ECLI:NL:RBLIM:2020:9398

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8058570 CV EXPL 19-6423
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van een aannemingsovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers in conventie, [eisers in conventie, verweerders in reconventie], een aannemingsovereenkomst gesloten met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor de realisatie van een aanbouw aan hun woning. De overeenkomst werd op 25 maart 2019 buitengerechtelijk ontbonden door eisers, omdat de werkzaamheden gebrekkig waren uitgevoerd en er herhaaldelijk lekkages waren geconstateerd. Eisers vorderden schadevergoeding van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter hoogte van € 20.489,44, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toerekenbaar tekortgeschoten was in de uitvoering van de werkzaamheden, waardoor de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was. De kantonrechter wees de vordering van eisers in conventie gedeeltelijk toe, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] werd veroordeeld tot betaling van € 6.602,97 aan schadevergoeding en € 705,15 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie werd de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgewezen, evenals de nevenvorderingen. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Vonnis van de kantonrechter van 25 november 2020
in de hoofdzaak met zaaknummer 8058570 CV EXPL 19-6423

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
beiden wonend aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde mr. G.M.M. van Tilborg,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie], handelend onder de naam
[handelsnaam 1], tevens handelend onder de naam
[handelsnaam 2],
wonend en gevestigd aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde mr. B. Kusters,
in de vrijwaring met zaaknummer 8265649 CV EXPL 20-213
[eiser], handelend onder de naam
[handelsnaam 2],
wonend en gevestigd aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
eiser,
gemachtigde mr. B. Kusters,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam 3],
wonend en zaakdoende aan de [adres 3] , [woonplaats 3] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna (eisers gezamenlijk) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

in de hoofdzaak
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidentele vonnis van 18 december 2019
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis, tevens conclusie van antwoord in reconventie
  • de akte overlegging producties van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
  • de antwoordakte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
in de vrijwaring
1.3.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de vervallenverklaring van het recht van [gedaagde] om te concluderen voor dupliek.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opdracht gegeven tot het realiseren van een aanbouw aan haar woning, staande en gelegen [adres 4] te [plaats] voor een bedrag van € 26.500,00 inclusief btw. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een bedrag van € 9.275,00 en € 7.950,00 ontvangen. De laatste termijn van € 9.275,00 heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onbetaald gelaten.
2.2.
Bij e-mailbericht van 26 juni 2018 deelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee:
The legal officer confirmed that we have an agreement on the work to be performed and the total price. (…) Can you let us know how long will it take to complete the work. (…) If you can guarantee the work can be completed before September, then you can start in August. If not, wil be October or next year May/June. (…)”
2.3.
Op 28 juni 2018 bericht [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] :
“We are not able to facilitate the work in July, therefore this will not be possible. This would only leave october or May/June 2019.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deelt bij emailbericht van 2 juli 2018 aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] mee:
“(..) Wij zijn nog steeds van overtuigd dat wij het binnen 4 weken kunnen realiseren. En we willen voorstellen dat iedere dag een boete opkomt van 50% als we het niet afkrijgen. Maar de bouw in onze ogen is te realiseren binnen 4 weken. (…)”
2.5.
Bij e-mail van 6 juli 2018 bericht [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] :
“(…) Ik heb hier en daar kunnen schuiven met de werkzaamheden zodat we bij jullie op
1 oktober kunnen starten. Hierbij wil ik wel mededelen dat de bouw iets langer kan duren in verband met de luchtvochtigheid van buiten en de drogingsproces van de materialen. Als we op 1 oktober starten gaan we niet werken met een boete clausule in verband met het weer want daarvan zijn wij afhankelijk. (…)”
2.6.
De werkzaamheden zijn per 1 oktober 2018 gestart. De opleverdatum van de werkzaamheden is in de loop van de tijd meermalen verschoven.
2.7.
Bij e-mail van 13 januari 2019 stelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ervan in kennis dat de dakbedekking niet volledig lekdicht is met het verzoek ernaar te kijken. Dit is vervolgens door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verholpen, echter in maart 2019 is er wederom sprake van een lekkage.
2.8.
Bij e-mail van 25 februari 2019 deelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee:
Vorige donderdag werd de vloer gelegd. Daar dit volgens ons amateuristisch is gebeurd, hebben we er even een specialist bijgehaald en die bevestigd de slechte kwaliteit van aanleg en raadt aan de volledige vloer te herleggen. Deze heeft zichtbare/voelbare oneffenheden (...) en sluit niet aan op de deurdorpel. (…) dorpels niet op de correcte hoogte zitten (…) en (…) een dorpel ontbreekt in de waskamer. (…) rest ons niks anders dan jullie officieel in gebreke te stellen. Eind deze of begin volgende week sturen we een aangetekende brief door met de bevindingen en dan hebben jullie 10 werkdagen om alsnog de aanbouw af te werken.
