3.4.1.De bewijsmiddelen
Op 16 juli 2018 omstreeks 03:37 uur kwam de politie naar aanleiding van een melding van een woningoverval ter plaatse aan de [adres 1] te Susteren. Men trof in de woning een vrouw aan die in paniek was en in gebrekkig Duits en Pools een onsamenhangend verhaal vertelde. Beneden aan de keldertrap lag een man die ernstig gewond was. Het rolluik van de achterdeur van de woning was omhoog en het glas van de achterdeur kapot. De verbalisanten zagen bloedsporen op de tegels liggen en de gehele woning was overhoop gehaald. Beide slachtoffers werden naar het ziekenhuis gebracht.
3.4.1.2. De aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en hun verwondingen
[slachtoffer 1]deed aangifte en verklaarde op 16 juli 2018
– zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik lig momenteel in het Zuyderland ziekenhuis in Geleen. Ik ben zwaar gewond en kan mij sommige dingen niet herinneren. Ik ben gisteren om 20:00 uur of 20:30 uur boven gaan slapen. Ik hoorde op een gegeven moment kabaal en ben gelijk opgestaan en naar onder gegaan. Beneden zag ik vier personen. Van een van deze personen kreeg ik meteen een klap, ik denk op mijn oog, en toen heb ik ook een klap uitgedeeld. Toen zaten ze direct met vier man op mij. Het waren grote mannen en ze zeiden tegen mij: geld, geld, geld, money, money. De ene drukte direct mijn keel dicht. Ik dacht: ik ga eraan. De anderen hielden mijn handen vast. Ik kon echt niets meer. Vervolgens begonnen ze te slaan, schoppen en riepen ‘money, money, money’. Ze sloegen en schopten mij overal waar ze mij maar konden raken. Ik lag in de hal op de grond. Ik denk dat ik op mijn zij lag omdat ze in mijn rug hebben geschopt. Ik weet niet of er een accent zat in het praten. Het waren zware stemmen. Ze bleven maar schoppen en slaan en roepen: ‘money, money, money’. Toen werd ik de kelder ingegooid. Het volgende moment dat ik me kan herinneren, is dat ik samen met mijn vrouw in de kelder zat. Daarna weet ik eigenlijk niets meer, behalve dat ik enorm veel pijn had. Mijn vrouw zegt dat we ongeveer 3,5 uur in de kelder hebben gezeten.
[slachtoffer 2]deed eveneens aangifte en verklaarde op 16 juli 2018 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Gisteren ging mijn man ongeveer om 22:20 uur naar bed. Om 22:30 uur was ik ook klaar om naar bed te gaan. Ik wilde me omkleden en boven naar bed gaan. Ik hoorde toen iets in de kast van de berging. De berging zit naast de badkamer. Hier zit ook een serre en ik hoorde daar wat. Toen ik ging kijken, zag ik dat de luxaflex iets omhoog stond, en daaronder zag ik twee hoofden. Ik heb direct gezegd tegen hun dat ik de politie ga bellen. Ik heb de deur dichtgedaan, maar dat had geen zin want ze sloegen een ruit kapot. Toen kwamen ze achter mij aan. Ik probeerde te vluchten en weg te rennen. Ik riep naar boven naar mijn man [slachtoffer 1] . Ze pakten mij beet en namen mij mee naar de kamer. Ze bonden mijn armen en benen vervolgens vast. Mijn armen zaten vast achter mijn rug. Ze hebben mij toen op de stoel gesmeten. Toen kwam mijn man naar beneden. Ze stonden al op hem te wachten, die twee mannen. Ik zat op een stoel en een man bleef bij mij. Ze begonnen mijn man te mishandelen. Ze wilden steeds geld. Ze zeiden geld, money, money, money. Toen hebben ze mijn man meegenomen naar de bank. Ik zag bloed, ze bleven steeds over geld praten. Ze geloofden ons niet toen we zeiden dat we geen geld hadden. Eén persoon was boven. Twee mishandelden mijn man. Ze schopten mijn man meerdere keren met de voet. En één persoon stond naast mij. Ze praatten steeds over geld en als ze geen geld kregen dan zouden ze ons vermoorden. Uiteindelijk hebben ze mijn portemonnee gevonden. Ik zei dat we niet meer hadden. Ze gingen toen verder mijn man mishandelen met schoppen. De man die bij mij stond, schudde mij ook door elkaar. Ik voelde mij niet lekker, omdat de polsen te strak zaten met de kabel. De man probeerde mij te helpen met een nat doekje op mijn gezicht te deppen en schreeuwde tegen mij ‘mevrouw, mevrouw’. Toen vroegen ze mijn man om een bankpas en mijn man zei dat we er geen hadden. Ze bleven steeds om geld vragen. Ze zeiden anders gaan we jouw man doden. Toen vroegen ze waar de sleutels lagen en ik zei waar ze lagen. Ze bonden toen mijn handen aan de voorkant vast en mijn man hebben ze ook vastgebonden. Toen hebben ze mij naar de kelder gebracht. Mijn man hebben ze gewoon van de trap gegooid naar beneden. Ze zeiden dat ze ons gingen doden. Ik was helemaal in shock. Ze hebben de deur dichtgedaan. Mijn man kon helemaal niet bewegen. Ik hoorde later in het ziekenhuis dat zijn ribben gebroken waren. Ik was in shock en had pijn. Ik heb met twee planken en drie messen een gat in de deur gemaakt, waarna ik via het gat de sleutel kon omdraaien en de deur kon openen. Dit duurde ongeveer 3,5 uur. Ik zag op de klok dat het 03:00 uur was. Ze hebben uit mijn tas mijn geld en telefoon gestolen. Ik ben met een dun elektriciteitssnoer vastgebonden. In de kelder heb ik mezelf en mijn man bevrijd. De mannen hadden bivakmutsen op. Ik kon hun gezichten niet zien, omdat het donker was. Eén persoon had geen bivakmuts op. Ze waren best [alias medeverdachte 6] . Die ene zonder bivakmuts was wat kleiner.
[slachtoffer 2]verklaarde op 22 juli 2018 voorts – zakelijk weergegeven –:
Ik voelde pijn aan mijn handen die aan de achterzijde waren vastgebonden. Ik voelde pijn aan de zijkanten van mijn middel, aan mijn kaak en aan de achterzijde van mijn hoofd. Door de pijn ben ik flauwgevallen. Een van de flitsen die ik mij nog herinner is dat een van de bandieten mijn man schopte. Ik heb ook gezien dat een van de bandieten met een schaar richting mijn man liep. Ik was bang. Ik dacht dat ze met de schaar mijn man zouden doden. De bank was omgekiept en mijn man lag aan de zijkant van de bank. Ik had alleen zicht op de benen van mijn man. Door de bank kon ik niet alles zien. Ik zag dat mijn man meerdere malen werd geschopt. Mijn man is ook vastgebonden met zwarte elektriciteitskabels.
Als ik er aan terugdenk, stond volgens mij een persoon mij te bewaken, twee personen waren mijn man aan het mishandelen en een persoon was op zoek naar geld. De laatste persoon gooide alles uit de kasten.
U vraagt of de personen onderling hebben gecommuniceerd of iets aan mij hebben gevraagd tijdens de doorzoeking. Ja, korte losse woorden in het Nederlands en Engels: ‘geld’ ‘money, money’ ‘muntjes’ ‘man dood’.
Ik hoorde dat mijn man riep dat er in de keuken een portemonnee lag. In de portemonnee zat 350 euro. U toont mij een portemonnee. Die is eigendom van mijn man en dat is de portemonnee uit de keuken. U zegt dat u de portemonnee in de badkamer in een emmer met water heeft aangetroffen en dat hierin ook een mes zat. Ik heb niets gezien. Mijn handtas lag in de bijkeuken. Mijn portemonnee (sleuteletui zwart) en mijn telefoon (grijskleurige Nokia) zijn weggenomen en de bankbiljetten en kleingeld ter waarde van 300 euro. Er is nog een telefoon weggenomen, de mobiele telefoon van mijn vriendin [naam 3] (een Huawei).
