4.9.1.Ter onderbouwing van hun stellingname hebben [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] verwezen naar de volgende e-mailcorrespondentie tussen de advocaten van partijen:
- e-mail van mr. Holthuijsen aan mr. Kerckhoffs van 14 augustus 2020, 13:22 uur:
“(…) Teneinde mogelijk te maken dat de verkoop en levering wel door kan gaan, stelt cliënt voor de gebruikelijke constructie te hanteren waarbij u aan de instrumenterend notaris bevestigt dat het beslag als opgeheven kan worden beschouwd en mag worden doorgehaald, op voorwaarde dat de notaris de overwaarde in depot houdt ten behoeve van de partij(en) die daarop recht zal blijken te hebben op grond van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis danwel op grond van een minnelijke regeling. Cliënt is dan bereid de kosten van het depot (inclusief eventuele negatieve rente) voor zijn rekening te nemen. (...) Gaarne verneem ik (…) of er aan uw zijde bereidheid bestaat om medewerking te verlenen aan een praktische oplossing in voege als voormeld. (…)”
- e-mail van mr. Kerckhoffs aan mr. Holthuijsen van 18 augustus 2020, 15:41 uur:
“(…) Aan de gevraagde opheffing zal tz.t medewerking verleend worden, uiteraard mist de gelen geparkeerd blijven staan tot dat definitief afgerekend is. (…)”
- e-mail van mr. Holthuijsen aan mr. Kerckhoffs van 18 augustus 2020, 17:44 uur:
“(…) Dank ook dat u bevestigt dat te zijner tijd medewerking zal worden verleend aan de opheffing van het beslag, zodat de levering niet gefrustreerd wordt. Het is mij alleen niet duidelijk wat u bedoelt met de woorden “totdat definitief afgerekend is”. Ik wil voorkomen dat hierover te elfder ure, in het zicht van de levering, discussie ontstaat, dus het is van belang om nu duidelijkheid te scheppen. De door u gebruikte woorden zijn immers voor meerderlei uitleg vatbaar. Tussen wie? Waarover? Ik neem aan dat bedoeld is – en in elk
geval zou dat mijns inziens de bedoeling moeten zijn – dat de gelden in depot blijven totdat definitief (dus bij gewijsde of via een regeling) is beslist over de vordering waarvoor het beslag gelegd is, zijnde dus de door u in de lopende procedure ingestelde vordering van [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] met betrekking tot (een bedrag ter grootte van) de huurpenningen. Kunt u mij per omgaande bevestigen dat dit inderdaad is wat u bedoelt? (…)”
- e-mail van mr. Kerckhoffs aan mr. Holthuijsen van 18 augustus 2020, 17:55 uur:
“U ziet het juist. Ik heb het in algemene bewoordingen weergegeven; de notaris zal toch een depotovereenkomst opstellen en daar kunnen wij exact beschrijven wat de bedoeling is.”
- e-mail van mr. Holthuijsen aan mr. Kerckhoffs van 19 augustus 2020, 11:43 uur:
“(…) Dank u voor de gevraagde bevestiging dat inderdaad de bedoeling is dat de gelden in depot blijven totdat definitief (dus bij gewijsde of via een regeling) is beslist over de vordering waarvoor het beslag gelegd is, zijnde dus de door u in de lopende procedure ingestelde vordering van [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] met betrekking tot (een bedrag ter grootte van) de huurpenningen. Dan constateer ik bij dezen dat partijen principe-overeenstemming hebben bereikt over hoe gehandeld zal worden. (…)”
4.9.4.[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] vorderen subsidiair ex artikel 3:300 lid 1 BW [eiser sub 1] , althans een door de voorzieningenrechter te kiezen andere persoon, aan te wijzen als dwangvertegenwoordiger c.q. gemachtigde om namens [gedaagde sub 2] de depotovereenkomst te ondertekenen en vervolgens namens [gedaagde sub 2] aan de notaris die de akte van levering van de woning zal passeren de verklaring van waardeloosheid te verstrekken zoals bedoeld in artikel 1 van die overeenkomst en met de aldaar om schreven inhoud.
4.9.5.De voorzieningenrechter is van oordeel dat het aldus gevorderde niet voor toewijzing in aanmerking komt. [eiser sub 1] zal ongetwijfeld, zoals hij stelt, tot ondertekening overgaan. Hij is echter ook de wederpartij bij de depotovereenkomst en hij is met [gedaagde sub 2] en haar bestuurder in diverse gerechtelijke procedures verwikkeld, hetgeen hem naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet de aangewezen persoon maakt om namens [gedaagde sub 2] te ondertekenen. Enige indicatie van wie daarvoor – buiten [eiser sub 1] – wel aangewezen zou zijn hebben [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] niet gegeven, zodat de voorzieningenrechter ook niemand anders kan (en zal) aanwijzen.
4.9.6.Meer subsidiair vorderen [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] veroordeling van [gedaagde sub 2] om medewerking te verlenen aan ondertekening van de depotovereenkomst onder oplegging van een dwangsom. Deze vordering is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen wel toewijsbaar. [gedaagde sub 2] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde dwangsom. De voorzieningenrechter zal deze daarom toewijzen als gevorderd, maar wel maximeren tot een bedrag van € 250.000,00.
ten aanzien van de proceskosten