2.9.
Bij brief van 27 februari 2019 verzoekt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
“alle nodige maatregelen te treffen om de aanbouw in een zo goed mogelijke staat af te werken en dit binnen de tien werkdagen vanaf ontvangst van de aangetekende zending. Voor elke niet afgewerkte taak en tekortkoming ten opzichte van de overeenkomst zal een onafhankelijke aannemer gecontacteerd worden. De additionele kosten worden gedocumenteerd en in rekening gebracht (…)”.
2.10.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanbouw diverse gebreken vertoont. Zij hebben daartoe verwezen naar een in hun opdracht opgemaakt rapport van BIJN Inspections and Advice BV (hierna: BIJN) van 2 april 2019. BIJN heeft diverse onvolkomenheden aangetroffen bij bovengenoemde aanbouw. De daarmee gepaard gaande herstelkosten heeft BIJN begroot op € 14.425,00 inclusief btw.
2.11.
Bij brief van 25 maart 2019 heeft (de gemachtigde van) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
2.12.
Bij brief van 10 april 2019 deelt (de gemachtigde van) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee dat met herstel een bedrag van € 14.425,00 inclusief btw is gemoeid en sommeert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 5.922,50, bestaande uit € 5.150,00 aan herstelkosten (€ 14.425,00 minus het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onbetaald gelaten bedrag van € 9.275,00 aan aanneemsom) en
€ 772,50 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten.
2.13.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft de woning per 15 mei 2019 verhuurd aan [naam 1] en [naam 2] .
2.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in aanwezigheid van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op 29 mei 2019 een contra-expertise laten plaatsvinden door de heer ing. [naam 3] . [naam 3] heeft onder meer op 30 mei 2019 gerapporteerd:
“(…) Op basis van mijn eigen bouwkundige opname kan ik de bemerkingen gemaakt door de bouwkundige expert van BIJN Inspections and Advice BV alleen maar grotendeels bevestigen.
Het door de bouwkundig expert uitgevoerde destructieve onderzoek aan het buitengevelmetselwerk en de dakopbouw van de aanbouw vind ik persoonlijk te ver gaan. Hiervoor waren geen zichtbare gebreken in het werk aanwezig welke hiertoe aanleiding zouden hebben moeten geven!!! Opdrachtgever kan hiertoe overigens wel zelf opdracht gegeven hebben. (…)”
2.15.
[naam 3] acht met het herstel een bedrag van € 5.457,00 exclusief btw (€ 6.602,97 inclusief btw) gemoeid.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert na vermeerdering van eis bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen partijen op 25 maart 2019 per 25 maart 2019 buitengerechtelijk is ontbonden,
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 20.489,44, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 2.712,70 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • hoofdelijke veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van € 9.275,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2019, althans vanaf de dag van indiening van de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, tot aan de dag van algehele voldoening,
  • hoofdelijke veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van € 838,75 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van indiening van de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, tot aan de dag van algehele voldoening,
  • hoofdelijke veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van de proceskosten.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.
in de vrijwaring
3.7.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van al datgene, waartoe [eiser] , als gedaagde in de hoofdzaak tegen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , mocht worden veroordeeld, alsmede veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding in vrijwaring.
3.8.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.9.
Ten slotte is vonnis bepaald.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak

in conventie
4.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat in het exploot van dagvaarding een onjuist tijdstip van de rolzitting en een verkeerd adres van de rechtbank in de aanzegging is vermeld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen rechtsgevolgen verbonden aan zijn verweer (beroep op nietigheid van het exploot van dagvaarding). Wat er ook zij van de gestelde gebreken aan de dagvaarding, de kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in zijn belangen is geschaad en de nietigheid is gedekt door het evenwel in de procedure verschijnen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en het voeren van inhoudelijk verweer.
4.2.
Ingevolge artikel 45 Rv juncto artikel 120 Rv is het niet vermelden van de volledige voornamen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gedaagde in de inleidende dagvaarding een gebrek dat nietigheid met zich brengt. Anders dan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meent, leidt zulks niet tot afwijzing van de vordering. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de procedure is verschenen en niet onredelijk in zijn belangen is geschaad, is de nietigheid ingevolge artikel 122 lid 1 Rv gedekt.
4.3.
