ECLI:NL:RBLIM:2020:906

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
C/03/267821 / HA ZA 19-426
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele zaak tussen Amtrust International Underwriters DAC en gedaagden over betaling van een garantiebedrag en proceskosten

Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de civiele zaak tussen de vennootschap naar buitenlands recht Amtrust International Underwriters DAC, gevestigd te Dublin en mede kantoorhoudend te Amsterdam, en de gedaagden, beiden wonend te [woonplaats]. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Trimbach, vorderde na vermindering van eis dat de rechtbank de gedaagden hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 36.443,15, vermeerderd met wettelijke rente, alsook tot betaling van proceskosten en bijkomende kosten. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.M. van Ooij-Jongejan, hebben de vordering niet betwist, behalve de hoogte van de incassokosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden zich in hun conclusie van antwoord hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en geen inhoudelijke verweer hebben gevoerd tegen de vordering van Amtrust. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van een mondelinge behandeling in dit geval niet opweegt tegen de omstandigheden van de zaak, en heeft besloten om zonder mondelinge behandeling vonnis te wijzen. De rechtbank heeft de vordering van Amtrust toegewezen, met veroordeling van de gedaagden in de proceskosten.

In de beslissing heeft de rechtbank de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft zij de kosten van de procedure begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/267821 / HA ZA 19-426
Vonnis bij vervroeging van 5 februari 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
AMTRUST INTERNATIONAL UNDERWRITERS DAC,
gevestigd te Dublin (Ierland) en mede kantoorhoudend te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Trimbach,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. L.M. van Ooij-Jongejan.
Partijen zullen hierna Amtrust en [gedaagden] c.s. genoemd worden.
De nummering van het tussen partijen in deze zaak op 30 oktober 2019 gewezen vonnis wordt voortgezet.

5.De procedure

5.1
Nadat in deze zaak vonnis is gewezen op 30 oktober 2019 zijn de volgende stukken genomen:
  • akte uitlating zijdens Amtrust;
  • akte uitlating zijdens [gedaagden] c.s.;
  • akte houdende vermindering van eis.
5.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

6.Het geschil

6.1
Amtrust vordert na vermindering van eis dat de rechtbank [gedaagden] c.s. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. hoofdelijk veroordeelt - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - om aan
Amtrust tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 36.443,15 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 35.315,- vanaf 29 mei 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
alsmede:
II. [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordeelt - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - in de kosten van de procedure, de kosten van het beslag en de B.T.W. over de deurwaarderskosten daaronder begrepen, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente indien het bedrag van de proceskostenveroordeling niet binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis door [gedaagden] c.s. is voldaan.
III. [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordeelt - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling;
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagden] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan, met € 82,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de 1 5e dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling.
Amtrust legt daaraan ten grondslag dat zij zich voor een bedrag van € 35.000,- garant heeft gesteld voor de nakoming van verplichtingen van kopers [gedaagden] c.s. voortvloeiend uit een koopovereenkomst ter zake een woning aan de [adres] te [woonplaats] . De verkoper heeft op enig moment die garantie ingeroepen en Amtrust heeft ter zake € 35.000,- betaald aan de verkoper. [gedaagden] c.s. hebben zich met Amtrust verbonden om betalingen gedaan door Amtrust uit hoofde van de garantie en de garantiekosten van € 315,- onmiddellijk terug te betalen. Ondanks aanmaning en sommatie doen zij dit niet. Aan incassokosten zijn [gedaagden] c.s. € 1.128,15 verschuldigd.
6.2
[gedaagden] c.s. betwisten het gevorderde niet.

7.De beoordeling

7.1
[gedaagden] c.s. hebben in de door hen genomen conclusie van antwoord in de hoofdzaak vermeld de vordering niet tegen te spreken behoudens de volgens hun onjuist berekende incassokosten. In haar akte vermindering van eis heeft Amtrust haar vordering verminderd met het weersproken deel van die incassokosten. Daarmee ligt het thans door Amtrust gevorderde voor toewijzing gereed.
7.2
[gedaagden] c.s. hebben in hun akte uitlating aangevoerd dat toch een comparitie moet worden gehouden zodat zij een mondelinge toelichting kunnen geven, omdat zij tijdens een comparitie wensen te bezien of er een schikking kan worden getroffen en omdat zij zich wensen uit te laten over de ernst van de zaak voor hun gezin, met twee kinderen van respectievelijk 2 en 3 jaar oud. Zij hebben hierbij een beroep gedaan op art. 6 EVRM.
7.3
Het belang van een mondelinge behandeling kan niet worden overschat en het recht daarop is groot. Dit betekent niet dat er geen uitzonderingen kunnen zijn op het recht op een mondelinge behandeling. Een dergelijke uitzondering doet zich hier voor. Het thans na vermindering van eis gevorderde wordt volledig erkend en bezien in dat licht valt niet in te zien waarom het praten over een schikking in het dure vat van een zitting moet worden gegoten. Verder hebben [gedaagden] c.s. zich in hun conclusie van antwoord zonder meer gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij hebben daarin dus niet vermeld dat zij zich wensen uit te laten over de ernst van de zaak voor hun gezin, met twee kinderen van respectievelijk 2 en 3 jaar oud, hetgeen in verband met de concentratie van verweer (art. 128 lid 3 Rv) is voorgeschreven. Voor zover [gedaagden] c.s. overigens van mening zijn dat het gevorderde geheel of gedeeltelijk kan worden afgewezen vanwege de gevolgen die een volledige toewijzing voor hun gezin heeft, is die mening onjuist. Voor zover een dergelijke regel al bestaat, is die slechts bij zeer hoge uitzondering van toepassing. Uitgangspunt is dat de gevolgen van de veroordeling tot betaling van een geldsom op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst als de onderhavige voor een gezin, niet relevant zijn voor de beoordeling van een vordering als de onderhavige.
7.4
Gelet op het voorgaande, zal de vordering worden toegewezen met veroordeling van [gedaagden] c.s. als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, begroot op € 1.992,- griffierecht (met inachtneming van het betaalde griffierecht voor het gehonoreerde beslagverzoek), € 85,16 kosten betekening dagvaarding en € 695,- kosten advocaat.
De beslagkosten worden begroot op € 695,- verzoekschrift, € 173,21 leggen derdenbeslag, € 78,75 betekening beslag aan [gedaagden] c.s. en € 69,28 kosten kennisgeving beslag aan de derde waaronder beslag is gelegd.

8.De beslissing

De rechtbank
8.1
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - om aan Amtrust tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 36.443,15 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 35.315,- vanaf 29 mei 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
8.2
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Amtrade begroot op € 3.788,40, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente indien het bedrag van de proceskostenveroordeling niet binnen 14 dagen na de dag van deze uitspraak door [gedaagden] c.s. is voldaan;
8.3
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagden] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan, met € 82,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de 1 5e dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling;
8.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken.