In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 november 2020, vordert de stichting Elsmuseum Beek betaling van een bedrag van € 12.930,56 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een exploitatieovereenkomst die per 1 januari 2019 is geëindigd. De gedaagde heeft de betaling opgeschort met het argument dat hij door de coronapandemie in financiële problemen is geraakt. De kantonrechter oordeelt echter dat de betalingsverplichting al bestond vóór de coronacrisis en dat het verweer van de gedaagde niet kan slagen. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarden en de gevorderde incassokosten. De gedaagde wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.818,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.