De vraag die allereerst beantwoording behoeft, is of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van de werkzaamheden.
4.4.
Hoewel onderhavige expertiserapporten op eenzijdig verzoek van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] respectievelijk [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en niet na een gezamenlijke opdracht tot stand zijn gekomen, kan naar het oordeel van de kantonrechter wel acht worden geslagen op de inhoud van de rapporten voor de beantwoording van voormelde onder r.o. 4.3. geformuleerde vraag en de vervolgvraag of ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was. Immers, uit het rapport van [naam 3] blijkt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aanwezig was bij het onderzoek en aldus gelegenheid heeft gehad om haar zienswijze (en eventuele vragen en opmerkingen) aan de deskundige kenbaar te maken. Het beginsel van hoor en wederhoor is aldus gewaarborgd. Hoewel [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet is uitgenodigd voor het door BIJN uitgevoerde onderzoek kan naar het oordeel van de kantonrechter deels acht geslagen worden op dit rapport. Immers, de bevindingen van partijdeskundige [naam 3] komen nagenoeg overeen met de bevindingen van partijdeskundige BIJN. Uit beide expertiserapporten blijkt dat de tegelvloer in de aanbouw niet gelijk loopt met de bestaande vloer van de woning, er een knik in de overgang zit en zich een flinke deuk in het midden van de vloer bevindt, de vloer van de aanbouw verder naar achteren afloopt, het uitgevoerde vloertegelwerk niet goed is verlijmd, de vloertegels op meerdere plekken hol klinken, er meerdere tegels op de hoeken los liggen en de tegelplinten nog niet zijn aangebracht. In de rapporten wordt verder melding gemaakt dat het stucwerk in de negkanten hol klinkt, het wandstucwerk niet los gesneden is in de aansluitingen met de buitengevelkozijnen en het plafond en het stucwerk op de kopse zijde van de kolom tussen de aanbouw en de keuken sterk weg naar buiten loopt. Verder liggen de hardstenen binnendorpels van de buitengevelkozijnen niet gelijk / in één lijn, lopen de hardstenen buitendorpels niet af en is onder de buitendorpels een brede cementvoeg aangebracht. Verder hebben beiden deskundigen in de achtergevel een natte plek geconstateerd en ligt de aangebrachte beplating voor het binnendeurkozijn in de garage / berging niet gelijk. Met betrekking tot het dak constateren beide deskundigen dat er geen correcte knelstrip is aangebracht, de dakbedekking veel te hoog tegen de opgaande achtergevel van de hoofdbouw is opgezet, tegen de achtergevel van de hoofdbouw geen mastiekhoek is aangebracht, de hoekaansluiting niet is afgewerkt, de dakbedekking geplooid is, de hemelwaterafvoer te hoog is aangebracht, de mastiekstroken los zitten en de dakstroken op meerdere plaatsen geplooid zijn en de indekking van de lichtkoepel niet correct is ingeplakt en een gedeelte van de indekking los zit. Tot slot constateren de deskundigen dat een dubbele wandcontactdoos in de rechter zijgevel niet is aangebracht.
4.5.
De kantonrechter is - met [eisers in conventie, verweerders in reconventie] - van oordeel dat uit hetgeen is overwogen onder r.o. 4.4. genoegzaam blijkt dat de verrichte werkzaamheden gebrekkig zijn uitgevoerd en deze gebreken voor rekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen. Derhalve is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toerekenbaar tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden.
4.6.
Vervolgens rijst de vraag of de gebreken van dien aard zijn dat ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter stelt voorop dat in beginsel iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Dit is echter anders indien de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de vraag of ontbinding gerechtvaardigd is, moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval [1] , dus niet enkel de aard en ernst van de gebreken.
4.7.
De onder 4.4. genoemde tekortkomingen zijn van dermate betekenis dat deze een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Daar komt nog bij dat het dak gebreken blijft vertonen, ondanks herhaalde pogingen tot herstel. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet meer gehouden is tot het bieden van de mogelijkheid tot herstel van de gebreken door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Vast staat dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke heeft gesteld c.q. heeft aangemaand tot herstel van de gebreken. Een dergelijke ingebrekestelling valt af te leiden uit de e-mail van 25 februari 2019 en de brief van 27 februari 2019, waarin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt gewezen op de gebreken en hem een termijn (tien werkdagen) wordt gegeven voor nakoming (herstel van de gebreken). Aldus was ten tijde van de buitengerechtelijke ontbinding door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] sprake van een tekortkoming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en was [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verzuim. Er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld die tot de conclusie kunnen leiden dat de ontbinding van de overeenkomst wegens de bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming op dit punt niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter kan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dan ook niet volgen in haar verwijt aan het adres van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij niet overeenkomstig het rapport van [naam 3] met een plan van aanpak is gekomen, aangezien de overeenkomst op dat moment al door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] buitengerechtelijk was ontbonden. Dit alles in overweging nemende, oordeelt de kantonrechter dat van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet meer gevergd kan worden dat zij met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verder moet en dat de tekortkomingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigen. De buitengerechtelijke ontbindingsverklaring heeft dan ook haar werking gehad.
