In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Lunaria B.V. en de stichting Woningstichting Maasvallei Maastricht. Lunaria, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.J.M. Brouwers, vorderde betaling van een bedrag van € 47.768,09, alsmede buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, op basis van een overeenkomst van opdracht. Lunaria had in de periode van januari tot maart 2018 verschillende facturen gestuurd aan Maasvallei Maastricht voor juridische werkzaamheden die door haar bestuurder waren verricht. Maasvallei Maastricht, vertegenwoordigd door mr. L.A. van Driel, voerde verweer en betwistte de vorderingen van Lunaria.
De rechtbank overwoog dat Lunaria niet aan haar stelplicht had voldaan. De facturen betroffen werkzaamheden die voor een groot deel al in 2014 en 2015 waren verricht, en er was niet aangetoond dat Lunaria tussentijds had gedeclareerd of Maasvallei Maastricht had geïnformeerd over de gemaakte kosten. De rechtbank oordeelde dat Lunaria onvoldoende had onderbouwd waarom zij recht had op de gefactureerde bedragen, en wees de vorderingen van Lunaria af. Tevens werd Lunaria veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Maasvallei Maastricht waren begroot op € 4.190,00, te vermeerderen met wettelijke rente.
De beslissing van de rechtbank werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Maasvallei Maastricht de proceskosten direct kon vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep.