ECLI:NL:RBLIM:2020:9426

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8484025 CV 20-1887
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en aansprakelijkheid wegens onbevoegd handelen namens eenmanszaak

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Clear Channel Nederland B.V. (hierna: CCN) betaling van een bedrag van € 8.872,79 van de gedaagde partij, die als directeur en enig aandeelhouder van een eenmanszaak optreedt. CCN stelt dat de gedaagde onbevoegd heeft gehandeld namens de eenmanszaak van de heer [naam eigenaar] en houdt hem persoonlijk aansprakelijk op grond van artikel 3:70 BW. De procedure is gestart met een dagvaarding op 20 april 2020, gevolgd door verschillende conclusies en producties van beide partijen.

De feiten van de zaak tonen aan dat CCN in de periode van 26 april 2019 tot en met 21 oktober 2019 zes facturen heeft gestuurd naar de eenmanszaak, die niet zijn betaald. CCN heeft geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar zonder succes. De gedaagde partij voert verweer en stelt dat hij handelde in opdracht van de eenmanszaak en dat CCN de verkeerde partij heeft gedagvaard. Hij heeft een verklaring van de heer [naam eigenaar] overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.

De kantonrechter oordeelt dat CCN onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde onbevoegd handelde. De kantonrechter wijst de vordering van CCN af en veroordeelt CCN in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 600,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.J.M. Driessen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8484025 CV EXPL 20-1887
Vonnis van de kantonrechter van 25 november 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap
CLEAR CHANNEL NEDERLAND B.V.
gevestigd te Oegstgeest en kantoorhoudend te Hoofddorp,
eisende partij,
gemachtigde: BVCM Collections B.V.,
tegen
[gedaagde partij] ,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij
gemachtigde: mr. M.J. Mookram.
Partijen zullen hierna CCN en [gedaagde partij] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 april 2020 met producties,
  • de conclusie van antwoord met productie,
  • de conclusie van repliek met producties,
  • de conclusie van dupliek met productie,
  • de akte uitlating productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CCN is een onderneming die zich toelegt op de exploitatie van reclameobjecten en het verzorgen van reclame in het algemeen, alsmede op het ter beschikking stellen van personeel.
2.2.
De heer [naam eigenaar] (hierna: [naam eigenaar] ) is tot 1 november 2019 eigenaar geweest van de eenmanszaak handelend onder de naam [naam eenmanszaak] . (hierna: [naam eenmanszaak] ). Deze eenmanszaak stond bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer [nummer KvK] .
2.3.
Op 19 maart 2019 heeft een medewerker van CCN naar het e-mailadres [e-mailadres 1] een opdrachtbevestiging gestuurd. Het e-mailbericht had als onderwerp
[onderwerp] opdrachtnummer: [nummer 1] .
2.4.
Met betrekking tot de totstandkoming en uitvoering van de opdracht heeft CCN uitsluitend contact gehad met [gedaagde partij] .
2.5.
In de periode van 26 april 2019 tot en met 21 oktober 2019 heeft CCN zes facturen van € 1.210,00 per factuur (in totaal € 7.260,00) naar [naam eenmanszaak] gestuurd. Deze facturen zijn niet betaald.
2.6.
CCN heeft met [gedaagde partij] contact gehad over een te treffen betalingsregeling.
2.7.
Op 14 november 2019 heeft CCN een schriftelijke aanmaning voor een bedrag van € 8.572,43 (de som van de facturen vermeerderd met rente en incassokosten) gestuurd naar [naam eenmanszaak] . Op 15 november 2019 heeft CCN een aanmaning voor een bedrag van € 8.572,43 gestuurd naar het e-mailadres [e-mailadres 2] . Vervolgens heeft zij op 18 november 2019 een aanmaning voor een bedrag van € 8.572,42 gestuurd naar het e-mailadres [e-mailadres 1] . Bij brieven van 29 november 2019 en 9 december 2019 heeft CCN de heer [naam eigenaar] v.h.o.d.n. [naam eenmanszaak] gesommeerd over te gaan tot betaling van respectievelijk € 8.600,27 en € 8.620,19.
2.8.
[gedaagde partij] is sinds 11 september 2019 directeur en enig aandeelhouder van [naam bedrijf] . Deze onderneming staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer [nummer 2] . De onderneming maakt voor wat betreft de website, domeinnaam en e-mailadres gebruik van de naam [naam eenmanszaak] .

3.Het geschil

3.1.
CCN vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 8.872,79, vermeerderd met primair de overeengekomen rente en subsidiair de wettelijke handelsrente en kosten. CCN stelt dat [gedaagde partij] onbevoegd namens de eenmanszaak van [naam eigenaar] handelde en houdt hem op grond van artikel 3:70 BW persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de facturen.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde partij] stelt zich op het standpunt dat CCN de verkeerde partij heeft gedagvaard. Hij stelt dat hij in zijn contacten met CCN heeft gehandeld in opdracht en voor rekening van de [naam eenmanszaak] , de eenmanszaak van [naam eigenaar] . Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij een overeenkomstige verklaring van [naam eigenaar] overgelegd.
4.2.
Volgens vaste jurisprudentie over artikel 3:70 BW (HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1384) rust op degene die als gevolmachtigde heeft gehandeld de bewijslast dat hij beschikte over een toereikende volmacht. Dit betekent dat CCN in principe kan volstaan met de gemotiveerde stelling dat een toereikende volmacht ontbreekt. Mede in het licht van het verweer van [gedaagde partij] en de door hem overlegde verklaring van [naam eigenaar] is de kantonrechter van oordeel dat CCN haar stelling nader had moeten onderbouwen. De stellingen van CCN dat zij uitsluitend met [gedaagde partij] van doen heeft gehad, dat [gedaagde partij] later de handelsnaam van [naam eigenaar] heeft overgenomen en dat [gedaagde partij] heeft voorgesteld om de facturen via [naam bedrijf] te voldoen, wat daar verder ook van zij, leiden niet tot de conclusie dat een (toereikende) volmacht voor [gedaagde partij] ontbreekt. CCN had bij het aangaan van de overeenkomst uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel kunnen afleiden dat [naam eigenaar] de eigenaar was van de eenmanszaak [naam eenmanszaak] . Niet gesteld of gebleken is dat [naam eigenaar] de bevoegdheid van [gedaagde partij] betwist. Niet gesteld of gebleken is dat [naam eigenaar] ontkent door de rechtshandeling van [gedaagde partij] gebonden te zijn.
De vordering van CCN zal dan ook worden afgewezen.
4.3.
CCN zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Er zijn onvoldoende buitengewone omstandigheden gebleken om, zoals door [gedaagde partij] gevorderd, over te gaan tot een veroordeling van CCN in de werkelijke kosten van de procedure. De kantonrechter zal uitgaan van het liquidatietarief. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 600,00 (2 punten x tarief € 300,00).
4.4.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt CCN in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] gevallen en tot op heden begroot op € 600,00 (2 punten x tarief € 300,00),
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Driessen en in het openbaar uitgesproken.