4.8.
Op grond van artikel 6:277 lid 1 BW is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aansprakelijk voor de schade die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] lijdt, althans de kosten die moeten worden gemaakt, doordat geen nakoming maar ontbinding plaatsvindt en op grond van artikel 6:74 BW voor de schade die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] lijdt door de tekortkoming.
4.9.
Beide deskundigen lopen nogal uiteen over de hoogte van de kosten die met het herstel gemoeid zijn.
4.9.1.
Aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] akkoord is met de inhoud van het rapport van de door hem ingeschakelde partijdeskundige [naam 3] en de hoogte van de door [naam 3] begrote kosten die met het herstel gemoeid zijn (een bedrag van € 6.602,97 inclusief btw) niet heeft betwist, ligt de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in ieder geval tot dit bedrag voor toewijzing gereed.
4.9.2.
Het verschil in de door BIJN en [naam 3] begrote kosten zit met name in de tegelvloer en het dak. Volgens [naam 3] kan de aangebrachte tegelvloer voorzichtig tegel voor tegel losgemaakt worden, terwijl volgens BIJN de tegelvloer in zijn geheel vervangen dient te worden. Verder vindt [naam 3] het door BIJN uitgevoerde destructieve onderzoek aan het buitengevelmetselwerk en de dakopbouw van de aanbouw te ver gaan. Gelet op het enorme verschil in begroting ter zake voormelde kosten en het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , had het op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegen dit deel van haar vordering van een nadere toelichting te voorzien. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft zulks nagelaten. Met het overleggen van een betaalbewijs van Coenen Tegels en Natuursteen heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet aangetoond dat het noodzakelijk was dat de vloer vernieuwd werd. Evenmin heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] met het overleggen van de offerte van Jaco Bouw en de betaalbewijzen aangetoond dat de dakwerkzaamheden noodzakelijk waren. Een verklaring van Coenen Tegels en Natuursteen en Jaco Bouw is niet in het geding gebracht. Dit brengt mee dat de kosten voor het leggen van een geheel nieuwe tegelvloer en de dakwerkzaamheden (voor zover die het bedrag van [naam 3] overstijgen) niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.9.3.
Volgens het overzicht van [naam 3] is met het herstel van de dorpels een bedrag van
€ 556,60 inclusief btw (8 manuren x € 37,50 plus € 160,00 materiaal, vermeerderd met 21% btw) gemoeid, terwijl BIJN deze kosten heeft begroot op € 1.650,00 (€ 900,00 plus
€ 750,00). Volgens de door Mols uitgebrachte offerte bedragen de kosten ter zake de herstelwerkzaamheden aan de dorpels en de daarmee verband houdende werkzaamheden aan de kozijnen € 2.510,00 inclusief btw. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat uit niets blijkt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] opdracht heeft gegeven deze werkzaamheden uit te voeren, kan geen standhouden. Uit het overgelegde bankafschrift blijkt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voormeld offertebedrag aan Mols heeft betaald. Gelet echter op het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en het verschil in begroting had het op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegen dit onderdeel van een nadere toelichting te voorzien. Nu zij zulks heeft nagelaten, zal dit deel van de vordering eveneens worden afgewezen.
4.10.
Weliswaar deelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de sommatiebrief van 28 januari 2019 mee dat zij schade lijdt in de vorm van gemiste huurinkomsten, maar niet gebleken is dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op dat moment het pand al had kunnen verhuren. Voorts blijkt uit haar e-mail van 28 juni 2018 evenmin dat de werkzaamheden tijdig klaar moesten zijn in verband met de verhuur van het pand. In deze mail geeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zelf aan dat het niet mogelijk is om in juli 2018 met de werkzaamheden te starten en stelt zij oktober 2018 of mei/juni 2019 voor. Het vorenstaande brengt mee dat het gevorderde bedrag van € 2.925,00 aan vertragingsschade (vastgesteld op drie maal de huur van € 975,00) zal worden afgewezen. De kantonrechter zal tevens de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gestelde huurkorting van tweemaal € 100,00 afwijzen, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze heeft betwist en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarvan geen bewijs heeft geleverd.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente ligt voor toewijzing gereed.
