ECLI:NL:RBLIM:2020:8986

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
04 8445820 \ CV EXPL 20-1559
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wegneming van overhangende takken tussen buren

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter op 18 november 2020, vorderde de eisende partij, eigenaar van een perceel, dat de gedaagde partij, zijn buurman, de overhangende takken van zijn bomen zou snoeien. De eisende partij had sinds 2014 overlast ervaren van de takken die over zijn perceel hingen. Ondanks eerdere communicatie en een eerdere snoeiactie door de gedaagde partij in december 2019, bleef de overlast bestaan. De eisende partij vorderde primair het snoeien van de takken en subsidiair de kosten van het snoeien, met een dwangsom voor het niet naleven van de veroordeling.

De kantonrechter overwoog dat op basis van artikel 5:44 BW de eisende partij recht had op het snoeien van de overhangende takken. De rechter stelde vast dat de gedaagde partij niet aan zijn verplichtingen had voldaan, aangezien er nog steeds takken overhingen. De rechter wees de vordering tot het snoeien van takken boven de zes meter af, maar oordeelde dat de gedaagde partij wel verplicht was om takken tot zes meter hoog te snoeien. De rechter legde een dwangsom op van € 100,00 per dag, met een maximum van € 2.500,00, voor het niet naleven van deze veroordeling.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8445820 \ CV EXPL 20-1559
Vonnis van de kantonrechter van 18 november 2020
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mw. mw. C. Greven-van Noord, USG Legal Professionals B.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mw. S. Wichers, DAS Rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar.
[eisende partij] is in 2013 eigenaar geworden van het perceel aan de [adres 2] te [plaatsnaam] . [gedaagde partij] is sinds 1995 eigenaar van het perceel aan de [adres 1] te [plaatsnaam] .
2.2.
Sinds 2014 ondervindt [eisende partij] overlast van de bomen die dicht tegen de erfgrens staan en waarvan de takken overhangen op het perceel van [eisende partij] .
2.3.
Partijen hebben hierover veelvuldig gecommuniceerd. In december 2019 heeft [gedaagde partij] de takken binnen zijn bereik gesnoeid.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] :
Primair: tot het snoeien van de takken die boven het perceel van [eisende partij] hangen en het teruggesnoeid te houden van de overhangende takken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat [gedaagde partij] na betekening van dit vonnis in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
Subsidiair: betaling van de snoeikosten ad € 3.950,65 en [eisende partij] te machtigen om zelf de overhangende takken terug te snoeien en teruggesnoeid te houden;
Primair en subsidiair: tot betaling van de proces- en de nakosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisende partij] baseert zijn vordering op artikel 5:44 BW en stelt dat hij sinds het voorjaar van 2014 ernstige overlast ervaart van de bomen op het perceel van [gedaagde partij] die dicht tegen de erfgrens staan. De overlast bestaat eruit dat de bomen voor een grote hoeveelheid afval zorgt. [gedaagde partij] heeft niet op de juiste wijze gesnoeid; er is nog steeds sprake van overhangende takken. [gedaagde partij] heeft niet zoals beloofd een hoogwerker ingeschakeld, maar heeft met zijn eigen tractor met hefmast, de takken verwijderd tot de hoogte waar de hefmast reikte. Verder betwist [eisende partij] dat verder snoeien niet mogelijk is. De meeste overhangende takken zijn van gesplitste bomen waarvan de rechterhelft zonder problemen kan worden afgezaagd.
4.2.
[gedaagde partij] stelt zich op standpunt aan zijn verplichtingen te hebben voldaan. Hij heeft immers in december 2019 gesnoeid. Hij heeft niet verder gesnoeid omdat volgens de heer [naam] van ERA Boomverzorging, de situatie ter plaatse heeft bekeken en het volgende heeft gezegd:
“Op 09-04-2020 op locatie geweest om de bomen en voornamelijk te overhangende takken te beoordelen.
Bomen: bos staat 2 meter uit de erfgrens, bomen ouder dan 30 jaar.
Afgelopen winter fors gesnoeid door de eigenaar, tot het maximale percentage. Daarbij zijn slechte exemplaren ook weggenomen. Daarmee nagenoeg alle overhangende takken weggenomen. Nog hoger en verder terug snoeien kan in de toekomst problemen opleveren”.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt:
Op grond van artikel 5:44 BW kan [eisende partij] van [gedaagde partij] verlangen dat [gedaagde partij] overhangende takken verwijdert (dat wil zeggen: af zaagt tot op de erfgrens) en, indien aan een dergelijke aanmaning geen gehoor wordt gegeven, eigenmachtig - op kosten van [gedaagde partij] - tot die verwijdering overgaan.
Vast staat dat [gedaagde partij] diverse malen is aangemaand om de overhangende beplanting weg te halen. Eveneens staat vast dat [gedaagde partij] in december 2019 gesnoeid heeft. De vraag die nu ter beoordeling voorligt is of [gedaagde partij] aan zijn wettelijke verplichting tot het snoeien tot op de erfgrens heeft voldaan.
4.4.
[eisende partij] heeft bij repliek een aantal foto’s overgelegd. [gedaagde partij] heeft niet betwist dat deze foto’s overeenstemmen met de werkelijkheid nadat er in december 2019 door hem gesnoeid is. Uit de foto’s blijkt, en dat staat ook niet ter discussie, dat er nog steeds takken overhangen. Op dit punt heeft [gedaagde partij] aangevoerd dat verdere snoei zonder blijvende schade aan de boom niet mogelijk is.
De overlast die [eisende partij] ervaart, is er naar het oordeel van de kantonrechter ook als de takken tot aan de erfgrens worden afgezaagd. De wind zorgt er immers voor dat takken en vruchten worden verspreid. Dit houdt in dat de vordering, voor zover die ziet op het afzagen van de hoogste (overhangende) takken (boven de zes meter) moet worden afgewezen.
4.5.
Voor zover de vordering ziet op het afzagen en snoeien van takken die minder dan zes meter hoog zijn, is dit anders. Daarvan kan in alle redelijkheid verlangd worden dat deze worden gesnoeid door [gedaagde partij] . Dit geldt ook voor de scheefgroeiende bomen. Dat lijkt met name te gelden voor de boom in de hoek van het perceel.
Door [gedaagde partij] is ook niet gesteld of aangetoond dat het in dezen gaat om bijzondere bomen, waarvan gedoogd zou moeten worden dat deze niet verder gesnoeid hoeven te worden. Door [gedaagde partij] is in onvoldoende mate aangetoond dat verder terug snoeien tot onherstelbare schade zal leiden. De verklaring van de heer [naam] is in dit opzicht onvoldoende specifiek. Hij geeft immers aan dat hoger en verder terug snoeien in de toekomst problemen
kanopleveren, terwijl zijn verklaring 8 mei 2020 niet specifiek ziet op de onderhavige bomen.
4.6.
Alles overziend komt de kantonrechter tot de slotsom dat de primaire vordering van [gedaagde partij] deels kan worden toegewezen en wel voor zover het overhangende takken betreft tot zes meter hoog. Aan de gevorderde dwangsom wordt een maximum verbonden van € 2.500,00, terwijl [gedaagde partij] deze (eventueel) pas verbeurt na 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.7.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten gecompenseerd worden in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.8.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] tot het snoeien van de takken tot een hoogte van zes meter die boven het perceel van [eisende partij] hangen en het teruggesnoeid houden van de overhangende takken tot een hoogte van zes meter, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 tot een maximum van € 2.500,00 voor iedere dag dat [gedaagde partij] na 14 dagen na betekening van dit vonnis in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: