In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) door de gemeente Maastricht. De gemeente verzocht om ontbinding op basis van wanprestatie, omdat de boa, [verweerder], had deelgenomen aan een WhatsAppgroep waarin kritiek werd geuit op collega's en leidinggevenden. De gemeente stelde dat deze uitlatingen niet integer waren en de naam van de gemeente hadden geschaad. De kantonrechter heeft de procedure en de feiten in detail onderzocht, waaronder de oprichting van de WhatsAppgroep en de inhoud van de uitlatingen die daarin zijn gedaan. De rechter oordeelde dat de inhoud van de WhatsAppgroep in beginsel als privé moet worden beschouwd en dat de gemeente niet op de juiste wijze kennis had genomen van deze inhoud. De kantonrechter concludeerde dat, hoewel de uitlatingen van [verweerder] onbehoorlijk waren, deze niet zodanig ernstig waren dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De rechter wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde de gemeente Maastricht in de proceskosten.