Uitspraak
RECHTBANK limburg
[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,
samen hierna: verzoekers.
Vereniging van Eigenaars Leyenbroekerweg 52 Sittardte Rotterdam, vergunninghoudster,
Procesverloop
Overwegingen
“De gronden binnen deze bestemming zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 16, 17 en 18 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheden en/of omgevingsverqunningvereisten.”Verzoeker leest voornoemde planregel zo dat de vergunningplicht voor het uitvoeren van werkzaamheden als opgenomen in de bestemmingen “Archeologie”, “Stedenbouwkundige Karakteristieken” en Beschermingszone Primair Water” onverkort in de bestemming “Maatschappelijk” van toepassing is, zodat in tegenstelling tot wat verweerder stelt de omgevingsvergunning ook betrekking moet hebben op de activiteit ‘het uitvoeren van een werk of werkzaamheden’.
paragraaf 5.1. van het natuurwaardeonderzoek van bureau Verbeek.
11 juli 2020 een visuele controle uitgevoerd en is tot de conclusie gekomen dat de te vellen bomen (essen) binnen 10 jaar geheel of gedeeltelijk dood gaan. De bomendeskundige van verweerder onderschrijft deze conclusie.
De bomen aan de Beukeboomweg zijn direct zichtbaar vanaf de openbare weg.
Deze bomen worden echter niet gekapt. De voorzieningenrechter volgt verweerder dan ook in haar standpunt dat de te vellen bomen vanaf de openbare weg slechts deels zichtbaar zijn. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de vergunning niet in stand kan blijven bij de beslissing op bezwaar.
aan de hand van de in lid 1 genoemde criteria bijvoorbeeld rekening kan worden gehouden met (...) de natuurwetenschappelijke betekenis van houtopstand, bijvoorbeeld doordat daarop zeldzame epifytische of terrestrische planten groeien, hetzij hogere planten dan wel mossen of korstmossen, de luchtzuiverende kwaliteiten, de invloed op de bodemhuishouding en het microklimaat en de nestel- of schuilgelegenheid voor bepaalde diersoorten.De voorzieningenrechter stelt vast dat het hier om een kan-bepaling gaat en dat verweerder dus beleidsruimte heeft. Verweerder kan rekening houden met de ‘luchtzuiverende kwaliteiten’. Dit hoeft echter niet te betekenen dat de luchtzuiverende kwaliteiten van onderhavige bomen zodanig zijn dat gelet daarop verweerder in redelijkheid de kapvergunning bij de beslissing op bezwaar niet in stand kan laten. Hoewel verweerder het bestreden besluit op dit punt onvoldoende heeft gemotiveerd, acht de voorzieningenrechter dit aspect niet zo zwaarwegend dat het moet leiden tot het schorsen van de verleende vergunning.
1 mei 2018. Dat de precieze toekomstige invulling van het terrein nog niet concreet is, wat daarvan ook zij, betekent niet dat verweerder de kapvergunning niet had mogen verlenen. Noodzaak van de kap is blijkens de APV geen criterium voor het kunnen verlenen van een kapvergunning voor onderhavige bomen.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020.