ECLI:NL:RBLIM:2020:9516

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
C/03/279177 HA RK 20/128
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Billijke vergoeding en ontslag op staande voet van statutair directeuren in zorgsector

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 14 augustus 2020, gaat het om een verzoek van twee statutair directeuren van Agapè Zorg B.V. naar aanleiding van hun ontslag op staande voet. De verzoekers, [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2], hebben hun verzoek ingediend na een conflict met de voormalig bestuurder, [naam bestuurder], die ook aandeelhouder is van de zorg-BV. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wijze waarop het ontslag is tot stand gekomen niet voldeed aan de wettelijke vereisten, wat leidt tot de mogelijkheid van een billijke vergoeding. De verzoekers hebben hun verzoeken onderbouwd met argumenten over belangenverstrengeling en de gevolgen daarvan voor de continuïteit van de zorgverlening. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers recht hebben op doorbetaling van hun loon, vakantiebijslag, transitievergoeding en een billijke vergoeding van elk € 20.000,00. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de verzoekers toegewezen. De zaak illustreert de complexiteit van arbeidsrelaties binnen de zorgsector, vooral wanneer belangenverstrengeling en de rol van bestuurders in het geding zijn.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: C/03/279177 HA RK 20/128
Beschikking van de rechtbank van 14 augustus 2020
in de zaak van

1.[verzoekster sub 1] ,

wonend in [woonplaats 1] , aan de [adres 1] ,
en
2.
[verzoeker sub 2] ,
wonend in [woonplaats 2] , aan de [adres 2] ,
verzoekers,
gemachtigde mr. J.L. Souman
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
agapÈ zorg b.v.,
gevestigd en kantoorhoudend in Maastricht aan de Molenweg 73,
verweerder,
gemachtigde mr. Th.J.A. Winnubst.
Partijen worden hierna [verzoekster sub 1] , [verzoeker sub 2] (dan wel gezamenlijk: verzoekers) en Agapè genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 18 juni 2020 ter griffie ontvangen verzoekschrift
  • het op 29 juli 2020 ter griffie ontvangen verweerschrift
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 5 augustus 2020, waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, de gemachtigde van verzoekers aan de hand van een pleitnota.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 2008 heeft de heer [naam bestuurder] (verder te noemen: [naam bestuurder] ) een eenmanszaak opgericht, [handelsnaam] , welke eenmanszaak eind 2014 is omgezet in Agapè. Vanaf dat moment is het personeelsbestand van Agapè gegroeid van ongeveer tien naar 24 fte’s.
2.2.
Het doel van Agapè is het aanbieden en verlenen van (thuis)zorg op basis van individuele zorgvragen van personen met een geestelijke of verstandelijke beperking in de vorm van individuele begeleiding, ondersteunende activiteiten, dagactiviteiten, groepsbegeleiding, woonbegeleiding en beschermd wonen. Agapè is derhalve een ‘zorg-bv’ en is voor haar inkomsten afhankelijk van gemeentelijke bijdragen op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Zij ontvangt die bijdragen van verschillende gemeenten, zoals Zutphen, Denekamp, Oldenzaal en Maastricht. Agapè heeft evenwel geen winstoogmerk en heeft dus niet als doel het doen van winstuitkeringen aan aandeelhouders (zoals normaliter bij een bv te doen gebruikelijk is). Enig aandeelhouder van Agapè is [naam bestuurder] .
2.3.
[verzoeker sub 2] is sinds 1 mei 2014 bij Agapè (en diens rechtsvoorganger) in dienst en is sinds de oprichting van Agapè op 29 december 2014 statutair bestuurder van Agapè.
2.4.
[verzoekster sub 1] is sinds 1 januari 2015 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst bij Agapè, aanvankelijk als woonbegeleider, doch zij heeft [naam bestuurder] op 1 november 2019 vervangen als statutair bestuurder, zonder dat daar een schriftelijk benoemingsbesluit van de aandeelhoudersvergadering (bestaande in [naam bestuurder] ) aan ten grondslag heeft gelegen.
2.5.