Forensisch geneeskundige M. van den Bongard (GGD Zuid Limburg) heeft [slachtoffer 1] op 27 juli 2018 gesproken en lichamelijk onderzocht en informatie opgevraagd bij de behandelend arts. Uit zijn onderzoek kwam onder meer het volgende naar voren:
Bij lichamelijk onderzoek waren meerdere schaafwonden met korsten en littekenweefsel te zien op beide benen en voeten en drie krassen op de binnenkant van het linker onderbeen. In het gezicht aan de rechterzijde, aan beide flanken en aan de binnenzijde van de linker bovenarm waren (uitgebreide) onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar. Op 18 september 2018 werd informatie ontvangen van assistent geriatrische revalidatiezorg Frusch die in een brief d.d. 2 augustus 2018 schrijft dat [slachtoffer 1] vanaf 23 juli tot 3 augustus 2018 opgenomen is geweest op de revalidatieafdeling in Sittard. Hij had een hersenkneuzing met in de rechterhersenhelft meerdere gebieden die onvoldoende van zuurstof werden voorzien. Er is nu een forse inattentie van de linkerzijde: het negeren van de linkerkant van het lichaam en de omgeving. Hier zal hij ook in de thuissituatie mee moeten leren omgaan. Op 26 september 2018 werd informatie ontvangen van neuroloog Rooyer die een brief d.d. 24 september2018 stuurt met brieven van:
Neuroloog Pasmans d.d. 19 juli 2018 die meldt dat meneer [slachtoffer 1] was opgenomen op de afdeling neurologie van 17 tot 23 juli 2018 na een mishandeling die gecompliceerd werd door een doorbloedingsstoornis van de rechter hersenhelft. Na beeldvormend onderzoek op 16 juli 2018 werd vastgesteld dat het slachtoffer een breuk had van de bovenkaaksholte die doorliep in de oogkasbodem en -wand. In de rechterhersenhelft waren nieuwe locaties zichtbaar waar sprake was van weefselschade door de doorbloedingsstoornis. Er was sprake van functieverlies van de linkerarm en het linkerbeen. Het beleid bestond uit een verwijzing voor revalidatie, een poliklinische controle over 6 weken, een recept voor medicatie en het afbouwen van de pijnstilling op geleide van de klachten. Neuroloog Rooyer heeft [slachtoffer 1] op 31 augustus 2018 ter controle gezien werd op de polikliniek neurologie in Sittard. [slachtoffer 1] vertelt dat hij nog niet alle dagelijkse activiteiten heeft opgepakt bijvoorbeeld hout bewerken lukt nog niet in verband met pijnlijke ribben. Hij heeft geen therapie meer. Gaat wel naar de trombosedienst en is bij de oogarts geweest. Hij heeft linkszijdig nog een minimale uitval. De conclusie is dat het slachtoffer een zuurstofgebrek van de rechter hersenhelft heeft gehad. Dit kan veroorzaakt zijn door een afwijking van de vaatwand van de halsslagader (aanwezig vóór het incident) of door manipulatie (tijdens het incident).
Prognose:
De meeste letsels genezen binnen 4 tot 6 weken. Over het herstel van het neurologisch letsel, de inattentie, en de mogelijke psychische klachten die op korte of middellange termijn nog kunnen ontstaan kan ondergetekende geen uitspraak doen omdat hij op die gebieden geen expert is.
Conclusie:
Bij de beschreven letsels is sprake van schaafwonden, onderhuidse bloeduitstortingen en krassen op het linker scheenbeen. De verwondingen kunnen zijn ontstaan tijdens de worstelingen zoals die door het slachtoffer worden beschreven.
Ook bij [slachtoffer 2] is forensisch geneeskundig onderzoek ingesteld door M. van den Bongard van GGD Zuid-Limburg. Hij heeft [slachtoffer 2] op 27 juli 2018 gesproken en lichamelijk onderzocht. Uit dit onderzoek kwam onder meer het volgende naar voren:
Het slachtoffer heeft last van spanningsklachten en angst. Ze durft ’s avonds en ’s nachts niet alleen thuis te zijn en slaapt bij een vriendin.
Bij lichamelijk onderzoek was een oppervlakkig wondje te zien met een lengte van één centimeter en een onderbreking in het verloop van de wenkbrauwlijn boven het rechteroog. Het gedeeltelijk afwezig zijn van wenkbrauwhaartjes kan te maken hebben met wrijving onder het plaatselijk uitoefenen van druk. Als toedracht wordt door het slachtoffer gemeld dat ze ruw behandeld werd. Het geconstateerde letsel van de linker onderarm zal binnen 2 tot 3 weken restloos genezen. Over het herstel van het letsel van de rechter wenkbrauw kan geen oordeel worden geven. De psychische klachten zullen mogelijk meerdere maanden of langer voortduren afhankelijk van de ernst en van het moment waarop een geschikte behandeling wordt gestart.
3.4.1.3. Onderzoek bloedspat, kabelbinder en riem
Direct na de overval werd er onderzoek gedaan in de woning van de slachtoffers door het team forensische opsporing. Verbalisanten [naam 4] en [naam 5]relateerden daarover – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op maandag 16 juli 2018 om 04:45 uur werd door ons in de woning van de slachtoffers een forensisch (sporen)onderzoek verricht. Er werden bij het onderzoek meerdere bloedconcentraties/bloeddruppels bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA celmateriaal. Een van de bloedmonsters bevond zich op de vloer van de uitbouw onder een glasscherf van een vernielde ruit. Ook werden er op de vloer in de woonkamer een aantal kabelbinders veiliggesteld en een riem.
Overzicht biologische sporen, onder andere:
Spoornummer : PL2300-2018107423-52117
SIN : AAEF5901NL
Spooromschrijving : Bloed
Tijdstip veiligstellen : 16 juli 2018 om 06:23 uur
Plaats veiligstellen : Aangetroffen onder glas, vloer uitbouw.
Bijzonderheden : Tetra +
Overzicht veiliggestelde sporendragers, onder andere:
Spoornummer : PL2300-2018107423-1092655
SIN : AAJN1932NL
Object : Kabelbinder
Bijzonderheden : Aangetroffen op bank woonkamer
Spoornummer : PL2300-2018107423-1094778
SIN : AAKY1230NL
Object : Riem
Bijzonderheden : Broekriem
Het NFIrapporteerde – zakelijk weergegeven – dat met het DNA-profiel van het spoor voorzien van SIN AAF5901NL een match is gevonden met het DNA-profiel van verdachte [alias medeverdachte 2] (geboren op [gebooortedatum] ). De kans dat het DNA-profiel van een willekeurige man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Het NFIrapporteerde – zakelijk weergegeven – dat de kabelbinder voorzien van SIN AAJN1932NL een DNA-mengprofiel bevat van minimaal vier personen, dat afkomstig kan zijn van verdachte [alias medeverdachte 2] , [slachtoffer 1] en minimaal twee onbekende personen. Dit rapport vermeldt voorts:
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
- Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] , [alias medeverdachte 2] en twee willekeurige onbekende personen.
- Hypothese 2: De bemonstering van slachtoffer [slachtoffer 1] en drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAJN1932NL#01 is meer dan een miljard keer
waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Het NFIrapporteerde – zakelijk weergegeven – dat de riem voorzien van SIN AAKY1230NL#4 een DNA-mengprofiel bevat van minimaal vier personen, dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 1] (DNA-hoofdprofiel) en verdachte [alias medeverdachte 2] (DNA-nevenkenmerken).
Dit rapport vermeldt voorts:
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
- Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en [alias medeverdachte 2] .
- Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en één willekeurige onbekende persoon.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAKY1230NL#04 is meer dan 1 miljard keer
waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
3.4.1.4. Historische verkeersgegevens
Inleiding
Binnen het onderzoek Valencia werden van diverse verdachten door hen gebruikte telefoonnummers achterhaald en de historische verkeersgegevens van deze telefoonnummers gevorderd en verkregen. Daarnaast werden middels Europese onderzoeksbevelen gegevens over gebruikte telefoonnummers verkregen uit het Belgische onderzoek naar verdachte [medeverdachte 2] en medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] . Deze gegevens zijn vervolgens geanalyseerd.
De door (mede)verdachten gebruikte telefoonnummers
Op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de betreffende verdachte het genoemde telefoonnummer of de genoemde nummers ten tijde hier van belang in gebruik heeft gehad:
Verdachte [medeverdachte 2] : [nummer 3] en [nummer 4]
Bij aanhouding in België op 17 juli 2018 om 1:00 uur had [medeverdachte 2] een GSM toestel van het merk Samsung bij zich met twee oproepnummers:
[nummer 3] en [nummer 4].Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat deze gsm van hem is en dat de twee simkaarten in de telefoon op zijn naam staan. De nummers kende hij niet van buiten omdat hij de nummers nog niet zo [alias medeverdachte 6] geleden had gekocht.
Medeverdachte [verdachte] : [nummer 1] en [nummer 2]
Medeverdachte [verdachte] had bij aanhouding in België op 17 juli 2018 om 1:00 uur een GSM toestel van het merk Samsung bij zich met IMEI nummers [nummer 10] en [nummer 11] .[verdachte] heeft verklaard dat dit zijn toestel was.Binnen het Valencia onderzoek is het gelukt deze telefoon te doorzoeken. Het berichtenverkeer dat daarbij is aangetroffen bevestigt dat deze telefoon ten tijde hier van belang in gebruik was bij [verdachte] .Uit het onderzoek van de Belgische politie was naar voren gekomen dat aan het IMEI nummer [nummer 10] eerst het telefoonnummer
[nummer 1]gekoppeld was geweest en (later) het telefoonnummer [nummer 2] verbonden was.
