ECLI:NL:RBLIM:2020:9160

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
C/03/277051 / HA ZA 20-222
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake doorhaling procedure en veroordeling proceskosten

Op 18 november 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een civiele zaak met zaaknummer C/03/277051 / HA ZA 20-222. De procedure betreft een doorhaling van de procedure in conventie en een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure in conventie ambtshalve is geschorst op grond van artikel 29 van de Faillissementswet, waarna de zaak in conventie is doorgehaald. In reconventie heeft de eiser in conventie, die tevens verweerder in reconventie is, ingestemd met de intrekking van de reconventionele vordering door de gedaagde in conventie, onder de voorwaarde dat deze gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat een procedure alleen op verzoek van beide partijen kan worden doorgehaald, wat in deze zaak niet het geval was. De rechtbank heeft daarom vonnis gewezen en de gedaagde in reconventie veroordeeld in de proceskosten van de eiser in conventie, die zijn kosten begroot op € 1.707,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast zijn de nakosten toegewezen onder bepaalde voorwaarden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/277051 / HA ZA 20-222
Vonnis bij vervroeging van 18 november 2020
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. R.T.L.J. Jongen,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
statutair gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.L. Stegeman.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 14 oktober 2020
  • de akte uitlating aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
1.2.
Daarop is de zaak verwezen naar de rol voor vonnis, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

In conventie

2.1.
Bij rolbeslissing van 14 oktober 2020 is de procedure in conventie ambtshalve geschorst op grond van het bepaalde in artikel 29 van de Faillissementswet, waarna de zaak voor wat betreft de conventie ambtshalve is doorgehaald (punt 2.15 Lpr. civiel).
In reconventie
2.2.
Bij voornoemde rolbeslissing is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de intrekking van de reconventionele vordering door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] Bij akte heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingestemd met deze intrekking onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] wordt veroordeeld in de proceskosten die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het kader van de eis in reconventie heeft moeten maken.
2.3.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een procedure alleen op verzoek van beide partijen wordt doorgehaald.
2.4.
Dit is in deze procedure niet het geval. Bovendien is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om een proceskostenveroordeling verzocht. Er kan dan geen doorhaling plaatsvinden, maar er wordt vonnis gewezen. Zo ook in onderhavige zaak.
2.5.
Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] om haar moverende redenen afziet van verder procederen, behoeft op het aanvankelijk door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in reconventie gevorderde niet te worden beslist. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] dient echter wel te worden veroordeeld in de aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gemaakte proceskosten.
2.6.
Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is een conclusie van antwoord in reconventie genomen. De daarmee gemoeid zijnde kosten worden door de rechtbank begroot op € 1.707,00 (1 punt) als salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf 14 dagen na datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
2.7.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
In reconventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 1.707,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf 14 dagen na datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat
niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beslissing is gegeven door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op
18 november 2020. [1]

Voetnoten

1.type: AH