Vanaf het moment dat [naam bestuurder] zich heeft teruggetrokken als bestuurder van Agapè
(1 november 2019) is hij wel werkzaamheden voor Agapè blijven verrichten, waaronder het adviseren van het bestuur, het begeleiden van cliënten bij de dagbesteding en het opzetten van projecten. [naam bestuurder] is zijn reguliere loon dat hij ontving toen hij nog bestuurder was, blijven ontvangen. Gewijzigde afspraken daarover zijn niet gemaakt.
2.6.
[naam bestuurder] is tevens bestuurder van Kringloopwinkel De Loods B.V. (verder te noemen: De Loods) en is daarnaast bestuurder van enkele andere b.v.’s.
2.7.
Zowel medewerkers als cliënten van Agapè werken respectievelijk voeren hun dagbestedingsprogramma uit in De Loods. De Loods is een winkel met winstoogmerk, welke winst aan [naam bestuurder] als aandeelhouder toekomt. Ter zitting heeft [naam bestuurder] evenwel te kennen gegeven dat De Loods feitelijk geen winst genereert en dus ook geen winst aan hem wordt uitgekeerd.
2.8.
In de loop van 2017 is tussen [verzoeker sub 2] en [naam bestuurder] discussie ontstaan over de verhouding tussen Agapè enerzijds en De Loods anderzijds. Volgens [verzoeker sub 2] (en volgens hem: ook de Raad van Commissarissen van Agapè) zou het beeld kunnen ontstaan dat [naam bestuurder] als aandeelhouder van Agapè via een omweg toch winst zou genereren, namelijk via De Loods, die immers wel winstoogmerk heeft en die feitelijk gerund wordt door medewerkers en cliënten van Agapè.
2.9.
Die belangenverstrengeling was voor [verzoeker sub 2] , en later ook [verzoekster sub 1] , ongewenst, mede gelet op de naar hun mening zeer kritische houding van journalisten ten aanzien van schijnconstructies in de zorg. [verzoeker sub 2] heeft sindsdien op verschillende manieren gepoogd om te komen tot een situatie/constructie waarin de bestaande belangenverstrengeling niet langer als ongewenst (als schijnconstructie) zou kunnen worden aangemerkt, doch een wijziging in de situatie ter zake heeft zich tot op heden niet voorgedaan omdat [naam bestuurder] daar steeds - om hem moverende redenen - niet aan wilde meewerken.
2.10.
Vanaf eind 2019 hebben zich enkele incidenten voorgedaan waardoor de verstandhouding tussen [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] enerzijds en [naam bestuurder] anderzijds verstoord is geraakt, in de optiek van eerstgenoemden omdat [naam bestuurder] hun positie als bestuurders niet respecteert.
[verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] noemen in dit kader onder meer dat hun was gebleken dat [naam bestuurder] in De Loods camera’s had op laten hangen, dat [naam bestuurder] juridische kosten ter zake van het faillissement van Saron Zorgverlening, een andere zorgverlener waar [naam bestuurder] aan verbonden was, ten laste bracht van De Loods, en dat [naam bestuurder] , in navolging van het besluit van [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] d.d. 16 maart 2020 om de dagbesteding in De Loods wegens de corona-crisis te stoppen, besloot dat De Loods open bleef en dat cliënten van Agapè aanwezig mochten zijn. Op 23 maart 2020 hebben partijen een gesprek met elkaar gehad, dat echter niet geleid heeft tot verbetering van de verstandhoudingen.
2.11.
Daarop hebben [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] op 25 maart 2020 een brief aan [naam bestuurder] verzonden die - voor zover hier relevant - als volgt luidt:

Beste [naam bestuurder] ,
Naar aanleiding van ons gesprek op 23 maart 2020 hebben wij ( [verzoeker sub 2] & [verzoekster sub 1] ) onderling overleg gehad over hoe we nu verder in gesprek kunnen. Tijdens het gesprek bleek hoe complex de situatie is en hoe moeilijk het is om elkaar te vinden. Wij zijn daarom van mening dat het voor alle partijen goed is dat de raad van commissarissen aansluit bij het vervolggesprek zodat zij hun toezichthoudende rol kunnen vervullen en ons hierin kunnen adviseren.
