Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
Op 25 november 2020 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen de stichting Woningstichting Vanhier Wonen en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde P.M.F. Otten, vorderde betaling van een bedrag van € 1.243,67, vermeerderd met wettelijke rente. De procedure begon met een dagvaarding en een schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument is. Dit betekent dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al is daar niet om gevraagd.
De kantonrechter oordeelde dat er geen schendingen van deze beschermende bepalingen waren en dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende werd betwist door de gedaagde partij. Daarom werd de vordering toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die in totaal op € 724,09 werden begroot. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.