Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met 35 bijlagen
- het verweerschrift (tevens verzoekschrift met tegenverzoek) met 24 bijlagen
- de door SCM nagezonden bijlagen 36 tot en met 42
- de mondelinge behandeling op 28 oktober 2020 waarbij beide partijen pleitnota’s hebben overgelegd.
2.De feiten
- medegedeeld dat de werkzaamheden voor (de eigenaar van, althans voor) Frisia zoals besproken op 19 april 2019 in strijd zijn met artikel 10 van de arbeidsovereenkomst
- geconfronteerd met de intentieverklaring, het feit dat [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] enig bestuurder van Stichting Administratiekantoor H.A.T. Holding is en dat de handtekening onder die intentieverklaring sterke gelijkenis vertoond met die van [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] ,
- gesommeerd binnen drie dagen schriftelijk te bevestigen dat hij al zijn nevenwerkzaamheden voor Frisia en andere opdrachtgevers onmiddellijk staakt en gestaakt zal houden
- aangekondigd dat [naam bestuurder directeur] na zijn vakantie met [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] wil praten over het vorenstaande alsmede over [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] (in de beleving van [naam bestuurder directeur] ) teruggelopen motivatie, het niet actief informeren van [naam bestuurder directeur] over klanten, het veelvuldig te laat komen en het aan zichzelf toekennen van vakantiedagen.
- drie e-mails van respectievelijk 3 en 18 juni 2018 en 20 november 2018, afkomstig van hetzelfde e-mailadres. en met dezelfde ondertekening als hiervoor genoemd. De e-mails zijn gericht aan Olbotec, een klant van SCM.
- aan [naam bestuurder directeur] afgelegde verklaringen van de auditors [naam auditor 2] en [naam auditor 3] dat zij in week 11 van 2020 [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] naam hebben gezien als zijnde de opsteller van documenten die benodigd waren voor een CO2-prestatieladder-audit bij Frisia. Deze personen zouden verder hebben verklaard dat zij van Frisia hebben vernomen dat [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] de interne audit aldaar had uitgevoerd.
- een e-mail van 26 maart 2020, eveneens afkomstig van “ [e-mailadres] ”, gericht aan de firma Florijn met de volgende inhoud: “Beste [naam 5] , Kun je mij bellen, gebruik onderstaand nummer. Met vriendelijke groet [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] M.Ed. (MVK) en registerleraar (87sYVsP1lz).
- het feit dat [naam 5] , aan wie de e-mail van 26 maart 2020 was gericht aan [naam bestuurder directeur] heeft medegedeeld dat [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] haar kort na die e-mail had gebeld en dat [verweerder, tevens verzoeker in het tegenverzoek] toen heeft gezegd niet meer in dienst te zijn van, althans te werken voor, SCM en dat hij voor zijn eigen bedrijf zijn diensten aan Florijn aanbood om te helpen met de VCA en andere certificatienormen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 100.000,00.
- over 2015 geen recht, want meer uren opgenomen dan recht op verlof
- over 2016 resteert na aftrek van 169 opgenomen verlofuren een verlofsaldo van 65,6 uur
- over 2017 resteert na aftrek van 115,5 verlofuren een verlofsaldo van 117,45 uur
- over 2018 geen recht want meer uren opgenomen dan recht op verlof
- over 2019 geen recht want meer uren opgenomen dan recht op verlof
- over 2020 resteert na aftrek van 20 verlofuren een verlofsaldo van 152 uur.
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde