In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert eiser, een eigenaar van een woning, dat gedaagden, zijn buren, worden veroordeeld tot het nakomen van een vaststellingsovereenkomst die eerder tussen partijen is gesloten. Deze overeenkomst betreft de eigendom en het gebruik van een doorgang van 90 centimeter tussen de woningen van partijen. Eiser stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de veroordeling, omdat hij zijn binnenplaats niet kan bereiken door de huidige situatie van de schutting. Gedaagden hebben echter verweer gevoerd en stellen dat zij de afspraken correct zijn nagekomen.
De voorzieningenrechter heeft op 19 november 2020 geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang en dat de zaak niet geschikt is voor een beslissing in kort geding. De rechter heeft vastgesteld dat eiser zijn deel van de binnenplaats kan bereiken via de poort en dat er geruime tijd is verstreken sinds de schutting is verplaatst. Bovendien is er onduidelijkheid over de interpretatie van de vaststellingsovereenkomst, wat betekent dat nader onderzoek en bewijslevering noodzakelijk zijn. Daarom zijn de vorderingen van eiser afgewezen en is hij veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn begroot op € 1.284,00.