In dit gesprek willen we het met je hebben over de volgende zaken:
• Momenteel ontvang je loon van Agapè terwijl je geen officiële functie vervult. We willen graag met je bespreken hoe we met deze situatie om moeten gaan.
• De huidige bedrijfsvorm - een B.V. met één grootaandeelhouder - maakt Agapè kwetsbaar. Zorg-B.V. ’s liggen onder een vergrootglas en de afhankelijkheid van één aandeelhouder werkt verlammend. We willen graag met
jou onderzoeken wat alternatieven hiervoor zouden zijn.
• De samenwerking met Kringloop de Loods verloopt niet naar wens. Het is niet duidelijk wie, waarvoor verantwoordelijk is en we verschillen van mening over wat prioritiet heeft (de kringloop of dagbesteding) en wat wel of niet is toegestaan of wenselijk is (o.a. cameratoezicht).
We beseffen dat je het, vanwege je gezondheidssituatie, misschien lastig vindt om het hier met ons over te hebben. Omdat uitstel niet langer verantwoord is, zien we geen andere mogelijkheid dan jou hier nu mee te belasten. De continuïteit van Agapè Zorg B.V. loopt serieus gevaar.
Daarnaast beseffen we dat dit grote gevolgen voor je persoonlijke situatie heeft en dit zouden we graag samen met je willen oplossen.
2.12.
[naam bestuurder] heeft de uitnodiging van [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] per e-mail (productie 24 bij verzoek) d.d. 26 maart 2020 voor een gesprek in het bijzijn van de RvC op de maandag erna afgewezen, onder meer omdat hij de RvC er niet op dat moment reeds bij wilde betrekken maar eerst alleen met [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] wilde overleggen.
2.13.
In een uitgebreide brief die als bijlage bij een e-mail door [naam bestuurder] is verstuurd op 14 april 2020 aan [verzoekster sub 1] , [verzoeker sub 2] en de RvC, (productie 26 bij het verzoek) heeft [naam bestuurder] enkele besluiten aangekondigd, waaronder het besluit om zelf als bestuurder van Agapè terug te keren. Onder punt 47 van het verzoekschrift stellen [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] dat ‘uiteindelijk’ is afgesproken op 14 april 2020 bijeen te komen, doch onduidelijk blijft of op die dag inderdaad een vergadering plaatsgevonden heeft nu enige verslaglegging daarvan ontbreekt in het dossier.
Wat daar ook verder van zij, in reactie op de brief van [naam bestuurder] van 14 april 2020 hebben [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] en de RvC op 20 april 2020 een gezamenlijke brief aan [naam bestuurder] verzonden waarin onder meer het navolgende is opgenomen:

Beste [naam bestuurder] ,
Op 14 april jl. ontvingen wij van jou een brief waarin je aankondigt voornemens te zijn om terug te keren als bestuurder en alleen invulling wil gaan geven aan het bestuur van Agapè Zorg BV. Dit voornemen vormt voor het bestuur en de raad van commissarissen van Agapè Zorg BV aanleiding om gezamenlijk een standpunt in te nemen. Het bestuur en de raad van commissarissen zijn van mening dat een terugkeer van jou als (enig) bestuurder van Agape Zorg BV niet in het belang is van Agapè Zorg BV en dit belang nadrukkelijk schaadt. Vanuit onze taak en verantwoordelijkheid om juist dit belang te dienen kunnen wij niet akkoord gaan met een terugkeer en vragen wij jou dan ook dringend om jouw voornemen te herzien. Wij lichten dit toe.
(…)
Wij proberen al sinds februari 2020, toen jouw gezondheidstoestand verbetering liet zien, met jou in gesprek te gaan over de verdere afwikkeling van jouw terugtreden als bestuurder en de vergoeding die sinds 1 december 2019 feitelijk onverschuldigd wordt betaald, aangezien je geen aantoonbare
werkzaamheden verricht hebt voor Agapè Zorg BV. Helaas weiger jij dit gesprek aan te gaan, omdat je dit niet conform RIVM richtlijnen via beeldbelÎen wil aangaan maar enkel fysiek. Een afspraak om een adviseursfunctie te gaan vervullen is dan ook nooit gemaakt.
