronteerd is met de aantijgingen van eiseressen in conventie, in de jaarstukken laten vermelden.
De voorzieningenrechter overweegt dat de handelwijze van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] zeker vragen oproept. Aan de hand van de huidige gegevens en stellingen kan de voorzieningenrechter de vordering echter onvoldoende beoordelen. Daarvoor is nader bewijs nodig – mogelijk onder meer in de vorm van de resultaten van het onderzoek door de registeraccountant waartoe partijen ter zitting besloten hebben – en daarvoor leent een kortgedingprocedure zich niet. De voorzieningenrechter kan binnen het bestek van dit kort geding dus niet vaststellen dat aannemelijk is dat eiseressen een vordering hebben op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] en daardoor evenmin dat zij een vordering hebben op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] uit hoofde van zijn functie van bestuurder van deze vennootschap.
5.14.
Slotsom is dan ook dat de vordering van eiseressen tot betaling van een voorschot wordt afgewezen.
De overdracht/afschrift van de complete administratie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1]
5.15.
Eiseressen in conventie hebben hun vordering ter zitting aangepast in die zin dat zij genoegen nemen met afschrift van de volledige administratie. Zij baseren hun vordering op artikel 843a Rv.
5.16.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Kennelijk ligt de administratie van de VOF bij boekhouder [naam boekhouder] en krijgen eiseressen in conventie daar geen toegang toe maar enkel de andere (voormalige) vennoot/vennoten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiseressen een rechtmatig belang hebben bij hun vordering. Zij hebben als VOF en vennoot recht op deze stukken.
5.17.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] dient - als vennoot tot in ieder geval 1 januari 2018 - de afschriften over 2017 over te leggen en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] dient - als vennoot vanaf 1 januari 2018 - de afschriften over de periode vanaf 1 januari 2018 over te leggen. De voorzieningenrechter zal dienovereenkomstig beslissen en de dwangsom matigen zoals hierna is bepaald. De grondslag voor de vordering tot afgifte gericht tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] ontbreekt. De vordering ten aanzien van hen wordt dan ook afgewezen.
Het verstrekken van alle banktransacties vanaf bankrekeningnr. [rekeningnummer 1] vanaf 2017
5.18.
Eiseressen in conventie stellen dat er facturen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] naar haar klanten zijn gestuurd waarop - ter betaling - niet het bankrekeningnummer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] stond vermeld ( [rekeningnummer 2] ) maar bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] van de al in 2013 uitgeschreven onderneming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , [naam onderneming] . Zij vordert op grond van artikel 843a Rv afgifte van de banktransacties vanaf die rekening.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] erkent dat hij deze gelden heeft ontvangen. Hij stelt dat die gelden hem ook toekwamen. Het betrof klanten van hem en zijn bedrijf en geen klanten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] .
5.19.
De voorzieningenrechter overweegt dat, wat hier ook van zij, eiseressen in conventie moeten kunnen controleren welke facturen op briefpapier van de VOF zijn betaald op voormeld bankrekeningnummer en welke bedragen haar toekomen. Van
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] kan worden verwacht dat hij daarvan rekening en verantwoording aflegt. Eiseressen in conventie hebben een rechtmatig belang bij inzage in de banktransacties vanaf voormeld rekeningnummer en de voorzieningenrechter zal deze vordering dan ook toewijzen maar wel alleen ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] . Niet gebleken is dat de andere gedaagden in conventie hier iets mee van doen hadden.
5.20.
De vordering om een vervangende handtekening af te geven is toewijsbaar in het geval [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] aan de veroordeling niet meewerkt, in die zin dat de vordering zal worden toegewezen zoals hieronder zal worden bepaald. Nu ABN AMRO N.V. geen partij is in deze procedure is een veroordeling die luidt, zoals gevorderd, dat
de bankmedewerking
moetgeven aan het verstrekken van de informatie niet toewijsbaar.
Het resterende beslag
5.21.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat alle beslagen die gelegd zijn op verzoek van eiseressen in conventie worden doorgehaald, met uitzondering van het beslag dat is gelegd op het onroerend goed van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 4] . Naar de voorzieningenrechter veronderstelt, is dat ook gebeurd nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] het bedrag van € 400.000,00 heeft overgemaakt aan de VOF. De voorzieningenrechter heeft geen bericht ontvangen dat dit anders is.
5.22.
Er blijkt niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van het resterende beslag. Alleen al niet omdat de voorzieningenrechter onder 5.13.3. heeft overwogen dat de gang van zaken vragen oproept. Het belang van eiseressen in conventie brengt met zich mee dat dit beslag wordt gehandhaafd. De voorzieningenrechter wijst deze vordering dan ook af.
De proceskosten in conventie en in reconventie
5.23.
De voorzieningenrechter zal de proceskosten zowel in conventie als in reconventie compenseren, in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt, nu partijen in conventie over een weer deels in het ongelijk gesteld zijn en in reconventie zij voor een wezenlijk deel een regeling hebben getroffen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie:
6.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . over het jaar 2017, en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] over de periode vanaf 1 januari 2018, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiseressen in conventie afschriften te verstrekken van de administratie van de vennootschap onder firma [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] onder verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,00 per dag voor iedere dag dat zij ieder voor zich in gebreke blijven hieraan te voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt;
6.2.
veroordeelt P.L.J.J. Montie binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot het verstrekken aan eiseressen in conventie van alle banktransacties vanaf 2017 tot en met
7 september 2020 (datum dagvaarding) gedaan met banknummer [rekeningnummer 1] waarop duidelijk te zien is naar wie en van wie betaald is, bij weigering waarvan de voorzieningenrechter een vervangende handtekening geeft op basis waarvan de eiseressen in conventie aan ABN Amro N.V. te Amsterdam, gevestigd aan de Gustav Mahlerlaan 10, medewerking kunnen vragen de gevraagde informatie aan hen te verstrekken;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
6.5.
wijst de vorderingen af;
in conventie en in reconventie:
6.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: TN