Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens houdende vermindering van eis
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
600,00(2 punten x tarief € 300,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. D. Gogar, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege een huurachterstand van vijf maanden, die was ontstaan vanaf januari 2020. De huurder, vertegenwoordigd door mr. D.M. Gijzen, had de huurachterstand van € 4.975,00 op 7 mei 2020 alsnog voldaan, maar de verhuurder stelde dat de huurovereenkomst ontbonden moest worden vanwege de eerdere tekortkomingen.
De kantonrechter overwoog dat de huurder in verzuim was en dat de tekortkoming in de nakoming van de huurbetalingsverplichting van voldoende gewicht was om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De rechter wees erop dat de huurder niet tijdig aan zijn verplichtingen had voldaan en dat de huurachterstand niet als een tekortkoming van geringe betekenis kon worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder recht had op ontbinding van de overeenkomst en dat de huurder binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde moest ontruimen.
Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurprijs vanaf juli 2020 tot aan de ontruiming, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter wees ook de proceskosten toe aan de verhuurder, die in totaal € 836,00 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.