Medeverdachte [medeverdachte 1] : [nummer 5]
Uit het Belgische onderzoek in samenhang met de in deze zaak door [medeverdachte 1] afgelegde verklaringen volgt dat verdachte [medeverdachte 1] ten tijde hier van belang de gebruiker was van het telefoonnummer
[nummer 5](aangetroffen in de gsm van verdachte [medeverdachte 2] in de contactenlijst onder de naam ‘ [naam 6] ’).
Medeverdachte [medeverdachte 3] : [nummer 6] en [nummer 7]
Getuige [naam 1] heeft verklaard dat telefoonnummer [nummer 6] een telefoonnummer van [medeverdachte 3] is.De verklaringen van verdachte [medeverdachte 3] bevestigen dit.Uit een bij [medeverdachte 3] in beslag genomen telefoon blijkt dat met deze telefoon op 16 juli 2018 om 00:10 uur is gebeld naar nummer [nummer 8] gedurende 8 minuten en 45 seconden.Uit de verklaring van [medeverdachte 3]in combinatie met de historische verkeersgegevens van nummer [nummer 8] blijkt dat dit gesprek heeft plaatsgevonden met nummer [nummer 7] .
Medeverdachte [medeverdachte 6] : [nummer 8]
In de telefoon die bij verdachte [medeverdachte 2] in beslag werd genomen, werd in de contactlijst de naam ‘ [alias medeverdachte 6] ’ aangetroffen met het telefoonnummer [nummer 9] . Onderzoek naar dit nummer door de Nederlandse politie leidt naar [medeverdachte 6] . In een proces-verbaal van bevindingen uit 2017 komt dit nummer met als contactnaam ‘ [alias medeverdachte 6] ’ voor in een telefoon van [naam 1] , die in het onderzoek Valencia als getuige is gehoord. Ook komt in de politiesystemen naar voren dat [naam 1] in een mutatie samen voorkomt met ‘ [medeverdachte 6] ’. Uit verder onderzoek blijkt dat [medeverdachte 6] en verdachte [medeverdachte 2] wederzijds facebookvrienden zijn en dat [medeverdachte 6] als bijnaam heeft [alias medeverdachte 6] , [alias medeverdachte 6] , [alias medeverdachte 6] of [alias medeverdachte 6] .Het is ook het telefoonnummer waarmee door [medeverdachte 3] is gebeld in de nacht van 15 op 16 juli 2018. Hij verklaart daarover dat hij toen gebeld heeft met [medeverdachte 6] , de man die hij kent als ‘ [alias medeverdachte 6] of de [alias medeverdachte 6] ’.
De analyse van de historische verkeersgegevens
Uit de historische verkeersgegevens van voormelde telefoonnummers van de verdachten blijkt onder meer het volgende:
13 en 14 juli 2018
Uit het onderzoek is gebleken dat er op 13 juli 2018 tussen 13.01.39 uur en 20.36.53 uur, meerdere telefonische contacten zijn tussen de telefoonnummers van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] .
Het telefoonnummer van [medeverdachte 2] is die middag in Antwerpen en gaat in de vroege avond naar Nederland. Bij een registratie te 19.51.49 uur is hij in de omgeving van Hapert en omstreeks 20:30 uur is hij in Weert Zuid en wel in een gebied waarin onder andere café [naam cafe] is gelegen. De verplaatsing naar Altweerterheide komt overeen met de volgende sms-teksten die zijn aangetroffen in de telefoon van [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] stuurt om 19.09 uur het bericht met de tekst: “Ik komen nu” naar de telefoon van [medeverdachte 6] ;
[medeverdachte 6] stuurt om 20.29 uur het bericht met de tekst: “ [naam cafe] ” naar de telefoon van [medeverdachte 2] ;
[medeverdachte 6] stuurt om 20.32 uur het bericht met de tekst: “ [adres 2] ” naar de telefoon van [medeverdachte 6] .
De telefoon van verdachte [medeverdachte 6] is op 13 juli 2018 de gehele middag in de omgeving van Panningen en in de avonduren vertrekt hij naar het zuiden van Weert alwaar hij omstreeks 20:30 uur is. In dat gebied is onder andere café [naam cafe] gelegen. Ongeveer op dezelfde tijden op 13 juli 2018 verplaatst de telefoon van [verdachte] zich samen met de telefoon van [medeverdachte 2] vanuit België naar Weert Zuid (het gebied waar o.a. café [naam cafe] is gelegen). Nadat de telefoon van [verdachte] in de omgeving van [naam cafe] is geweest, verplaatst deze zich naar een geografisch gebied dat bereikt kan worden door cel lid 25839362, alwaar hij om 22.34.35 uur was. Zuidelijk van dit gebied is de plaats delict ( [adres 1] Susteren) gelegen.
Uit de historische verkeersgegevens van [medeverdachte 6] blijkt dat zijn telefoon, nadat hij in de avonduren in het gebied van [naam cafe] is geweest, zich verplaatst heeft en te 22.45.42 uur zich bevond in de directe omgeving van de Roertunnel (A73) te Roermond. Gezien het feit dat hij te 22.58.16 uur zich tussen Baexem en Horn bevond, kwam de telefoon van [medeverdachte 6] kennelijk vanuit het zuiden in Roermond om via Horn/Baexem naar huis (Helden) te rijden.
Tijdens de route naar het noorden (richting Helden) belde de telefoon van [medeverdachte 6] te 22.58.16 uur naar de telefoon van [medeverdachte 3] , woonachtig in Roggel, Beeklaan 10.
Op de lijst met historische gegevens van de telefoon van [verdachte] is te 23.36.44 uur een registratie en dan is hij onder bereik van een cel lid van een mast te Roggel. Bij de netwerkmeting ter hoogte van de woning van [medeverdachte 3] werd cell id [nummer 12] als een van de sterkste geregistreerd. Daarna te 00.07.15 uur is hij onder bereik van een cell id van een mast te Kelpen, die een zuidelijk gebied bereikt, en om 00.24.12 uur is hij weer in het gebied te Altweerterheide alwaar [naam cafe] is gelegen.
Onderzoek telefoon medeverdachte [verdachte]
Door de digitale recherche is de pincode van de telefoon met IMEI nummer [nummer 13] gekraakt. Dat IMEI nummer komt overeen met het IMEI nummer dat werd weergegeven bij de printgegevens van telefoonnummer [nummer 2] . In deze telefoon werden de volgende berichten aangetroffen:
13.07.2018 te 18:58:32 uur: ‘Ben aan het rijden’.
13.07.2018 te 18:58:52 uur: ‘Ik ga naar Nederland’.
13.07.2018 te 19:06:57 uur: ‘Ik moet iets doen om opnieuw geld te verdienen’.
13.07.2018 te 20:51:15 uur: ‘Ik ben in Nederland’.
13.07.2018 te 22:36:11 uur: ‘Ik ben nog steeds in Nederland’.
13.07.2018 te 22:36:24 uur: ‘Want we zijn bij de vriend van [naam 7] gekomen’.
Na 01.05 uur op 14 juli 2018 worden de telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] naar België via Eindhoven verplaatst. Bij de registratie te 01.27.53 uur is de telefoon van [medeverdachte 6] in een gebied tussen Neer en Roggel en te 01.56.33 uur in Helden daar waar hij woonachtig is.
Uit de historische gegevens blijkt dat op 15 juli 2018 de telefoon van [medeverdachte 2] en de telefoon van [medeverdachte 1] in Antwerpen zijn. Kort na 15:14 uur zijn beide telefoons, en ook de telefoon van [verdachte] , ten zuidwesten van Eindhoven en verplaatsen ze zich naar Roermond waar ze alle drie zijn omstreeks 16:30 uur. Als ze in Roermond zijn maakt de telefoon van [medeverdachte 2] te 17.41.41 uur contact met de telefoon van [medeverdachte 6] (op dat moment in Panningen/Helden) met een gespreksduur van 33 seconden. Te 17.54.29 uur wordt vanaf de telefoon van [medeverdachte 2] een smsje naar de telefoon van [medeverdachte 6] gestuurd. Uit onderzoek van de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt de volgende sms te zijn verstuurd:
“I hope u are ready I come with team”.
De telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] verplaatsen zich daarna naar Weert en wel naar het geografisch gebied alwaar [naam cafe] is gelegen (Altweerterheide). De telefoon van [medeverdachte 6] verplaatst zich naar Roggel (waar [medeverdachte 3] woont) en is tussen 17.45 en 18.33 onder het bereik van cel lid [nummer 14] . Ter hoogte van de woning van [medeverdachte 3] werd cel lid [nummer 14] als een van de sterkste cell id’s geregistreerd. Kort daarna vertrekt [medeverdachte 6] richting Weert. De telefoons van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn in de avonduren, tot voor kort voor 21:00 uur, in een geografisch gebied te Weert in welk gebied [naam cafe] (Altweerterheide) is gelegen.
De telefoon van [medeverdachte 2] heeft vanaf 13 juli 2018 vele contacten met de telefoon van [medeverdachte 4] . Zij staat met het telefoonnummer [nummer 15] in de contactenlijst van de telefoon van [medeverdachte 2] .
Te 23.40.52 uur belt de telefoon van [medeverdachte 6] naar de telefoon van [medeverdachte 3] met een gespreksduur van 133 seconden. Bij het begin van het gesprek is de telefoon van [medeverdachte 6] onder bereik van cell id [nummer 16] en bij het einde is hij onder bereik van cell lid [nummer 17] . Gezien het bereik van deze cell id’s indicatief weergegeven in figuur 9 en 10 (pag. 128) is het mogelijk dat bedienaar van de telefoon van [medeverdachte 6] vanuit de richting van de plaats delict te Susteren via de A2 de afslag Grathem heeft genomen om zo via Ittervoort en Stramproy naar [naam cafe] te gaan. Om 00.10.34 uur op 16 juli 2018 is er een registratie van 526 seconden waaruit blijkt dat het toestel (van [medeverdachte 6] ) onder bereik is van het Belgisch netwerk. Café [naam cafe] ligt niet ver van België en de kans is groot dat aldaar gesprekken via een mast te Bocholt gevoerd kunnen worden, de grensgemeente van Altweerterheide. Tijdens de (ten behoeve van het onderzoek verrichte) netwerkingmeting (bij café [naam cafe] te Alterweerterheide) is gebleken dat ter hoogte van [naam cafe] een telefonisch contact gevoerd kan worden via de Belgische netwerken. (Uit de) (in België) (opgevraagde) historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 6] (blijkt dat het toestel van [medeverdachte 6] op de tijdstippen 00.10.34 uur, 01.43.45 uur en 01.44.32 uur in de omgeving van [naam cafe] was in Altweerterheide).
Uit de eerstvolgende registratie met een mastlocatie blijkt dat de gebruiker van de telefoon van [medeverdachte 1] vanaf 03.36.07 kennelijk uit de richting Antwerpen kwam rijdende in de richting van Eindhoven. Hij was in elk geval tussen 05:26 uur en 05:50 uur weer in het gebied te Altweerterheide waar [naam cafe] is gelegen. Het telefoontoestel van [verdachte] was bij de twee registraties omstreeks 05:54 uur in het gebied te Altweerterheide waar [naam cafe] is gelegen. Om 06.24.24 uur was hij in de omgeving van Bladel. Van het telefoontoestel van [medeverdachte 2] is alleen een registratie om 07.20.02 waaruit blijkt dat hij in Antwerpen is.
Kijkend naar de historische gegevens van de telefoon van [medeverdachte 3] dan valt op dat deze zich in de nacht van 15 op 16 juli vanaf Roggel, daar waar [medeverdachte 3] woont, verplaatst heeft naar Weert. Dat was nadat de telefoon van [medeverdachte 6] te 23.40.52 uur contact had met het toestel van [medeverdachte 3] .
Het telefoontoestel van [medeverdachte 6] heeft tussen 02.00 uur en 07.00 uur op 16 juli 2018 vele sms-contacten en een enkel gesprek met de telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 4] en [naam 2] . Omstreeks 02.00 uur is het toestel [medeverdachte 6] vanuit de omgeving van Altweerterheide vertrokken om via Heythuysen naar Helden te gaan, waar [medeverdachte 6] woont. Tijdens al de nachtelijke contacten was het telefoontoestel van [medeverdachte 6] kennelijk in de woning van [medeverdachte 6] .
Informatie uit de onder medeverdachte [medeverdachte 3] in beslag genomen telefoon
Uit de bij [medeverdachte 3] in beslag genomen Alcatel telefoon blijkt dat de registratie van het telefoontoestel van [medeverdachte 6] op 16 juli 2018 om 00.10.34 uur van 526 seconden een gesprek betreft waarbij het toestel van [medeverdachte 3] het toestel van [medeverdachte 6] heeft gebeld. In de telefoon is verder een SMS service bericht van Lebara aangetroffen ontvangen op 16 juli 2018 om 00:25 uur met de tekst ‘Welkom in België’.
3.4.1.5. Getuigenverklaringen
Getuige [naam 1]verklaarde op 10 september 2018 – zakelijk weergegeven – het volgende:
Een kameraad van mij vertelde dat ze aan de achterkant van de woning aan de [adres 1] weed knippen en dat ze er rekening mee houden dat in de woning veel geld ligt. Ik heb het vermoeden dat [medeverdachte 3] uit Roggel en [naam 8] bij de overval zijn geweest.
[medeverdachte 3] heeft mij verteld ‘volgens mij ligt dat geld binnen, dat geld van de weed’. Dat is wat [medeverdachte 3] tegen mij gezegd heeft.
Ik ben met hen wel eens vaker op pad geweest om hennep te rippen uit een schuur.
Getuige [naam 1]verklaarde op 2 september 2019 voorts – zakelijk weergegeven – als volgt:
[medeverdachte 3] en [naam 8] hebben vermoedelijk met de overval te maken. Ik denk dat ze eerder daar geweest zijn om wiet te pakken. Toen dit niet lukte, wilden ze geld. Ze dachten dat er veel geld was van de wietteelt. Van [naam 8] kwam deze tip. Deze tipte [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] tipte [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] is de ex- vriend van [medeverdachte 4] van café [naam cafe] .
Getuige [naam 9](kleinzoon slachtoffer) verklaarde op 25 juli 2018 – zakelijk weergegeven – als volgt:
De man die mij benaderd heeft, heeft mij verteld dat [medeverdachte 3] uit Roggel en [naam 8] bij de overval waren geweest en dat zij vermoedelijk ook de personen zijn geweest die bij opa achterom in de schuurtjes hadden ingebroken. Bij mijn opa is ongeveer een jaar geleden ingebroken en er is toen onder andere een knipmachine gestolen. Van die inbraak heeft hij geen aangifte gedaan. Ik denk omdat hij dacht dat hij problemen zou krijgen met dat knipapparaat dat hij gebruikte om hennep te knippen van zijn buitenplanten. Hij had die hennep alleen voor eigen gebruik.
Getuige [naam 9](kleinzoon slachtoffer) verklaarde op 3 september 2018:
U laat mij een foto zien van een man (getuige wordt een foto getoond van getuige [naam 1] ). Ik herken die op de foto staat als de man die mij heeft verteld dat [medeverdachte 3] en [naam 8] mogelijk betrokken zijn bij de overval op mijn opa.
3.4.1.7. Verklaringen verdachten
Verdachte [medeverdachte 2] heeft onder meer bij de politie verklaard – zakelijk weergegeven –:
[naam 2] is een meisje, een vriendin van mijn ex-vriendin. [medeverdachte 4] is de moeder van dat meisje. [medeverdachte 1] was betrokken bij de zaak in België. De facebookpagina’s ‘ [alias medeverdachte 2] ’ en ‘ [alias medeverdachte 2] ’ zijn van mij. U houdt voor dat op de facebookpagina van ‘ [alias medeverdachte 2] ’ de volgende vrienden staan: [naam 10] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] . [naam 10] is de jongen die met mij vastzit. En over [medeverdachte 1] daar heb ik al iets over gezegd. Ik weet wie [medeverdachte 6] is. [medeverdachte 6] is de vriend van de moeder van dat meisje. Ze hebben een relatie. Ik heb hem (…) ontmoet, leren kennen. U houdt voor dat op de facebookpagina van ‘ [alias medeverdachte 2] ’ een bericht is gepost op 13 juli 2018 waarop een foto is te zien van [verdachte] met de tekst dat [alias medeverdachte 2] samen is met [naam 10] . Ja dat was in België, op een terras in Antwerpen. Dit is voor we werden opgepakt.
Verdachte [medeverdachte 1] heeft onder meer bij de politie verklaard:
Op 14e, 15e of 16e juli ben ik naar het hotel geweest waar [verdachte] , [naam 11] en [medeverdachte 2] verbleven. Bij het hotel heb ik een whisky en bier besteld. ‘Zij’ waren nog boodschappen aan het doen en na ongeveer één uur kwamen zij aan. In het hotel hebben we nog gezellig gesproken. [medeverdachte 2] was aan het bellen, hij vertelde dat hij een vrouw en kind in Nederland heeft, maar dat hij gescheiden was. [verdachte] was ook aan het bellen en zei op een gegeven moment “ [medeverdachte 1] , kom, ga met ons mee’. Ik vroeg waar naar toe. [verdachte] zei naar Nederland. Ik ben samen met [verdachte] , [naam 11] en [medeverdachte 2] met de witte Peugeot 308 van [naam 11] , met het kenteken [nummer 18] (Roemeens kenteken) van Antwerpen naar een bar in Nederland gereden. U toonde mij gisteren een foto met een bar. Dat is de bar waar we naar toe zijn gereden. U vertelt mij dat de bar “ [naam cafe] ” heet. Daar aangekomen zijn we aan een tafel gaan zitten en hebben we wat te drinken besteld. Naast ons zat er een man aan een andere tafel. Deze man kwam naar ons toe en kwam bij ons zitten. Het was een Nederlandse dikke man (leeftijd 50-60 jaar, dikke buik, dik gezicht, kort haar volgens mij licht) die [medeverdachte 2] kende. Volgens mij had [medeverdachte 2] een plan en wist [verdachte] en [naam 11] ervan. Ik wist van niets wat ze wilden gaan doen. [medeverdachte 2] kende ook de eigenaresse, het waren familievrienden. Aan tafel vertelde [medeverdachte 2] dat hij veel ‘dingen’ met die man had gedaan en dat die man de minnaar van de eigenaresse van café [naam cafe] is. Die man zou veel ‘combinaties’ (zaakjes) hebben met marihuana. [medeverdachte 2] besprak iets met die Nederlandse man. Ik denk dat zij samen iets hadden gepland. Vervolgens kwam er nog een Nederlandse man aan. Het was een kale man. De dikke man stond op en zei: “Kom we gaan”. Het leek erop alsof ze op de ‘Kale’ man hebben gewacht. [verdachte] zei toen dat ik bij de dikke man moest instappen. Het was een rode VW Golf of Renault Twingo, het was in ieder geval een kleine auto. In deze auto zaten de dikke man, de eigenaresse van de bar en ik zat achterin. [verdachte] , [medeverdachte 2] , [naam 11] en de kale man stapten in de witte Peugeot van [naam 11] en [naam 11] bestuurde de auto. De dikke man van de auto waarin ik zat, reed voorop en de andere auto volgde. De rit duurde ongeveer één uur waarna we bij een klein parkeerterrein zijn gestopt. De dikke man reed uit zijn hoofd naar de plek. Het parkeerterrein was gelegen naast een maisveld, er was ook een stadion of speelveld voor kinderen in de buurt. Iedereen stapten uit de twee auto’s. [verdachte] zei tegen mij: “Blijf bij deze mensen, we komen zo terug”. Ik zag toen dat de kale man iets in zijn hand hield wat op een muts leek. Ik ben toen achtergebleven bij die vrouw en de dikke man. De anderen liepen weg over een pad naar wat bosjes in de richting van een bos. Ik heb daar geen huizen gezien. De dikke man en de vrouw gingen wandelen [alias medeverdachte 6] het maisveld. Ik zag de dikke man zoenen met de vrouw. Ik herinner me nu dat [medeverdachte 2] in de bar nog gezegd heeft dat ‘hij’ connecties, zaken, had met marihuana en de Nederlanders. We hebben ruim een uur gewacht totdat [verdachte] , [naam 11] , [medeverdachte 2] en de kale man terugkwamen. U vraagt mij of ik niet gevraagd heb waarom ik bij die dikke man en de vrouw moest blijven wachten. [verdachte] zei dat ik moest wachten want ze hadden een ‘combinatie’ en ze zouden terugkomen. Ik bedoel met combinatie dat het iets van handel en drugs van doen had.
In de bar [naam cafe] werd gesproken over het feit dat de dikke man een grote man was die veel connecties had en bekend was. Er werd in het Nederlands gesproken over de zaken. [medeverdachte 2] vertelde dat de dikke man de minnaar van de vrouw was en dat [medeverdachte 2] familievrienden met de man was en dat ze elkaar al lang kenden. Ik heb zelf niet gesproken met de man of de vrouw. U vraagt mij waarom de dikke man niet met de anderen meeging als hij in de zaken zat met [medeverdachte 2] . Ik weet het niet. Ik had toen wel in de gaten dat er iets niet pluis was. Dat het mogelijk een ripdeal was. Ik besefte dat ze ‘iets’ gingen doen, wat dat was weet ik niet.
Mijn stommiteit is dat ik ben ingestapt en met hen ben meegegaan. Op een gegeven moment kwamen alle vier de mannen terug. Ik zag dat ze niets bij zich hadden. Ze hebben niets gezegd, ook niet in de auto. Ik ben achterin de auto van [naam 11] gaan zitten, naast mij zat de kale man. [naam 11] zat achter het stuur en [verdachte] zat naast [naam 11] . [medeverdachte 2] zat naast de kale man. Het viel me op dat de kale man bezweet was. [naam 11] en [verdachte] zeiden dat we naar huis zouden gaan. We reden achter de dikke man en de vrouw terug naar de bar. In [naam cafe] heb ik mijn telefoon weer aangezet en de batterij opgeladen. Voordat wij de eerste keer uit [naam cafe] vertrokken is over gesproken om de telefoons uit te zetten. U vraagt mij waar ik aan denk wanneer er afspraken gemaakt worden om de telefoons uit te zetten. Als ze een strafbaar feit gaan plegen lijkt mij normaal om de telefoons uit te zetten. Dat besefte ik.
Op de terugweg naar de bar is er eigenlijk niets besproken. Bij [naam cafe] aangekomen, stapten we uit en [naam 11] begon meteen te schelden. Ik hoorde o.a. de woorden ‘verdomme’. We liepen de bar binnen en ze kregen een discussie met stemverheffing. De discussie verliep tussen [medeverdachte 2] , de kale man, [verdachte] , [naam 11] en de dikke man. [naam 11] zei tegen [medeverdachte 2] : Hoe doen we dat nu? Ik vroeg wat er gebeurd was. [verdachte] zei toen tegen mij: Rustig maar, jij hebt er niks mee te maken. Ik dacht toen: waar ben ik in beland? Wat hebben ze gedaan? [verdachte] had mij op de heenweg, nadat we uit de bar vertrokken waren gevraagd om de telefoon uit te zetten. De kale man was boos. De Nederlanders spraken met [medeverdachte 2] . In [naam cafe] kreeg ik whisky van dat meisje, de dochter van de vrouw van de bar. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat hij zich gesneden heeft aan zijn arm. [medeverdachte 2] sprak er ook met de vrouw en het meisje over. Zij hebben zijn arm verbonden. [verdachte] en [naam 11] zeiden tegen [medeverdachte 2] dat de tip die was gegeven dat die verkeerd was. [medeverdachte 2] moest dat tegen de dikke man zeggen. Jullie kunnen dat aan die vrouw en de dochter vragen, zij weten er meer van. [medeverdachte 2] gaf door aan de dikke man dat de tipgever moest komen. Iedereen, [medeverdachte 2] , [verdachte] , [naam 11] en die kale man waren boos. De dikke man ging toen bellen. Na ongeveer een uur kwam er een Nederlander met een heel klein zwart hondje. De Nederlander zat qua lengte tussen de lengte van [verdachte] en [medeverdachte 2] in, leeftijd tussen 30-40 jaar, normaal postuur, petje, gebruind door de zon. De Nederlander sprak met de dikke en de kale man over dat de waar of het geld niet was aangetroffen. Ik hoorde dat doordat [naam 11] aan [medeverdachte 2] vroeg om te vertalen. De vrouw van de bar was ook even bij de gesprekken aanwezig maar bij de onderhandeling over wie moest betalen, ging zij naar de keuken om frietjes te bakken. Inmiddels had ik behoorlijk wat gedronken. Ik weet niet precies hoe laat we zijn vertrokken, misschien 01.00, 02.00 of 03.00 uur. Ik kwam tegen de ochtend thuis aan. [naam 11] reed, ik zat achterin met [medeverdachte 2] en [verdachte] zat naast [naam 11] . In de auto heb ik niets gehoord over wat er gebeurd was. Vanaf die dag heb ik ook geen enkel contact met hen gehad.
De oudere vrouw van [naam cafe] is de vrouw die mee is geweest in de auto. U laat mij nu een foto zien en u vraagt mij of ik kan vertellen over de personen op de foto (foto van (links) [naam 2] en (rechts) medeverdachte [medeverdachte 4] ). Ik kan u zeggen dat ik op deze foto de moeder en de dochter zie waar ik zojuist over heb verklaard. De moeder staat rechts op de foto en de dochter staat links.
