ECLI:NL:RBLIM:2020:9401

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8681457 CV EXPL 20-3645
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden en transitievergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Speelautomatenhal Schinveld B.V. [eiseres] was sinds 1 februari 2016 in dienst bij Speelautomatenhal Schinveld en had zich op 7 april 2016 ziek gemeld. De loondoorbetalingsverplichting van de werkgever eindigde op 5 april 2018, waarna [eiseres] een IVA-uitkering ontving. In de maanden daarna heeft [eiseres] herhaaldelijk aan de werkgever voorgesteld om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen, maar de werkgever heeft hier niet op gereageerd. [eiseres] vorderde in deze procedure onder andere dat de werkgever zou meewerken aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en een schadevergoeding zou betalen ter hoogte van de transitievergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat de werkgever gehouden was om mee te werken aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, omdat [eiseres] langdurig arbeidsongeschikt was en er geen gerechtvaardigde belangen waren om de arbeidsovereenkomst in stand te houden. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe en veroordeelde Speelautomatenhal Schinveld tot betaling van een schadevergoeding van € 25.650,00, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten. Daarnaast werd een dwangsom opgelegd voor het geval de werkgever niet binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zou meewerken aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8681457 CV EXPL 20-3645
Vonnis van de kantonrechter van 2 december 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonend aan de [adres 2] , [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde mr. M.J.O.F. Rutten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPEELAUTOMATENHAL SCHINVELD B.V.,
statutair gevestigd gemeente Heerlen en kantoorhoudend aan de Beekstraat 5, 6451 CA Schinveld,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger gedaagde] .
Partijen zullen hierna [eiseres] en Speelautomatenhal Schinveld genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de vervallenverklaring van het recht van Speelautomatenhal Schinveld om te concluderen voor dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 1967, is op 1 februari 1998 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Recreatieprojecten Limburg (blijkens de loonstroken) in de functie van [functie] (algemeen). Per 1 februari 2016 is [eiseres] in dienst bij Speelautomatenhal Schinveld in de functie van [functie] (volgens de loonstrook), tegen een loon van laatstelijk € 3.078,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
[eiseres] heeft zich op 7 april 2016 ziek gemeld bij Speelautomatenhal Schinveld.
2.3.
Per 5 april 2018 is de loondoorbetalingsverplichting van Speelautomatenhal Schinveld geëindigd. Per die datum heeft het UWV aan [eiseres] een IVA-uitkering toegekend.
2.4.
Bij e-mailbericht van 19 april 2018 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] aan Speelautomatenhal Schinveld bericht:
(…) Graag verneem ik dan ook hoe u wenst om te gaan met het dienstverband van cliënte, nu dit niet automatisch is geëindigd. (…)
2.5.
Bij e-mailbericht van 2 mei 2018 schrijft (de gemachtigde van) [eiseres] aan Speelautomatenhal Schinveld:
Op mijn bericht van 19 april 2018 ontving ik geen reactie. Wel ontving cliënte de eindafrekening. Ik maak daaruit op dat u het dienstverband wenst te beëindigen. Cliënte is bereid daaraan mee te werken, mits dan wel de transitievergoeding correct wordt betaald. (…)
2.6.
Bij e-mailbericht van 18 december 2019 bericht (de gemachtigde van) [eiseres] aan Speelautomatenhal Schinveld:
In mijn emails van 19 april 2018 en 2 mei 2018 heb ik voorgesteld de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen en de transitievergoeding te betalen.
Op grond van de wet en inmiddels bekrachtigd door de Hoge Raad (…) mag van u als goed werkgever worden verwacht dat u op een dergelijk redelijk voorstel ingaat. Dat is tot dusverre niet gebeurd, waardoor u toerekenbaar tekort bent geschoten.
Ik heb dan ook in de gegeven omstandigheden een redelijk voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan (…)
Namens cliënte stel ik u daarom aansprakelijk voor de schade die zij lijdt doordat u het redelijke voorstel niet accepteert. (…)
Cliënte maakt aanspraak op betaling van deze schadevergoeding en behoudt zich dienaangaande uitdrukkelijk alle rechten voor, waaronder het recht u zonder nadere aankondiging in rechte te betrekken. (…)

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiseres] bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van Speelautomatenhal Schinveld:
  • binnen zeven dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag dat Speelautomatenhal Schinveld daarmee in gebreke blijft,
  • tot betaling van een (schade)vergoeding van € 25.650,00 althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging vanaf 5 april 2018,
  • binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan [eiseres] een bruto/netto specificatie te verstrekken van het hiervoor genoemde bedrag, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat Speelautomatenhal Schinveld daarmee in gebreke blijft,
  • tot betaling van € 1.031,50 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
  • tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten.
3.2.
Speelautomatenhal Schinveld heeft veweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat Speelautomatenhal Schinveld door de griffier bij een niet-geretourneerde dienstbrief van 30 september 2020 in de gelegenheid is gesteld mondeling of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van [eiseres] . Speelautomatenhal Schinveld heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor dupliek verzocht. Het had op de weg gelegen van Speelautomatenhal Schinveld om in te gaan op de conclusie van repliek, nu de inhoud daarvan zeker tot aanvullende stellingname of tot toespitsing van het verweer aanleiding gaf.
4.2.
De vraag is of Speelautomatenhal Schinveld moet meewerken aan beëindiging van het dienstverband en in verband daarmee aan [eiseres] een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding is verschuldigd.
4.3.
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1734) geoordeeld dat als is voldaan aan de vereisten van art. 7:669 lid 1 en lid 3, aanhef en onder b, BW voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, als uitgangspunt geldt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap in de zin van art. 7:611 BW, gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding aan werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding (r.o. 2.7.3). Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer behoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen. Op dit uitgangspunt moet een uitzondering worden aanvaard als
- op grond van de door de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden - de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zo’n belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer, maar niet in de omstandigheid dat de werknemer, op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet, de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt.