4.12.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het ter zake gevorderde bedrag komt echter niet volledig voor toewijzing in aanmerking, maar is hoogstens toewijsbaar tot het in de brief van 10 april 2019 vermelde bedrag van € 772,50. Echter nu een bedrag van € 6.602,97 aan hoofdsom wordt toegewezen, liggen de gevorderde buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 705,15 voor toewijzing gereed.
4.13.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure (in de hoofdzaak en in het incident). De kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op:
- dagvaarding € 104,54
- griffierecht € 486,00
- salaris gemachtigde €
900,00(3 punten x € 300,00)
Totaal € 1.490,54
in reconventie
4.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert betaling van € 9.275,00 primair op grond van nakoming van de overeenkomst (onbetaald gelaten restant factuurbedrag) en subsidiair als vergoeding ex artikel 6:272 BW.
4.15.
Door de ontbinding zijn partijen bevrijd van de door de ontbinding getroffen verbintenissen uit de overeenkomst en is voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties ontstaan. Dit volgt uit artikel 6:271 BW. Nu door de ontbinding de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen een einde nemen en na ontbinding derhalve geen nakoming meer kan worden gevorderd, ook niet van verbintenissen die al vóór de ontbinding dienden te worden nagekomen (HR 5 oktober 2012, LJN BW8307, NJ 2012/584 Tyco/Delata), ligt het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] primair gevorderde voor afwijzing gereed.
4.16.
De verbintenis tot ongedaanmaking van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bestaat uit het ongedaan maken van de prestatie die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verricht. De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitgevoerde werkzaamheden betreffen een prestatie die naar haar aard niet vatbaar is voor restitutie. In dat geval treedt ingevolge artikel 6:272 lid 1 BW daarvoor in de plaats een vergoeding ten belope van de waarde van die prestatie op het moment van ontvangst daarvan door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, zoals in casu het geval is, dan wordt deze vergoeding ingevolge lid 2 van genoemd wetsartikel beperkt tot de waarde die de prestatie voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op het tijdstip van ontvangst in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad (subjectieve waarde).
4.17.
Nu hier sprake is van wanprestatie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet in plaats van de waarde in het economisch verkeer de waarde die de prestatie in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden vergoed. Gelet hierop kan die waarde niet gelijk zijn aan de overeengekomen aanneemsom. Over wat de werkelijke waarde voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is geweest van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitgevoerde werkzaamheden, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets gesteld. De subsidiaire vordering dient dan ook te worden afgewezen.
4.18.
Nu de hoofdvordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt afgewezen, zullen de daarmee verband houdende nevenvorderingen (buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente) eveneens worden afgewezen.
4.19.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op € 720,00 salaris gemachtigde (2 punten x € 360,00).
in de vrijwaring
4.20.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] door de griffier bij een niet-geretourneerde dienstbrieven van 20 mei 2020 en 18 juni 2020 in de gelegenheid is gesteld mondeling of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van [eiser] . [gedaagde] heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor dupliek verzocht. Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om gedetailleerd in te gaan op de conclusie van repliek, nu de inhoud daarvan zeker tot aanvullende stellingname of tot toespitsing van het verweer aanleiding gaf.
4.21.
[gedaagde] erkent dat hij in opdracht van [eiser] een aanbouw heeft gerealiseerd bij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . Nu [gedaagde] de vordering onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zal deze worden toegewezen.
4.22.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Van de Goor worden begroot op:
- dagvaarding € 90,10
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
600,00(2 punten x € 300,00)
Totaal € 1.189,10

5.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten overeenkomst op 25 maart 2019 buitengerechtelijk is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te betalen € 6.602,97 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2019 tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te betalen € 705,15 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , die tot de uitspraak van dit vonnis worden begroot op € 1.490,54,
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gevallen proceskosten, welke worden begroot op € 720,00,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaring
5.10.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 7.308,12, bestaande uit € 6.602,97 aan hoofdsom en € 705,15 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.602,97 vanaf 3 september 2019 tot de dag van algehele voldoening,
5.11.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, waarin [eiser] in de hoofdzaak is veroordeeld ad € 1.490,54,
5.12.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van [eiser] gevallen proceskosten in de vrijwaring, welke worden begroot op € 1.189,10,
5.13.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en is in het openbaar uitgesproken.
CJ

Voetnoten

1.Zie het arrest van de Hoge Raad van 29 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.