Bij de rechter-commissaris heeft verdachte [medeverdachte 1] verder verklaard:
Ik wil u zeggen dat ik van niets wist. [verdachte] zei: “wacht hier totdat ik terugkom”. Wat ze gingen doen, wist ik niet. Hij zei: “Wacht hier samen met deze mensen, want ik kom zo terug”. Daarna zijn ze vertrokken via een bos. Met ‘ze’ bedoel ik: [naam 12] , [medeverdachte 2] , de kale man en [naam 11] . Ze zijn teruggekomen, vervolgens in de auto gestapt en toen naar de bar gegaan. Ik ben met de auto van [naam 11] mee teruggereden. In de auto zaten ik, de kale man en de andere drie die weg waren. Er zaten vijf mensen in die auto. Ik zat achterin, links. De kale man in het midden en [naam 12] rechts. We zaten hutjemutje en we zijn vertrokken. We zaten met zijn drieën op de achterbank. De chauffeur was [naam 11] . We zijn naar de bar van die mevrouw gereden. Tijdens de rit hebben we niets gezegd. Er werd niet gepraat. Alleen de kale man was een beetje verdrietig. Hij keek verdrietig. Ik weet niet hoe de kale man heet. Het was de eerste keer dat ik hem zag en ik had gedronken.
Toen we weer aan het drinken waren bij die bar kwam ik tot het besef dat er mogelijk een ripdeal had plaatsgevonden. Ze zeiden dat ze zaken gingen doen en toen dacht ik ze gaan iets doen. Dat was voordat we er naar toe waren gereden.
We zijn met de auto’s teruggegaan naar de bar. In een van die auto’s zat die mevrouw samen met haar geliefde. Toen we bij de bar aankwamen, zat de dochter van die mevrouw in de bar. We zijn toen allemaal naar de bar toe gegaan. Er was verder niemand anders in die bar. En toen zijn de discussies begonnen. Bij de bar zag ik dat die mevrouw [medeverdachte 2] de arm aan het verbinden was terwijl ze in
gesprek waren. Toen begon het. Toen vroeg ik wat is er gebeurd. [naam 12] zei: Hou je even afzijdig. Toen [naam 12] tegen mij zei dat ik me afzijdig moest houden, ben ik aan de kant van de bar gaan zitten en whisky gaan drinken. Toen hoorde ik een gesprek. [naam 11] zei tegen [medeverdachte 2] dat hij tegen de geliefde van die mevrouw moest zeggen dat hij moest betalen. Er moest iets gedaan worden, maar wat er gegeven was, was niet genoeg. Dat heb ik gehoord.
Wat zei die geliefde toen tegen [medeverdachte 2] ?Ze praatten Nederlands met elkaar en ik kon ze niet verstaan.
Heeft [medeverdachte 2] het aan [verdachte] doorverteld?Ze hadden onder elkaar verteld dat hij moest zeggen dat die man moest betalen. [naam 11] was aan het schreeuwen aan de bar: jij moet aan die man zeggen dat die man moet betalen. Toen kwam iemand binnen met een hondje. Iedereen was nerveus. Ze spraken in het Nederlands met elkaar, dus ik heb niet gehoord wat ze onderling bespraken met die man van het hondje, die binnenkwam. We zijn een tijdje in de bar gebleven. Met [naam 11] , [naam 12] en [medeverdachte 2] ben ik weggegaan. We zijn samen naar Antwerpen vertrokken.
[verdachte] spreekt Italiaans en Engels. Ik hoorde ze onderling praten. [medeverdachte 2] spreekt Nederlands.
Verdachte [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard:
Ik woon in Roggel aan de Beekstraat 10. Ik heb een hond, een mini chiwawa.
Ik ken geen [medeverdachte 6] . Ik ken wel de naam [alias medeverdachte 6] of de [alias medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] is de man die ik ken als de [alias medeverdachte 6] . [naam 1] kwam wel eens vaker bij mij spullen uit de garage halen. Ik heb mijn telefoonnummer aan de [alias medeverdachte 6] gegeven en ik heb het telefoonnummer van de [alias medeverdachte 6] gekregen. In de avond (van 15 juli 2018) ben ik naar [naam 8] gegaan (om te) barbecueën. Ik ben na de barbecue naar huis gegaan. Ik werd toen gebeld door de [alias medeverdachte 6] . Hij was een beetje geïrriteerd. (…) Ik gaf aan dat ik hem terug zou bellen want ik zat op de wc. Ik heb de [alias medeverdachte 6] uiteindelijk teruggebeld. Ik heb een andere telefoon gepakt omdat de telefoon bijna leeg was. Ik ben naar Weert gereden (…).
3.4.1.8 Observaties ten aanzien van het voorkomen van medeverdachte [medeverdachte 3]
Getuige [naam 8]heeft op 27 augustus 2019 verklaard:
Ik ga een beetje met [medeverdachte 3] om. De achternaam weet ik niet. Die jongen woont in Roggel. Hij is altijd met zijn hondje onderweg. Dat is een chiwawa. Dat hondje is wit met zwart. Dat hondje heeft hij al lang . Ik denk dat hij vorig jaar hetzelfde hondje had. Ik ken hem alleen maar met het hondje dat hij nu heeft.
Observatie van verbalisant [slachtoffer 1] blijkend uit het proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] op 17 september 2019:
Opmerking verbalisant: de advocaat vraagt aan verbalisant [slachtoffer 1] of hij tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 3] het hondje heeft gezien. Verbalisant [slachtoffer 1] geeft aan dat hij het hondje heeft gezien en dat het naar zijn herinnering een zwart wit hondje betrof en dat hij alleen het hoofdje van de hond heeft gezien. Dit omdat [medeverdachte 3] het hondje in zijn armen had. [medeverdachte 3] geeft aan dat het hondje overwegend wit is en het kopje beetje met zwart en bruin is.
3.4.2Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat in de nacht van 15 juli 2018 en 16 juli 2018 tussen 22:30 uur en 03:30 uur in Susteren een woningoverval heeft plaatsgevonden in de woning van mevrouw [slachtoffer 2] en meneer [slachtoffer 1] . Vier gemaskerde mannen zijn de woning binnengedrongen door de ruit van de achterdeur kapot te slaan. Bij de overval is fors geweld gebruikt tegen slachtoffer [slachtoffer 1] . Slachtoffer [slachtoffer 1] werd geslagen, geschopt en zijn keel werd dicht geknepen. Hij heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen, te weten een breuk van de bovenkaaksholte doorlopend in de oogkasbodem- en wand en een hersenkneuzing met in de rechterhelft meerdere gebieden die onvoldoende van zuurstof werden voorzien. Slachtoffer [slachtoffer 2] werd door de overvallers de woonkamer ingesleurd, op een stoel gesmeten, vastgebonden en (met de dood) bedreigd. Ook de handen en voeten van [slachtoffer 1] werden vastgebonden. Beiden zijn daarna met vastgebonden handen in de kelder opgesloten. [slachtoffer 1] is daarbij van de keldertrap geduwd. In de kelder hebben zij urenlang opgesloten gezeten. Voorts leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat bij de overval € 650,- en twee mobiele telefoons zijn buitgemaakt.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte bij deze gewelddadige woningoverval betrokken is geweest en vervolgens of die betrokkenheid als medeplegen kan worden geduid. De rechtbank beantwoordt deze vragen bevestigend. Zij overweegt daartoe als volgt.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1]
De rechtbank ziet geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] . Deze verklaringen zijn – vanaf het moment dat hij over de overval is gaan verklaren – in grote lijnen consistent. Zijn verklaring wordt ook ondersteund door andere bewijsmiddelen. De historische verkeersgegevens sluiten aan bij wat hij heeft verklaard. Hij verklaart dat [medeverdachte 2] gewond is geraakt terwijl van [medeverdachte 2] op meerdere plaatsen bloedsporen zijn aangetroffen in de woning. Dat bij de overval niet zou zijn buitgemaakt wat werd verwacht, komt overeen met het optreden van de daders zoals daarvan blijkt uit de verklaringen van de slachtoffers. [medeverdachte 1] heeft na zijn aanhouding ook direct aangegeven dat hij in een bar in Nederland was geweest. De voor verdachte en medeverdachten belastende verklaring heeft [medeverdachte 1] nog voordat hij door de rechter-commissaris in bewaring werd gesteld, afgelegd. Hij is na een aantal dagen op zijn verzoek nogmaals gehoord omdat hij een verklaring wilde afleggen. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat wat hij heeft verklaard niet klopt. De rechtbank onderkent dat [medeverdachte 1] niet het achterste van zijn tong lijkt te laten zien. Dat hij mogelijk geen volledige openheid heeft gegeven, impliceert echter niet dat wat hij heeft verklaard leugenachtig is. De rechtbank zal de verklaringen van [medeverdachte 1] dan ook voor het bewijs gebruiken, daar waar deze objectief worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Doelgerichte actie en tipgever
Op grond van de verklaringen van de slachtoffers en de verklaring van [medeverdachte 1] kan worden vastgesteld dat in de woning van de slachtoffers door de overvallers een grote buit werd verwacht. Uit de aangiftes blijkt dat de overvallers op zoek waren naar geld en hier langdurig naar hebben gezocht. De gehele woning werd daarbij overhoop gehaald, de bank werd opengesneden, schilderijen van de muur gehaald en de overvallers riepen telkens ‘money, money, money, muntjes’. Voor de rechtbank staat op basis van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen vast dat er een tipgever in het spel was die heeft gezegd dat er veel geld te halen was in de woning van de slachtoffers.
