ECLI:NL:RBLIM:2020:9029

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
04 8580791 \ CV EXPL 20-2837
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van facturen voor adviesdiensten in het kader van internationale distributieovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J.E.S. Dolmans, en een gedaagde partij. De eisende partij heeft in opdracht van de gedaagde partij adviesdiensten geleverd met betrekking tot internationale distributieovereenkomsten. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 1.875,51 aan hoofdsom, wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De gedaagde partij heeft een bedrag van € 1.900,00 betaald, maar heeft de overige facturen betwist.

De gedaagde partij voerde verweer aan, onder andere dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend en dat er geen opdracht was gegeven voor bepaalde werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding op de juiste wijze was betekend en dat de gedaagde partij niet tijdig had geprotesteerd tegen de facturen. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij werkzaamheden had verricht en dat de gedaagde partij gehouden was om de facturen te voldoen. De vordering van de eisende partij werd integraal toegewezen, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 948,75, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van de nakosten indien niet binnen twee weken aan het vonnis werd voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8580791 \ CV EXPL 20-2837
Vonnis van de kantonrechter van 18 november 2020
in de zaak van:
[eisende partij],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.E.S. Dolmans,
tegen:
[gedaagde partij],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij heeft in opdracht en voor rekening van gedaagde partij adviesdiensten geleverd in verband met te sluiten internationale (distributie)overeenkomsten tussen gedaagde partij en derden (potentiële distributeurs). Eisende partij heeft in dat kader eind 2018 overeenkomsten beoordeeld en opgesteld.
2.2.
De volgende facturen zijn aan gedaagde partij gestuurd:
Kenmerk factuurdatum bedrag
  • [kenmerk 1] 21 november 2018 € 899,94
  • [kenmerk 2] 21 december 2018 € 2.011,63
  • [kenmerk 3] 5 februari 2019
Totaal € 3.775,51
2.3.
Gedaagde partij heeft een bedrag van € 1.900,00 inclusief btw betaald.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.875,51 aan hoofdsom, de wettelijke handelsrente hierover, € 281,33 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten en nakosten.
3.2.
Eisende partij stelt – kort weergegeven – dat zij werkzaamheden ten behoeve van gedaagde partij heeft verricht. In de dagvaarding geeft eisende partij een uiteenzetting van die werkzaamheden. De facturen zijn zonder protest door gedaagde partij behouden.
Omdat betaling uitbleef zijn diverse herinneringen gestuurd en is een incassotraject gestart.
3.3.
Gedaagde partij voert verweer dat op het volgende neerkomt:
  • Het exploot is in de brievenbus achtergelaten ondanks de vermelding op de brievenbus om dit niet te doen;
  • er zijn werkzaamheden gedeclareerd waarvoor geen opdracht is gegeven;
  • eisende partij kan niet eenzijdig de eindlezing bepalen;
  • bij de facturen was geen urenverantwoording gevoegd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij voert allereerst het verweer dat het exploot van dagvaarding door de deurwaarder is achtergelaten in de brievenbus op het adres [adres] te [plaatsnaam] , ondanks de uitdrukkelijke vermelding op de brievenbus dergelijke stukken daar niet achter te laten. Het betreft een bedrijfspand waar niet dagelijks iemand aanwezig is en de brievenbus aldaar wordt niet dagelijks geleegd. Verder beklaagt gedaagde partij zich over de zeer korte tijd die haar gegund is om te reageren, te weten een termijn van maximaal 7 werkdagen. Gelet op de coronacrisis is dit zeer kort dag.
4.2.
Het is de kantonrechter niet duidelijk wat gedaagde partij met voornoemd verweer beoogt. De dagvaarding is op de juiste (wettelijke) wijze achtergelaten aan het adres waarop gedaagde partij gevestigd is. Dat gedaagde partij op de brievenbus heeft aangegeven dat belangrijke post daar niet moet worden achtergelaten, doet geen afbreuk aan de wettelijke vereisten voor betekening van een exploot. Dit stuk heeft gedaagde partij bovendien bereikt, zodat zij niet in haar belangen is geschaad.
Dit laatste geldt ook voor de termijn van betekening. Volgens artikel 114 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedraagt deze ten minste een week, zodat ook aan dit wettelijk vereiste is voldaan.
4.3.
Vast staat dat eisende partij in opdracht en voor rekening van gedaagde partij werkzaamheden heeft verricht en dat eisende partij daarvoor facturen aan gedaagde partij gestuurd heeft, gedateerd 21 november 2018, 21 december 2018 en 5 februari 2019. De kantonrechter stelt vast dat gedaagde partij niet eerder dan bij e-mail van 5 maart 2020 op deugdelijke wijze, dat wil zeggen schriftelijk, heeft geprotesteerd tegen de facturen. Het had echter op de weg van gedaagde partij gelegen om meteen na ontvangst daarvan te klagen en onjuistheden aan de kaak te stellen. Gedaagde partij stelt weliswaar telefonisch te hebben geklaagd, maar dit staat in rechte niet vast.
Dat gedaagde partij niet eerder schriftelijk heeft geklaagd, houdt echter niet in dat hij zijn rechten om verweer te voeren heeft verwerkt. De door gedaagde partij gevoerde verweren worden daarom hierna besproken.
Algemene voorwaarden [bedrijf]
4.4.
In de eerste plaats voert gedaagde partij aan dat de algemene leverings- en verkoopvoorwaarden van [bedrijf] op titel van dhr. [naam ] naar eisende partij zijn gestuurd teneinde deze door te nemen. Gedaagde partij heeft hiervoor in elk geval geen opdracht gegeven. Eisende partij betwist dit verweer en verwijst naar een e-mail van 17 oktober 2018 van [bedrijf] aan de adviseur van gedaagde partij, de heer [naam adviseur] . In die e-mail geeft [bedrijf] aan dat de betreffende algemene voorwaarden op verzoek van ‘ [voornaam] ’ ( [gedaagde partij] ) aan [naam adviseur] te doen toekomen. Laatstgenoemde heeft de algemene voorwaarden aan eisende partij doorgestuurd. De kosten van het doornemen zijn bovendien niet in rekening gebracht.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Daargelaten de vraag of gedaagde partij voor het doornemen van de algemene voorwaarden van [bedrijf] opdracht heeft gegeven, heeft eisende partij aangegeven de daarmee gemoeide (korte) tijd niet in rekening te hebben gebracht. Dit blijkt ook niet uit de bij dagvaarding overgelegde facturen. Deze maken melding van “opstellen concept non exclusive distributor agreement” (factuur van 21 november), “opstellen concept non exclusieve distributor agreement (21 december 2018) en “tegenlezen concept exclusieve distributie overeenkomst, zie bijlage” (factuur van 5 februari 2019). Het is daarom aan gedaagde partij om aan te tonen dat de kosten van het bestuderen van de algemene voorwaarden wel in rekening zijn gebracht. Het mag zo zijn dat er geen urenspecificaties in het geding zijn gebracht, maar gesteld nog gebleken is dat dit is overeengekomen tussen partijen.
Het op dit punt gevoerde verweer wordt daarom verworpen.
Bespreking 25 september 2018
4.6.
Gedaagde partij voert aan dat er kosten van een bespreking in rekening zijn gebracht waaraan hij niet heeft deelgenomen en waarvoor geen opdracht is verstrekt.
Eisende partij stelt dat gedaagde partij bij die bespreking aanwezig was. Voor zover gedaagde partij doelt op de voorbespreking, dan geldt ook hier dat geen kosten in rekening zijn gebracht, aldus eisende partij.
Gedaagde partij geeft aan dat hij opdrachtbevestiging heeft ontvangen en evenmin urenspecificaties bij de facturen. Controle is daarom niet mogelijk. Bij dupliek geeft gedaagde partij nog aan geen verslagen te hebben ontvangen, hetgeen wel van eisende partij verwacht had mogen worden.
4.7.
Hoewel aanvankelijk onduidelijk was of gedaagde partij bij de bespreking aanwezig was, is deze onduidelijkheid bij dupliek opgeheven. Gedaagde partij betwist dit immers niet. Met betrekking tot de voorbespreking heeft eisende partij aangevoerd hiervoor geen kosten te hebben berekend. De vraag of gedaagde partij ter zake opdracht heeft verstrekt, is daarom niet relevant. Voor wat betreft het ontbreken van urenspecificaties verwijst de kantonrechter naar hetgeen in rechtsoverweging 4.5. is vermeld.
Eindlezing
4.8.
Gedaagde partij voert aan dat eisende partij eenzijdig een eindlezing heeft toegepast. Eisende partij heeft betwist dat hiervan sprake is. Bovendien is ook nooit overeengekomen dat er pas betaald hoeft te worden zodra een distributieovereenkomst is gesloten.
4.9.
Het is de kantonrechter niet duidelijk wat gedaagde partij met dit verweer bedoeld heeft. Voor zover zij bedoeld pas dan te betalen indien de eindlezing door haar is gedaan, is de kantonrechter van oordeel dat dit verweer niet is onderbouwd of aangetoond. Hierover kan de kantonrechter kort zijn: eisende partij heeft werkzaamheden verricht en gedaagde partij dient daarvoor, behoudens een deugdelijke weerlegging van de juistheid van de facturen, te betalen.
Overige verweren
4.10.
De overige gevoerde verweren gaan over de telefonische bereikbaarheid van partijen en het geven van een inhoudelijk antwoord op de e-mail van 5 maart 2020. De kantonrechter acht dit echter niet relevant voor de vraag of gedaagde partij gehouden is de facturen te voldoen. Dit verweer wordt daarom als niet ter zake doende gepasseerd.
4.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van eisende partij integraal wordt toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. Hiertegen is immers niet op aparte gronden verweer gevoerd.
De kantonrechter ziet geen aanleiding gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering. Bovendien heeft gedaagde partij ook geen concreet bewijsaanbod gedaan.
4.12.
Gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 89,75
  • griffierecht 499,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 948,75
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 120,00 aan nakosten salaris.
4.13.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 2.156,84, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 1.875,51 vanaf der vervaldata van de facturen tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 948,75,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 90,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: