ECLI:NL:RBLIM:2020:9427

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8459021 CV 20-1687
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vordert Infomedics B.V. betaling van een bedrag van € 81,05 van de gedaagde, die in gebreke is gebleven met de betaling van een factuur voor medische behandeling. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die de gedaagde zou hebben gesloten met een zorgverlener, waarvan de vordering is overgedragen aan Infomedics. De gedaagde betwist het bestaan van deze overeenkomst en stelt dat zij geen factuur heeft ontvangen. Infomedics heeft echter bewijs geleverd dat de gedaagde op 5 juli 2019 is behandeld en dat de factuur op 23 oktober 2019 is verzonden naar het adres van de gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde onvoldoende heeft betwist dat zij de factuur en herinneringen heeft ontvangen. De kantonrechter wijst de vordering van Infomedics toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat de veertiendagenbrief aan de eisen van de wet voldoet. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8459021 CV EXPL 20-1687
Vonnis van de kantonrechter van 25 november 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOMEDICS B.V., m.h.o.d.n.
INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
gevestigd en kantoorhoudend te Almere,
eisende partij,
gemachtigde Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde] ’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 april 2020
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de rolbeslissing waarbij het recht om een conclusie van dupliek te nemen is vervallen verklaard en dat vonnis zal worden gewezen.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
Infomedics vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen € 81,05 (waarvan € 40,75 aan hoofdsom, € 0,30 aan verschenen rente tot en met 16 maart 2020 en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten) vermeerderd met de wettelijke rente over € 81,05 vanaf 16 maart 2020 totdat de vordering helemaal betaald is, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Infomedics stelt dat [gedaagde] ter zake van een medische behandeling een overeenkomst is aangegaan met een zorgverlener, te weten [naam orthodontist] , orthodontist. De vordering, die de zorgverlener ter zake van de uitgevoerde medische behandeling had op [gedaagde] , is overgedragen aan Infomedics. Ondanks diverse aanmaningen is [gedaagde] in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van het gefactureerde bedrag van € 40,75. Infomedics zag zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en heeft daarom buitengerechtelijke incassokosten moeten maken die, evenals de wettelijke rente, op grond van de wet voor rekening van [gedaagde] komen.
2.2.
[gedaagde] heeft het bestaan van de overeenkomst die Infomedics aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, betwist. Zij is al een jaar of twee niet bij de zorgverlener geweest. [gedaagde] heeft eveneens gesteld dat zij zich niet kan herinneren een factuur ter zake van de onderhavige vordering te hebben ontvangen. Mocht zij deze wel hebben ontvangen, dan is zij in de veronderstelling geweest dat het een foutieve factuur betrof. Om die reden heeft zij de factuur mogelijk weggegooid.
2.3.
Infomedics heeft, bij conclusie van repliek, de vordering nader toegelicht. Zij heeft het antwoord van [gedaagde] besproken en aangevoerd dat [gedaagde] op 05 juli 2019 door de zorgverlener is behandeld. Ze is op de bewakingscamerabeelden in de praktijk van de zorgverlener te zien. De factuur ter zake van de uitgevoerde behandeling is van 23 oktober 2019. Zowel de factuur als de daarop volgende herinneringen zijn gestuurd naar het adres ( [adres] te [woonplaats] ) waar [gedaagde] woont. Op datzelfde adres is ook de dagvaarding betekend. Het betreft tevens het adres waar [gedaagde] tot op heden ingeschreven staat. Geen enkele brief is door Infomedics retour ontvangen. Het is dan ook niet aannemelijk dat [gedaagde] geen factuur en geen enkele herinnering zou hebben ontvangen, aldus Infomedics.
2.4.
Nadat Infomedics haar stellingen en vordering heeft toegelicht, heeft [gedaagde] niet meer gereageerd, hoewel daartoe bij brief van de griffier in de gelegenheid gesteld. Gelet op de toelichting van Infomedics zou [gedaagde] het aanvankelijk gevoerde verweer nader hebben moeten bespreken, wat ze niet heeft gedaan. Daarom overweegt de kantonrechter dat het bewijs van het bestaan van de overeenkomst is gelegen in hetgeen Infomedics bij repliek onweersproken heeft gesteld. Het door [gedaagde] bij antwoord gevoerde verweer dient daarom te worden verworpen.
2.5.
De gevorderde hoofdsom ad € 40,75 en de verschenen rente ad € 0,30 (berekend tot en met 16 maart 2020) zullen, als onvoldoende gemotiveerd betwist, worden toegewezen.
2.6.
Infomedics maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ad € 40,00. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Infomedics heeft aan [gedaagde] op 3 december 2019 een aanmaning (veertiendagenbrief) gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Infomedics heeft tevens feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat de veertiendagenbrief door haar is verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat [gedaagde] daar door haar kon worden bereikt. Naar het oordeel van de kantonrechter is het aannemelijk dat [gedaagde] de veertiendagenbrief heeft ontvangen. Voorts komt het door Infomedics gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. Het zal daarom worden toegewezen.
2.7.
Infomedics vordert vanaf 16 maart 2020 de wettelijke rente over de totale som van
€ 81,05 en daarmee niet alleen over de hoofdsom van € 40,75 maar eveneens over de buitengerechtelijke incassokosten en de verschenen rente. Nu de gevorderde verschenen rente ad € 0,30 (over de hoofdsom) reeds tot en met 16 maart 2020 is berekend, zal de gevorderde lopende rente over de hoofdsom vanaf 17 maart 2020 worden toegewezen. De gevorderde rente over de verschenen rente is niet toewijsbaar nu op grond van het bepaalde in artikel 6:119 lid 2 BW alleen over achterstallige rente die over een vol jaar verschuldigd is wettelijke rente verschuldigd is en voorts gesteld noch gebleken is dat partijen de verschuldigdheid van rente op rente hebben bedongen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, aangezien niet is gesteld dat [gedaagde] voor de vergoeding van deze kosten eerder dan bij dagvaarding in gebreke is gesteld.
2.8.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Infomedics worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 282,85

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen:
  • € 40,75 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2020 tot de dag van de algehele voldoening,
  • € 0,30 aan verschenen wettelijke rente berekend tot en met 16 maart 2020,
  • € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
datum dagvaarding tot de dag van de algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Infomedics gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 282,85,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
NZ