(…)
Een van die belangrijke thema's is de schijn van belangenverstrengeling vanwege jouw positie als enig aandeelhouder en voormalig bestuurder van Agapè Zorg BV enerzijds en jouw positie als bestuurder en enig aandeelhouder van Kringloop De Loods BV anderzijds.
Cliënten van Agapè Zorg BV verrichten in de vorm van dagbesteding werkzaamheden binnen de
kringloopwinkel van Kringloop De Loods BV. Daarmee behaalt de kringloopwinkel winst die de zorg niet meer althans niet meer direct ten goede komen. Probleem hierbij is met name ook dat er geen afspraken op schrift staan over de dienstlening van de kringloopwinkel aan Agapè Zorg BV. Daarbij verrichten medewerkers van Agapè Zorg BV ook werkzaamheden voor de kringloop die niet aan zorg gerelateerd zijn. Dit verhoudt zich niet goed met de verantwoordelijkheid van Agapè Zorg BV om ontvangen (zorg)gelden rechtmatig en doelmatig te besteden.
(…)
De kans op (schijn van) belangenverstrengeling hebben we al in 2017 gesignaleerd. Sindsdien zijn door ons herhaaldelijk voorstellen gedaan om de juridische constructie aan te passen om dit te voorkomen. Het onderwerp heeft herhaaldelijk op de agenda gestaan van vergaderingen met de raad van commissarissen. Onze adviezen heb je (stilzwijgend) naast je neergelegd, zonder alternatieven voor te stellen. Om een werkbare situatie te creëren en de schijn van belangenverstrengeling zo veel als mogelijk te vermijden, dient er wat ons betreft in ieder geval een overeenkomst te komen tussen Agapè Zorg BV en de kringloopwinkel met heldere afspraken over werkzaamheden, werkomstandigheden, aansturing, vergoedingen, etc.. Zonder die schriftelijke afspraken kan er wat ons betreft geen dagbesteding meer plaatsvinden bij Kringloop de Loods.
(…)
Vorig jaar is het faillissement uitgesproken van Stichting Saron Zorgverlening, waarvan jij bestuurder was. Vanwege jouw rol als bestuurder ben jij om meerdere redenen negatief in de publiciteit gekomen. Jouw persoonlijke betrokkenheid bij dit faillissement, dat nog in volop in behandeling en in de aandacht is, leidt bovendien tot reputatieschade, ook voor Agapè Zorg BV.
(…)
Een terugkeer van jou als bestuurder zal zeer negatieve gevolgen hebben voor het vertrouwen dat het
huidige bestuur geniet van de gemeente Maastricht en de goede verstandhouding met de gemeente Maastricht als belangrijkste financier van Agapè Zorg BV. Maar ook voor het huidige positieve, veilige, respectvolle werkklimaat en de harmonie die thans bestaat tussen het huidige bestuur, het management en de medewerkers van Agapè Zorg BV. Uit de signalen die wij hebben ontvangen van het personeel, mede door de incidenten die er voorheen zijn geweest waarbij de privacy en daarmee het vertrouwen van de medewerkers ernstig is geschaad, concluderen wij dat je niet in staat bent om voor het personeel een positief werkklimaat te creëren. Een terugkeer van jou als bestuurder brengt de continuïteit van Agapè Zorg BV dan ook direct in gevaar en verhoudt zich niet met de maatschappelijke verantwoordelijkheid en positie van Agapè Zorg BV. Wij
zijn dan ook van mening dat jij daarmee schade toebrengt aan Agapè Zorg BV en de met haar verbonden stakeholders, zoals haar cliënten, medewerkers en de gemeente Maastricht.
2.14.
In april 2020 hebben [verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2] het loon van [naam bestuurder] niet op het reguliere tijdstip aan [naam bestuurder] uitbetaald, doch eerst ongeveer twee weken later en eerst nadat [naam bestuurder] daarover heeft geklaagd. Volgens [naam bestuurder] deed zich in mei 2020 ongeveer hetzelfde voor.
2.15.
