Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
- de tussen partijen gesloten huurovereenkomst ontbindt,
- [eiser in verzet] veroordeelt om het gehuurde te verlaten en te ontruimen,
- [eiser in verzet] veroordeelt tot betaling aan Heemwonen van
- € 2.377,80 aan huurachterstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding
- € 496,00 aan gebruiksvergoeding per maand zolang het gehuurde niet is ontruimd
- € 90,20 aan buitengerechtelijke kosten en
- de (na)kosten van het geding.
3.De beoordeling
driemaal heeft voldaan (namelijk op 27 januari, 21 februari en 26 maart 2020) en daarnaast
tweemaal een bedrag van € 100 (namelijk op 2 februari en 26 maart 2020). In de periode januari-april 2020 had hij echter
viermaal de lopende huur moeten voldoen en
viertermijnen van € 100. Daarmee staat vast dat [eiser in verzet] de regeling niet is nagekomen en bovendien de lopende huur niet tijdig heeft betaald. Dat is, anders dan [eiser in verzet] stelt, aan hem te wijten. Het is immers zijn verantwoordelijkheid dat de huur stipt wordt betaald en dat de regeling wordt nagekomen, ook als daarvoor een automatische incassomachtiging wordt afgegeven die om welke reden dan ook niet wordt uitgevoerd. Bij deze stand van zaken is het in beginsel niet onbegrijpelijk dat Heemwonen heeft besloten om over te gaan tot dagvaarden.