ECLI:NL:RBLIM:2020:9408

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8726860 CV 20-4109
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Redelijke ontruimingstermijn vastgesteld in huurovereenkomst geschil

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 25 november 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting tot Behoud van Monumenten Laurentius en Petronella, gevestigd te Amsterdam, en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die procedeerde in persoon. De eisende partij vorderde ontruiming van een gehuurde ruimte, waarbij de gedaagde partij na verkregen uitstel niet meer heeft geantwoord op de dagvaarding. Hierdoor werd de vordering van de eisende partij als niet weersproken beschouwd en toegewezen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er een redelijke ontruimingstermijn van twee weken moet worden gehanteerd. De bestaande huurovereenkomst werd ontbonden, en de gedaagde partij werd veroordeeld om binnen deze termijn het gehuurde ontruimen en de sleutels af te geven aan de eisende partij. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 24.324,24, vermeerderd met wettelijke rente, en een vergoeding gelijk aan de huurprijs voor elke maand dat de gedaagde partij het gehuurde in gebruik houdt na de ontruiming.

De kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij werden begroot op € 1.576,89, en de gedaagde partij werd ook veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie en reactie in huurgeschillen, evenals de mogelijkheid voor de rechter om een redelijke termijn voor ontruiming vast te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8726860 \ CV EXPL 20-4109
Vonnis van de kantonrechter van 25 november 2020
in de zaak van:
de stichting
STICHTING TOT BEHOUD VAN MONUMENTEN LAURENTIUS EN PETRONELLA,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigden M.O. de Boer en mr. F.A. Rippen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij],
gevestigd [adres] ,
[vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. De vordering van eisende partij staat daarom als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen met dien verstande dat er een redelijke ontruimingstermijn van twee weken gehanteerd zal moeten worden.
2.2.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 100,89
  • griffierecht € 996,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 1.576,89

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [vestigingsplaats] aan [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 24.324,24, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 22.356,24 vanaf 19 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 3.726,04 voor elke ingegane maand gedurende welke gedaagde partij met ingang van 1 september 2020 het gehuurde in gebruik houdt,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij tot vergoeding van de schade, bestaande uit gederfde huurinkomsten over de periode dat de huurovereenkomst, indien niet ontbonden, zou hebben voortgeduurd, berekend over de periode nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden tot ten laatste 31 december 2023, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3.6.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 1.576,89,
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.