Bij besluit van de aandeelhoudersvergadering (door Agapè in de stukken meermaals de ‘algemene ledenvergadering’ genoemd) van 11 mei 2020 (productie 31 bij verzoek) zijn [verzoekster sub 1] , die op dat moment met zwangerschapsverlof was, en [verzoeker sub 2] ontslagen als statutair bestuurder. Verder staat in dat besluit het navolgende daarover:
“(…) [naam bestuurder] geeft aan hen in arbeidsrechtelijke zin bij Agapè te willen behouden. [verzoeker sub 2] mag met behoud van huidig loon hetzelfde werk blijven doen maar dan zonder de bestuurlijke bevoegdheden. Ditzelfde geldt voor [verzoekster sub 1] , zodra zij terug is van bevallingsverlof. De bevoegdheden worden ingetrokken op hetzelfde moment dat [naam bestuurder] wederom aangesteld wordt als bestuurder. De wijziging gaat in in de week van 11 mei 2020.(…)

3.De verzoeken

3.1.
[verzoeker sub 2] heeft zich erbij neergelegd dat met het besluit van 11 mei 2020 van de aandeelhoudersvergadering om hen als statutair bestuurder te ontslaan, tevens de arbeidsovereenkomsten is opgezegd en dat die arbeidsovereenkomst met inachtneming van de geldende opzegtermijn per 1 augustus 2020 zijn geëindigd.
Voor [verzoekster sub 1] geldt in wezen hetzelfde, zij het dat zij ‘subsidiair’ verzoekt om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst.
3.2.
[verzoekster sub 1] verzoekt primair de veroordeling van Agapè tot:
doorbetaling van het loon tot 1 augustus 2020
betaling, uiterlijk op 31 juli 2020, van de tot 1 augustus 2020 opgebouwde vakantiebijslag, eindejaarsuitkering en opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen, alsmede de transitievergoeding ad € 8.908,47
betaling van een billijke vergoeding ad € 75.000,00 bruto
betaling van de wettelijke rente en wettelijke verhoging van de onder 1 en 2 genoemde bedragen indien die niet tijdig worden betaald
afgifte van een specificatie van alle betalingen waarvan zij veroordeling verzoekt, op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere dag dat Agapè met de verstrekking van die specificatie in gebreke blijft
betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.3.
[verzoeker sub 2] verzoekt de veroordeling van Agapè tot:
doorbetaling van het loon tot 1 augustus 2020
betaling, uiterlijk op 31 juli 2020, van de tot 1 augustus 2020 opgebouwde vakantiebijslag, eindejaarsuitkering en opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen, alsmede de transitievergoeding ad € 12.107,60 bruto
betaling van een billijke vergoeding ad € 75.000,00 bruto
betaling van de wettelijke rente en wettelijke verhoging van de onder 1 en 2 genoemde bedragen indien die niet tijdig worden betaald
afgifte van een specificatie van alle betalingen waarvan hij veroordeling verzoekt, op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere dag dat Agapè met de verstrekking van die specificatie in gebreke blijft
betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.4.
Agapè heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Agapè, althans [naam bestuurder] namens haar, heeft ter zitting te kennen gegeven het achterstallige loon tot 1 augustus 2020 reeds betaald te hebben alsmede de transitievergoedingen. Ontvangst van die bedragen is weliswaar deels aan de zijde van verzoekers erkend, doch betalingsbewijzen zijn niet in het geding gebracht en onduidelijk is gebleven welke onderdelen nu precies reeds zijn betaald. De omvang van de door verzoekers genoemde transitievergoedingen is niet betwist en staat daarmee in deze procedure tussen partijen vast.
Voor zowel [verzoekster sub 1] als [verzoeker sub 2] geldt daarom dat de verzoeken onder 1, 2 en 4 zonder meer toegewezen kunnen en zullen worden, zij het dat met de executie van deze beschikking
- uiteraard - rekening gehouden zal dienen te worden met reeds betaalde bedragen, en met dien verstande dat de wettelijke verhoging niet toewijsbaar is over de transitievergoeding.