Op basis van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat verdachte [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [verdachte] op 13 juli 2018 omstreeks 20:30 uur zijn samengekomen in café [naam cafe] in Weert, het café van uitbaatster en medeverdachte [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] hebben die dag meerdere telefonische contacten tussen 13:01:39 uur en 20:36:53 uur. Uit het dossier blijkt verder dat ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 13 juli 2018 veel telefonische contacten hebben met elkaar. Uit de inhoud van de smsjes uit de telefoon van [medeverdachte 2] die hij stuurde naar verdachte [medeverdachte 6] blijkt dat ‘hij er aankomt’, waarop [medeverdachte 6] de locatie en het adres van café [naam cafe] stuurt. [medeverdachte 2] is in gezelschap van verdachte [verdachte] . Ook [verdachte] vertrekt die avond vanuit België naar café [naam cafe] . Dit blijkt niet alleen uit de telecomgegevens, maar dat leidt de rechtbank eveneens af uit de Whatsapp-berichten die [verdachte] die avond heeft gestuurd naar ‘ [alias] ’:
13.07.2018 te 18:58:32 uur: ‘Ben aan het rijden’.
13.07.2018 te 18:58:52 uur: ‘Ik ga naar Nederland’.
13.07.2018 te 19:06:57 uur: ‘Ik moet iets doen om opnieuw geld te verdienen’.
13.07.2018 te 20:51:15 uur: ‘Ik ben in Nederland’.
13.07.2018 te 22:36:11 uur: ‘Ik ben nog steeds in Nederland’.
13.07.2018 te 22:36:24 uur: ‘Want we zijn bij de vriend van [naam 7] gekomen’.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat [verdachte] zich rond 22:34 uur in de omgeving van de plaats delict bevond en een uur later in Roggel waar verdachte [medeverdachte 3] woonachtig is. [medeverdachte 6] bevindt zich om 22.45.42 uur in de directe omgeving van de Roertunnel te Roermond en 13 minuten later tussen Baexem en Horn. Om 22:58:16 uur belt [medeverdachte 6] [medeverdachte 3] . [verdachte] is rond 00:24:12 uur weer terug in café [naam cafe] . [medeverdachte 6] is om 1:27:53 uur in een gebied tussen Neer en Roggel en om 1:56:33 uur in Helden waar hij woonachtig is. Om 01:05 uur vertrekken [medeverdachte 2] en [verdachte] vanuit café [naam cafe] terug naar België.
De rechtbank concludeert op basis van deze feiten en omstandigheden in samenhang met daaropvolgende gebeurtenissen op 15 en 16 juli 2018 (zie hierna) dat er in de avond van 13 juli 2018 een voorverkenning heeft plaatsgevonden en dat verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [verdachte] daaraan voorafgaand zijn samengekomen in café [naam cafe] . Ook zijn er die avond contacten met [medeverdachte 3] geweest. Aannemelijk is dat men na de voorverkenning bij [medeverdachte 3] [alias medeverdachte 6] is geweest. Er is niet gebleken van een alternatieve verklaring voor de geconstateerde feiten.
De rechtbank stelt allereest vast dat uit de telefoongegevens in het dossier volgt dat er op de dag van de overval en de dag na de overval veel activiteiten zijn te zien tussen de telefoons van de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] , [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 6] , elkaar op de avond van 15 juli 2018 weer treffen in café [naam cafe] . [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn dan in gezelschap van [medeverdachte 1] en ‘ [naam 11] ’. In [naam cafe] is ook [medeverdachte 4] aanwezig. [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en ’ [naam 11] ’ komen die dag samen naar Nederland en zijn in de late namiddag in Roermond. [medeverdachte 2] belt in Roermond om 17:41 uur naar [medeverdachte 6] die op dat moment in Panningen/Helden is. Enkele minuten later stuurt [medeverdachte 2] een smsje naar [medeverdachte 6] met de tekst “I hope u are ready I come with team”.
De rechtbank stelt verder op grond van de bewijsmiddelen vast dat [medeverdachte 6] vervolgens eerst naar Roggel gaat waar hij tussen 17:54 en 18:33 uur zich ophoudt in de omgeving van de woning van [medeverdachte 3] , waarna hij in de richting van café [naam cafe] vertrekt. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam 11] zijn rond 21:00 uur in café [naam cafe] .
De Nederlandse dikke man waar [medeverdachte 1] over verklaart.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat in [naam cafe] een Nederlandse, dikke man bij hen kwam zitten. Het zou de minnaar van [medeverdachte 4] zijn. [medeverdachte 2] heeft hem dat verteld. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft immers verklaard dat [medeverdachte 6] de vriend is van [medeverdachte 4] . Dat [medeverdachte 6] (nog steeds) een meer dan oppervlakkige relatie onderhoudt met [medeverdachte 4] , wordt bevestigd door de verklaring van de dochter van [medeverdachte 4] die heeft verklaard dat [medeverdachte 6] haar ‘tweede papa’ is. [medeverdachte 6] zelf heeft het, in zijn telefoongesprekken met medeverdachte [medeverdachte 5] , over ‘de koningin’ als hij het over [medeverdachte 4] heeft. [medeverdachte 6] zegt [medeverdachte 5] dat deze tegen [medeverdachte 6] ’ vriendin [naam 13] maar niets moet vertellen over de koningin.In samenhang met de overige bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat de Nederlandse dikke man waar [medeverdachte 1] over verklaart, [medeverdachte 6] is.
In café [naam cafe] komt [medeverdachte 6] bij de Roemenen zitten. Er was een ‘plan’, ze hadden een ‘combinatie’ (zaakje), een ripdeal zou mogelijk plaatsvinden, zoals blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 1] . Om 20:58 uur belt [medeverdachte 6] met verdachte [medeverdachte 5] , zoals blijkt uit de historische verkeersgegevens. [medeverdachte 1] verklaart dat er zich vervolgens nog een Nederlandse ‘kale’ man bij de groep voegt in café [naam cafe] .
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat vrijwel direct daarna de vier Roemenen, de kale man, [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] met twee auto’s richting de plaats delict vertrekken. [medeverdachte 1] zat als passagier bij [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] in de auto. [medeverdachte 6] reed voorop en wist de weg. De overige vier zaten in de andere auto. Bij vertrek is gesproken over het uitzetten van de telefoons, zoals blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 1] . Dit wordt bevestigd door de historische verkeersgegevens waaruit blijkt dat er die avond geen registraties meer zijn op de onderzochte telefoons tot kort voor middernacht.
De rechtbank stelt verder vast dat de auto’s vervolgens richting de plaats delict vertrekken en stoppen op een verzamelplek. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 2] , [verdachte] , de kale, Nederlandse man en ‘ [naam 11] ’ in de richting van de woning van de slachtoffers vertrekken. Verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] blijven achter bij de auto’s. Verdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] tegen hem zei dat hij moest wachten, want ze hadden een ‘combinatie’ en ze zouden terugkomen. Dat [medeverdachte 2] een van de overvallers was, blijkt niet alleen uit de verklaring van [medeverdachte 1] , maar wordt tevens ondersteund door zijn DNA dat op meerdere plekken – ook in combinatie met het DNA van het slachtoffer – in de woning wordt aangetroffen.
Verdachte [medeverdachte 2] heeft gesteld dat zijn bloed buiten zijn aanwezigheid op de plaats delict moet zijn terechtgekomen. De verdediging heeft nogmaals verzocht haar onderzoekswensen toe te wijzen om deze stelling te (kunnen) onderbouwen. Dit verzoek is eerder door de rechtbank tijdens de regiezitting op 13 mei 2020 afgewezen. Van nieuwe feiten en omstandigheden sindsdien die tot een ander oordeel moeten leiden, is niet gebleken. Het gevraagde onderzoek kan de stelling niet onderbouwen. Er is ook geen noodzaak tot nader onderzoek op dit punt. Gezien het aantreffen van het DNA van de verdachte op meerdere plekken in de woning én in combinatie met het DNA van het slachtoffer, en de overige bewijsmiddelen die de aanwezigheid van verdachte op de plaats delict die avond ondersteunen kan de stelling van verdachte als volstrekt onaannemelijk worden gepasseerd.
