ECLI:NL:RBLIM:2020:9504

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
8554318 \ CV EXPL 20-2557
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake zorgovereenkomst en betalingsachterstand tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een zorgovereenkomst die tussen partijen was gesloten, waarbij de gedaagde verplicht was om maandelijkse premies aan VGZ te betalen. De gedaagde had echter een betalingsachterstand laten ontstaan van € 1.679,11, bestaande uit onbetaalde premies en zorgkostendeclaraties van december 2012 en van oktober 2013 tot mei 2014. Ondanks meerdere aanmaningen heeft de gedaagde de verschuldigde bedragen niet voldaan, wat VGZ noopte om juridische stappen te ondernemen.

VGZ vorderde bij de rechtbank een veroordeling van de gedaagde tot betaling van € 1.894,49, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzuim is en dat VGZ recht heeft op betaling van de hoofdsom van € 1.679,11, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van verzuim. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 784,09, en heeft bepaald dat indien de gedaagde niet binnen twee weken na aanschrijving door VGZ aan het vonnis voldoet, er extra kosten in rekening kunnen worden gebracht. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8554318 \ CV EXPL 20-2557
Vonnis van de kantonrechter van 2 december 2020
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V., betreffende BEWUZT,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde Inkassier, Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen:
[gedaagde] ,
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna VGZ en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding met producties 1 t/m 5.
1.2.
Bij brieven van de griffier van 24 juni en 22 juli 2020 is op verzoek van [gedaagde] vier weken uitstel tot het nemen van een conclusie van antwoord verleend. In de brief van 22 juli 2020 is - onder meer - aan [gedaagde] bericht dat verder uitstel niet zou worden verleend en is de zaak naar de rol van 19 augustus 2020 verwezen voor conclusie van antwoord. Bij brief en e-mail van 16 augustus 2020 heeft [gedaagde] wederom om uitstel verzocht. Bij brief van de griffier van 19 augustus 2020 is [gedaagde] bericht dat het verzochte uitstel niet is verleend. Na de rolzitting op 19 augustus 2020 is de zaak naar de rol van 28 oktober 2020 voor vonnis verwezen. Het door [gedaagde] op
16 september 2020 gedane (5e) verzoek tot aanhouding is ter kennisneming aan het dossier gevoegd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen VGZ en [gedaagde] is een zorgovereenkomst gesloten uit hoofd waarvan [gedaagde] de maandelijkse premies bij vooruitbetaling aan VGZ dient te betalen.
2.2.
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand aan premies en zorgkostendeclaraties van de maanden december 2012 en oktober 2013 t/m mei 2014 ad € 1.679,11 laten ontstaan. Nu [gedaagde] , ondanks diverse aanmaningen, voormelde premies niet heeft betaald heeft VGZ [gedaagde] in rechte betrokken.

3.Het geschil

3.1.
VGZ vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen tot betaling van €1.894,49, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.774,11 vanaf 29 april 2020 tot de dag der algehele betaling en de proces- en nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
De grondslag van de vordering van VGZ is nakoming door [gedaagde] van de tussen VGZ en [gedaagde] gesloten overeenkomst.
4.2.
Uit de dagvaarding volgt:
Van de in rekening gebrachte bedragen heeft gedaagde een bedrag van € 1.774,11 onbetaald gelaten (…) De premie van december 2012 is uiteindelijk wel voldaan, waardoor thans nog € 1.679,11 van de hoofdsom resteert.
en
Dit bedrag is onderverdeeld in een hoofdsom van thans € 1.679,11 in het onderhavige, gerechtelijke dossier met nummer 4107117.
4.3.
VGZ stelt dat zij thans te vorderen heeft:
Hoofdsom € 1.774,11
Wettelijke rente tot 29/04/202 € 121,38
Buitengerechtelijke kosten € 0,00
--------------
Totaal € 1.895,49
Voldaan € 95,00 -/-
--------------
Totaal behoudens verdere rente en kosten € 1.895,49
4.4.
Het behoeft geen nadere motivering dat de samenstelling van opgemeld totaalbedrag niet juist kan zijn. Dat geldt ook voor het door VGZ in het petitum van de dagvaarding gevorderde van € 1.894,49. Nu als onweersproken vaststaat dat [gedaagde] in verzuim is, ligt een bedrag van € 1.679,11 (zijnde € 1.774,11 -/- € 95,00) voor toewijzing gereed. De gevorderde rente zal worden toegewezen als nader in het dictum is bepaald.
4.5.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van VGZ worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,09
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 784,09,
te vermeerderen met de nakosten als nader in het dictum is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan VGZ tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.679,11 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het verzuim van de respectieve facturen tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van VGZ gevallen en tot op heden begroot op € 784,09,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door VGZ volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 90,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
type: YT