4.4.
Het voorstel van [eiseres] tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden onder toekenning van een vergoeding gelijk aan de transitievergoeding (berekend tot - kort gezegd - einde wachttijd) kan naar het oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als een voorstel tot beëindiging van een slapend dienstverband, als bedoeld door de Hoge Raad. Gelet op de WIA-beslissing van het UWV was [eiseres] ten tijde van haar voorstel als gevolg van ziekte niet meer in staat om de bedongen arbeid te verrichten. [eiseres] was inmiddels twee jaar arbeidsongeschikt voor de bedongen arbeid. Voorts was er geen verwachting dat binnen 26 weken herstel zou optreden, noch dat binnen die periode de bedongen arbeid, al dan niet in aangepaste vorm, zou kunnen worden verricht. Niet gebleken is van gerechtvaardigde belangen om de arbeidsovereenkomst in stand te houden. Dit leidt tot de conclusie dat aan de vereisten van art. 7:669 lid 1 en lid 3, aanhef en onder b BW voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid was voldaan op het moment dat [eiseres] aan Speelautomatenhal Schinveld haar beëindigingsvoorstel deed.
4.5.
Op grond van voorgaande overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat Speelautomatenhal Schinveld gehouden was mee te werken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Nu zij dat niet gedaan heeft, heeft zij gehandeld in strijd met goed werkgeverschap. Speelautomatenhal Schinveld zal dan ook worden veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De te verbeuren dwangsom zal vastgesteld worden op € 1.000,00 per dag en gemaximeerd worden op een totaalbedrag van € 30.000,00.
4.6.
De aan [eiseres] verschuldigde schade is gelijk te stellen aan de transitievergoeding. [eiseres] heeft de vergoeding berekend op € 25.650,00 bruto. Daarbij is [eiseres] uitgegaan van de datum indiensttreding van 1 februari 1998 bij Recreatieprojecten Limburg, daartoe stellende dat er sprake is geweest van een overgang van onderneming. Speelautomatenhal Schinveld betwist dat er sprake is geweest van een overgang van onderneming. Volgens haar tellen de dienstjaren bij Recreatieprojecten Limburg niet mee en dient er uitgegaan te worden van de datum waarop [eiseres] bij haar in dienst is getreden, te weten 1 februari 2016.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW en dat op de voet van artikel 7:663 BW alle rechten en verplichtingen die op het tijdstip van overgang voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomst tussen [eiseres] en Recreatieprojecten Limburg van rechtswege zijn overgegaan op Speelautomatenhal Schinveld. Niet in geschil is dat Recreatieprojecten Limburg als een economische eenheid (onderneming) in de zin van artikel 7:662 BW moet worden aangemerkt. Gesteld noch anderszins is gebleken dat de bedrijfsactiviteiten van beide ondernemingen niet identiek / nagenoeg gelijk zijn. Verder is niet in geschil dat Speelautomatenhal Schinveld de huurovereenkomst van het pand als huurder heeft voortgezet en de inventaris (waaronder de speelautomaten) van Recreatieprojecten Limburg heeft overgenomen. De exploitatie van Recreatieprojecten Limburg is door Speelautomatenhal Schinveld aldus voortgezet met dezelfde bedrijfsmiddelen. De identiteit van Recreatieprojecten Limburg is dan ook behouden gebleven.
4.8.
Uit het vorenstaande volgt dat de dienstjaren bij Recreatieprojecten Limburg meegenomen dienen te worden bij de berekening van de vergoeding. Aangezien Speelautomatenhal Schinveld verder geen verweer heeft gevoerd tegen de berekening van [eiseres] , wordt de hoogte van het bedrag voor juist gehouden. Het gevorderde bedrag van
€ 25.650,00 zal dan ook worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke verhoging zal worden afgewezen. Wettelijke verhoging is de werkgever verschuldigd als deze het loon niet tijdig betaalt (art. 7: 625 BW). De aan [eiseres] te betalen vergoeding is geen loon, zodat Speelautomatenhal Schinveld daarover geen wettelijke verhoging verschuldigd is. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen.
4.9.
De werkgever heeft de verplichting om een bruto/netto specificatie te verstrekken bij voldoening van het loon. Dat volgt uit art. 7:626 BW. Zoals reeds hiervoor onder r.o. 4.8. overwogen, is de aan [eiseres] te betalen vergoeding geen loon en dus heeft Speelautomatenhal Schinveld niet de verplichting daarvoor een bruto/netto specificatie te verstrekken. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.10.
[eiseres]
heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is overeenkomstig het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
4.11.
Speelautomatenhal Schinveld zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 108,54
- griffierecht € 499,00
- gemachtigde salaris €
960,00(2 punten x € 480,00)
Totaal € 1.567,54
4.12.
De nakosten, te vermeerderen met de eventueel verschuldigde rente, zal worden toegewezen op de wijze als hierna in de beslissing is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Speelautomatenhal Schinveld om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat Speelautomatenhal Schinveld daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van
€ 30.000,00,
5.2.
veroordeelt Speelautomatenhal Schinveld tot betaling van:
  • € 25.650,00 aan (schade)vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 april 2018 tot de dag van algehele voldoening,
  • € 1.031,50 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt Speelautomatenhal Schinveld in de aan de zijde van [eiseres] gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 1.567,54,
5.4.
veroordeelt Speelautomatenhal Schinveld, onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiseres] volledig aan de veroordelingen hiervoor voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,00 aan salaris gemachtigde, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na die aanschrijving te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag daarna tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen, indien vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met de kosten van dat exploot, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na die betekening te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag daarna tot de dag van voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
CJ