Na de overval gaat het gezelschap met beide auto’s weer richting café [naam cafe] . In café [naam cafe] volgen vervolgens onderling discussies, kennelijk was het niet de buit die de verdachten hadden verwacht. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat iedereen nerveus en boos was. Hij verklaarde dat [medeverdachte 2] op een gegeven moment bij [medeverdachte 6] aangaf dat ‘de tipgever’ moest komen. Om 23:40:52 belt [medeverdachte 6] met [medeverdachte 3] met een gespreksduur van 133 seconden, zoals blijkt uit de historische verkeersgegevens, en ook [medeverdachte 3] vertrekt daarna vrijwel meteen naar Weert. Volgens de verklaring van [medeverdachte 1] komt er op een gegeven moment een Nederlander café [naam cafe] binnen met een klein zwart hondje. Hij verklaart dat de Nederlander vervolgens sprak met [medeverdachte 6] en de kale man over dat ‘de waar of het geld niet was aangetroffen’. Dat kon [medeverdachte 1] verstaan, omdat ‘ [naam 11] ’ aan [medeverdachte 2] vroeg om te vertalen. Ook [medeverdachte 4] was bij deze gesprekken aanwezig, maar bij de onderhandeling over wie moest betalen, ging zij naar de keuken. Ook heeft zij op enig moment de arm van [medeverdachte 2] verbonden, omdat hij zich had gesneden.
De man met het hondje waar [medeverdachte 1] over verklaart.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 3] blijkt dat hij in de nacht van 15 op 16 juli 2018 vanaf Roggel, waar hij woont, na het telefoontje van [medeverdachte 6] om 23:40:52 uur, zich verplaatst naar Weert in de omgeving van Altweerterheide. Daarnaast heeft verdachte [medeverdachte 3] een hondje, een mini chiwawa. Volgens getuige [naam 4] is [medeverdachte 3] altijd met zijn hondje onderweg. Verdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat zijn hond grotendeels wit is, en uit het de foto in het dossier is af te leiden dat de hond enkel een zwarte kop heeft, terwijl [medeverdachte 1] het over een zwart hondje heeft. De rechtbank acht het echter aannemelijk dat het door [medeverdachte 1] gegeven signalement van ‘een klein zwart hondje’ in een donkere kroeg, niet volledig kan zijn, zeker niet als [medeverdachte 3] het hondje op zijn arm heeft gehad. De rechtbank wijst in dit kader ook op de observatie van verbalisant tijdens de huiszoeking bij [medeverdachte 3] . De verklaring van verdachte [medeverdachte 3] dat hij die avond, na het telefoontje van [medeverdachte 6] , weliswaar naar Weert is gereden maar niet verder is gekomen dan een café in de Kerkstraat in Weert, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit het SMS service bericht in de Alcateltelefoon van [medeverdachte 3] blijkt dat [medeverdachte 3] rond half een ‘s-nachts onder bereik van een Belgische mast moet zijn geweest. Dit past bij zijn aanwezigheid die nacht in café [naam cafe] . Daarbij komt dat ook [naam 1] bij herhaling heeft verklaard dat [medeverdachte 3] de tipgever is geweest en er ook op 13 juli 2018 contacten zijn geweest met [medeverdachte 3] .
De rechtbank concludeert gelet op het samenstel van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, dat de door [medeverdachte 1] aangeduide ‘man met het hondje’ verdachte [medeverdachte 3] betreft en dus [medeverdachte 3] derhalve de man is die zich voegt bij de groep na de overval in café [naam cafe] waaraan door [medeverdachte 6] en de kale man om opheldering wordt gevraagd omdat het anders is gelopen dab verwacht.
Verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn samen met twee onbekend gebleven personen in de woning geweest en hebben samen met hen de gewelddadige overval gepleegd. Verdachten [medeverdachte 1] (als passagier), [medeverdachte 6] (als bestuurder) en [medeverdachte 4] (als bijrijder) zijn voorop gereden naar de verzamelplek in de directe omgeving van de plaats delict en zijn ten tijde van de overval bij de auto’s achtergebleven. Na de overval verzamelen ze zich weer in café [naam cafe] . De overval was mislukt, er was niet gevonden wat men dacht te vinden. Verdachte [medeverdachte 3] verplaatst zich niet veel later ook naar café [naam cafe] . Naar het oordeel van de rechtbank om verantwoording af te leggen over de ‘foutieve’ informatie die hij kennelijk heeft verschaft.
Dat [verdachte] bij de overval is betrokken blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook uit tapgesprekken. Een tapgesprek wil de rechtbank in dit kader aanhalen:
Tapgesprek tussen verdachte [verdachte] en een ‘man’ op 3 oktober 2018 te 00.01.47 uur
[verdachte] : het probleem is dat we nu ... dat we vandaag het mandaat hebben gekregen, daarom bel ik je
Man: wat voor mandaat?
[verdachte] : het is nu toegekomen ... het mandaat van ginder waar we de eerste keer geweest zijn, ik wil nu geen namen noemen, weet je
Man: aha
[verdachte] : hij weet wel waarover het gaat, dat grote en zware mandaat
Man: ja
[verdachte] : en het probleem is dat ik mogelijk daarnaar toe ga om ... ik weet het nu niet zeker... ik weet het niet want de andere kerel heeft het gekregen ... dus hij [de andere] heeft zijn mandaat ontvangen, begrijp
(…)
[verdachte] : en nu ben ik er bang voor dat, begrijp je ... want als hij nu bij me wordt weggehaald, verlies ik hier alle controle, begrijp je
Man: hmm .. ja ... maar ik weet niet waar je het over hebt
[verdachte] : die dwaze ... geloof me maar... die dwaze heeft het als de dood met de ander, begrijp je .... van ginder, van bij ons
Man: ja, ja
[verdachte] : en nu heb ik hem hier van alles gekocht, tabak en andere zaken, begrijp je ... ik hield hem warmpjes bij maar als men hem wegneemt van bij mij, dat ziet er niet goed uit
Man: eh
[verdachte] : snap je?
Man: maar wat? Wat... wie ... ik weet niet wat... over welke feiten het gaat, ook van ginder... ook van België?
[verdachte] : hij weet het, vraag aan de ander, het eerste feit... voor dit feit dat we gepleegd hebben! Je beseft wel dat ik hier niet kan spreken
(…)
[verdachte] : hoe dan ook dat feit is zeer lelijk, snap je
(…)
[verdachte] : het feit is lelijk hoe je het draait of keert maar het probleem is dat deze (kerel) heeft het niet met mij hoe hij het met de ander heeft... ik weet niet wat er is tussen hen tweeën is, welke combinatie tussen hen is, ik weet niet wat ze afgesproken hebben toen ik daar in het hotel verbleef.
De rechtbank gaat er op grond van de inhoud van het dossier vanuit dat [verdachte] het hier heeft over het Europees arrestatiebevel dat rond die tijd is uitgevaardigd tegen verdachte [medeverdachte 2] . [verdachte] vreest ook dat hij een mandaat zal krijgen, het gaat om een lelijk feit, een feit dat ze hebben gepleegd voor het feit in België, waar ze op dat moment voor vastzitten.
De verdachte heeft eerst ter terechtzitting een verklaring afgelegd inhoudende dat hij op 15 juli 2018 naar Nederland is gekomen om zijn verjaardag te vieren bij café [naam cafe] en daar alleen even weg is gegaan om met de groep medeverdachten hasj te gaan kopen, waarbij hij ten tijde van die koop alleen in de auto achterbleef. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Niet valt in te zien waarom verdachte alleen in de auto zou zijn blijven zitten op het moment dat de anderen de voor hem bestemde softdrugs zouden zijn gaan halen. Waarom verdachte niet eerder deze voor hem ontlastende verklaring heeft afgelegd blijkt niet maar belangrijker nog, het dossier bevat geen enkele aanwijzing voor de door verdachte geschetste gang van zaken. Integendeel. Verdachte sms’t [alias] op 13 juli 2018 dat hij naar Nederland ging omdat hij iets moet doen om opnieuw geld te verdienen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de gedragingen van verdachte een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten opleveren.
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden gekwalificeerd indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte heeft met zijn (fysieke) handelingen een (meer dan) voldoende significantie en wezenlijke bijdrage geleverd aan de woningoverval. De rol die verdachte vervulde was naar het oordeel van de rechtbank een ‘hoofdrol’; hij is van begin tot eind actief bij de voorbereiding en uitvoering van de overval betrokken geweest. Hij nam deel aan de voorverkenning en is een van de overvallers geweest in de woning van de slachtoffers. Verdachte heeft deel uitgemaakt van het samenwerkingsverband en streefde dit doel ook na. Verdachte kwam maar met één doel naar Nederland namelijk om samen met zijn medeverdachten een woningoverval te plegen en veel geld buit te maken. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook sprake van medeplegen.
Eindconclusie
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.