Het verzoek om afgifte van een specificatie van de betalingen is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat daar geen dwangsom aan zal worden verbonden, enerzijds omdat verzoekers nalaten zelf de omvang van een hen voor ogen staande dwangsom te noemen en het verzoek daarom op dit aspect te onbepaald is, en anderzijds omdat de rechtbank er zonder meer vanuit gaat dat [naam bestuurder] uit eigen beweging zal voldoen aan de veroordeling op dit punt.
4.2.
Zoals ter zitting ook reeds ter sprake is gekomen draait deze zaak nog slechts om de vraag of verzoekers daarnaast ook nog een ten laste van Agapè komende billijke vergoeding toekomt.
Onbetwist staat vast dat de wijze waarop het besluit van de aandeelhoudersvergadering (in de persoon van [naam bestuurder] ) op 11 mei 2020 tot ontslag is gekomen, - zacht uitgedrukt en om velerlei redenen - niet voldeed aan de wettelijke en statutaire vereisten die aan een dergelijk besluit worden gesteld (zoals [naam bestuurder] ter zitting ook heeft toegegeven, maar dat terzijde). Reeds dat gegeven brengt met zich dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zoals bedoeld in art. 7:682 lid 3 onder b BW, zodat een billijke vergoeding in beeld komt. Daarmee is slechts de omvang van die vergoeding nog onderwerp van geschil.
4.3.
Beginpunt en kern van het geschil dat tot het ontslag heeft geleid - zo blijkt althans uit de stukken die voor het voetlicht van de rechtbank zijn gebracht en uit het verhandelde ter zitting - is de wens van [verzoeker sub 2] en later ook van [verzoekster sub 1] om de schijn van een ongeoorloofde belangenverstrengeling tussen Agapè (een bv zonder winstoogmerk) en De Loods (een winkel) weg te nemen door ontvlechting op welke wijze dan ook, en de weigering van [naam bestuurder] om mee te werken aan elk voorstel dat [verzoeker sub 2] en [verzoekster sub 1] daartoe hebben gedaan.
Op zichzelf is die wens van [verzoeker sub 2] en [verzoekster sub 1] invoelbaar en zelfs begrijpelijk, doch het stond en staat [naam bestuurder] als eigenaar vrij om de constructie te handhaven zoals die is. Dat er door journalisten en zelfs door sommige gemeenten (zoals [verzoeker sub 2] en [verzoekster sub 1] opmerken) met een argwanend oog naar die belangenverstrengeling wordt gekeken, maakt, wat daar ook verder van zij, niet dat sprake is van een onrechtmatige en daarmee ongeoorloofde situatie. Partijen hebben dat verschil van inzicht echter niet kunnen overbruggen en zelfs op de spits gedreven tot aan het punt waar ze nu belandt zijn, hetgeen om velerlei redenen valt te betreuren, niet in de laatste plaats omdat de capaciteiten van [verzoeker sub 2] en [verzoekster sub 1] als bestuurders verder door niemand ooit in twijfel zijn getrokken.
In die escalatie hebben echter ook [verzoeker sub 2] en [verzoekster sub 1] hun aandeel gehad, bijvoorbeeld door [naam bestuurder] er van te betichten dat het gebruik van camera’s in De Loods ontoelaatbaar was, zonder dat ook maar op enige wijze was gebleken dat de wijze waarop van die camera’s gebruik werd gemaakt inderdaad in strijd is met enige regelgeving op dit punt. En ook de hele toonzetting van de brief van 20 april 2020 zoals hierboven aangehaald onder 2.13., en met name de opmerking dat het loon van [naam bestuurder] sinds 1 december 2019 ‘onverschuldigd’ wordt betaald ‘aangezien je geen aantoonbare werkzaamheden verricht hebt voor Agapè’ was nodeloos tergend. De door [naam bestuurder] gestelde werkzaamheden voor Agapè na zijn terugtreden als bestuurder zijn immers onweersproken gebleven en daarvoor dient aan hem gewoon loon betaald te worden. Dat die betalingen ‘onverschuldigd’ zouden zijn geweest, lijkt voort te komen uit de - rechtens onjuiste - redenering dat voor het verschuldigd betalen van loon een schriftelijk arbeidscontract vereist is met daarin een duidelijke omlijnde taak- en functieomschrijving. In het verlengde daarvan kan [verzoeker sub 2] en [verzoekster sub 1] ook het te laat betalen van het loon over april 2020 tegengeworpen worden. Ter zitting heeft [verzoeker sub 2] daarover nog verklaard dat hem door een juridisch adviseur was geadviseerd om het loon niet te betalen ‘omdat daar geen grondslag voor was’, doch die redenering komt voort uit dezelfde rechtens onjuiste redenering als hiervoor besproken: de grondslag voor de loonbetalingen is immers wel degelijk aanwezig, te weten de werkzaamheden die [naam bestuurder] ten behoeve van Agapè verricht en waarover kennelijk loonafspraken zijn gemaakt. Bovendien maakt het enkele gegeven dat het loon ook steeds gewoon iedere maand is doorbetaald reeds dat bezwaarlijk kan worden gesproken van onverschuldigde betalingen.
