Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis d.d. 20 mei 2020
- de akte uitlating zijdens eiseres
- de antwoordakte zijdens gedaagde
2.De verdere beoordeling
- dagvaarding € 86,62
- griffierecht 486,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen GRENKENFINANCE N.V. en STICHTING TER BEVORDERING VAN SAMENWERKING TUSSEN ZUID-AFRIKA & NEDERLAND. De eiser, GRENKENFINANCE N.V., heeft een leaseovereenkomst gesloten met de gedaagde stichting. De kern van het geschil betreft de vraag of de voorwaarden van de leaseovereenkomst onredelijk bezwarend zijn, en of de stichting als consument kan worden aangemerkt.
De kantonrechter heeft in haar vonnis verwezen naar eerdere rechtspraak en heeft geoordeeld dat de stichting niet als consument kan worden beschouwd, omdat zij de leaseovereenkomst is aangegaan in het kader van haar activiteiten. De rechter heeft vastgesteld dat de bepalingen in de algemene voorwaarden, met name die met betrekking tot de verplichtingen van de gedaagde bij beëindiging van de overeenkomst, onredelijk bezwarend zijn. Dit betreft onder andere de verplichting om niet alleen de resterende leasetermijnen te voldoen, maar ook het leaseobject terug te geven en een boete te betalen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de combinatie van deze verplichtingen leidt tot een onredelijke bezwarendheid voor de gedaagde partij. De rechter heeft het beding dat deze verplichtingen bevat, vernietigd en de vordering van de eiser tot betaling van de hoofdsom en incassokosten afgewezen. De vordering van de eiser tot afgifte van het leaseobject is echter toegewezen, evenals de proceskosten. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij het leaseobject binnen een bepaalde termijn moet teruggeven, op straffe van een dwangsom.