Genoemde omstandigheden wegen mee in de bepaling van de omvang van de billijke vergoeding. Mede gelet op die omstandigheden, alsmede gelet op de duur van de arbeidsovereenkomst, de omvang van het loon, de leeftijd van verzoekers en de overige omstandigheden zoals door de Hoge Raad in zijn ‘New Hairstyle’-beschikking (niet: arrest) van 30 juni 2017 genoemd, acht de rechtbank een billijke vergoeding van € 20.000,00 voor [verzoekster sub 1] en € 20.000,00 voor [verzoeker sub 2] op zijn plaats.
4.4.
Nu de primaire verzoeken worden toegewezen, behoeft het subsidiaire verzoek van [verzoekster sub 1] geen bespreking.
4.5.
Agapè zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van verzoekers tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 2.264,00, bestaande uit € 1.960,00 aan salaris advocaat (2 salarispunten) en € 304,00 aan griffierecht.
4.6.
De verzochte veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
ten aanzien van [verzoekster sub 1]
5.1.
veroordeelt Agapè om aan [verzoekster sub 1] het loon tot 1 augustus 2020 door te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve verzuimdata tot aan de dag van voldoening alsmede de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW;
5.2.
veroordeelt Agapè om aan [verzoekster sub 1] de tot 1 augustus 2020 opgebouwde vakantiebijslag, eindejaarsuitkering en opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van voldoening alsmede de wettelijke verhoging ex art 7:625 BW;
5.3.
veroordeelt Agapè om aan [verzoekster sub 1] de transitievergoeding ad € 8.908,47 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van voldoening;
5.4.
veroordeelt Agapè om aan [verzoekster sub 1] een billijke vergoeding ad € 20.000,00 bruto te betalen;
5.5.
veroordeelt Agapè tot afgifte aan [verzoekster sub 1] van een specificatie van alle betalingen waartoe zij is veroordeelt;
ten aanzien van [verzoeker sub 2]
5.6.
veroordeelt Agapè om aan [verzoeker sub 2] het loon tot 1 augustus 2020 door te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve verzuimdata tot aan de dag van voldoening alsmede de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW;
5.7.
veroordeelt Agapè om aan [verzoeker sub 2] de tot 1 augustus 2020 opgebouwde vakantiebijslag, eindejaarsuitkering en opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van voldoening alsmede de wettelijke verhoging ex art 7:625 BW;
5.8.
veroordeelt Agapè om aan [verzoeker sub 2] de transitievergoeding ad € 12.107,60 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van voldoening;
5.9.
veroordeelt Agapè om aan [verzoeker sub 2] een billijke vergoeding ad € 20.000,00 bruto te betalen;
5.10.
veroordeelt Agapè tot afgifte aan [verzoeker sub 2] van een specificatie van alle betalingen waartoe zij is veroordeelt;
ten aanzien van verzoekers gezamenlijk
5.11.
veroordeelt Agapè tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van verzoekers tot de datum van dit vonnis begroot op € 2.264,00;
5.12.
veroordeelt Agapè tot betaling van de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Agapè niet binnen twee weken na aanschrijving aan de veroordelingen heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.13.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
RK