ECLI:NL:RBLIM:2020:8935

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
C/03/274145 / HA ZA 20-83
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende exhibitieplicht en verzoek tot overlegging van bescheiden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de rechtbank op 18 november 2020 een vonnis gewezen in een incident dat betrekking heeft op de exhibitieplicht volgens artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De eiser in het incident, T.H.O.D.N. [handelsnaam], heeft verzocht om overlegging van bepaalde bescheiden door de gedaagde, een coöperatieve vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 843a Rv, omdat niet is aangetoond dat de gevraagde bescheiden ter beschikking zijn van de gedaagde. De rechtbank heeft de vordering van de eiser afgewezen, omdat deze niet kon aantonen dat hij rechtmatig belang had bij de gevraagde stukken en omdat de gevraagde bescheiden niet specifiek waren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gedaagde niet verplicht kon worden om een geordende administratie te overleggen, aangezien artikel 843a Rv niet ziet op stukken die nog niet bestaan. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagde, en de eiser is veroordeeld in de kosten van het incident. De rechtbank heeft de zaak vervolgens aangehouden voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/274145 / HA ZA 20-83
Vonnis in incident van 18 november 2020
in de zaak van
[eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] , T.H.O.D.N. [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiser in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in reconventie in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. D.I.N. Levinson-Arps te Middelburg,
tegen
de coöperatieve vereniging
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. B.P.W. van Brink te Venlo.
Partijen worden hierna [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 januari 2020 met producties 1 tot en met 40;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met bijlagen 1 tot en met 19;
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende de incidentele vordering tot boedelbeschrijving althans tot overlegging bescheiden met producties 41 tot en met 43;
  • de conclusie van antwoord inzake de incidentele vordering tot boedelbeschrijving althans overlegging bescheiden met bijlage A;
  • de conclusie van repliek in incident tot boedelbeschrijving althans tot overlegging bescheiden, tevens houdende akte overlegging producties 44 tot en met 46;
  • de conclusie van dupliek in incident;
  • de producties 47 tot en met 50 van [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] ;
  • de bijlagen B en C van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] ;
  • de mondelinge behandeling op 20 oktober 2020;
  • de pleitnota van de heer [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] ;
  • de pleitaantekeningen in het incident van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak in conventie

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] te veroordelen tot betaling van:
A. de gewerkte (project)uren over de periode 2014 tot en met maart 2015 zoals opgenomen in het urenoverzicht, met rente;
B. de gewerkte (project)uren en reiskosten over de maanden april en mei 2015 die [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] niet heeft gefactureerd en door [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] niet zijn opgenomen in het urenoverzicht, met rente;
C. de gewerkte en reeds gedeclareerde (project)uren conform facturen over de periode januari 2015 tot en met juli 2015, met rente;
D. de bestuursvergoeding over de periode van oprichting tot ontbinding, met rente;
E. de door [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] ter beschikking gestelde kennis en expertise (goodwill), met rente;
F. voorwaardelijk ingeval de verleende toevoeging wordt ingetrokken: de advocaatkosten, met rente;
II. de buitengerechtelijke kosten;
III. de proceskosten, met rente.
2.2.
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] voert verweer.
in de hoofdzaak in reconventie
2.3.
In reconventie vordert [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] te veroordelen tot betaling van:
a. het statutaire inleggeld van € 17.500,00, met rente;
b. de buitengerechtelijke incassokosten, met rente;
c. een bedrag van € 10.000,00 ter zake van de statutaire bijdrageplicht in het tekort van de vereffening van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] ;
II. verklaring voor recht dat [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] als (oud) lid van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] gehouden is om tot een bedrag van maximaal € 10.000,00 bij te dragen in het tekort van de vereffening van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] ;
III. proceskosten en nakosten, met rente.
2.4.
[eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] voert verweer.
in het incident
2.5.
[eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert, na vermindering van eis tijdens de mondelinge behandeling, samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het volgende:
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] – onder verbeurte van een dwangsom - te bevelen tot overlegging van de boeken en overige relevante administratieve bescheiden van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] , die zij tot haar beschikking of onder haar berusting heeft, waaronder in ieder geval moet worden overgelegd:
de boeken van de kapitaalassociatie [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] ;
overige administratieve bescheiden en registers;
een gewaarmerkt afschrift van de Ledenlijst;
en in het bijzonder:
de (bank)afschriften van de boedel- en Ledenkapitaalrekening(en) en de bijbehorende ledenadministratie.
2.6.
[eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] legt – samengevat – aan zijn vordering ten grondslag dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 843a lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
2.7.
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] voert verweer.
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering op grond van artikel 843a Rv alleen kan worden toegewezen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • de partij die inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden vordert, moet daar een rechtmatig belang bij hebben;
  • de vordering moet betrekking hebben op bepaalde bescheiden;
  • de bescheiden moeten een rechtsbetrekking betreffen waarin de partij die inzage in of afschrift van bescheiden vordert, partij is; en
  • de bescheiden moeten ter beschikking zijn van of berusten onder de partij van wie inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden wordt gevorderd.
Verder mag zich, als verweerster in het incident zich daarop beroept, geen van de drie in artikel 843a lid 3 en lid 4 Rv genoemde uitzonderingen voordoen.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] moeten worden afgewezen nu niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 843a lid 1 Rv en overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van de bescheiden gevorderd onder a tot en met c
3.3.
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] voert aan dat [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] reeds in het bezit is van alle door hem gevorderde stukken, althans voor zover in het bezit van de vereffenaar. [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft niet betwist dat hij administratie van de vereffenaar heeft ontvangen, maar hij stelt dat er stukken ontbreken, omdat de projecten waaraan hij heeft gewerkt niet in de administratie zijn te vinden. Bovendien mist hij een inhoudsopgave bij de administratie en is die niet geordend. Tevens vermoedt [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] dat de Ledenlijst niet compleet en/of niet correct is. De vereffenaar van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat hij alle stukken aan [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft verstrekt die hij zelf heeft gekregen van één van de bestuurders van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] , de heer [naam] . De vereffenaar beschikt niet over andere stukken. Een inhoudsopgave zat er niet bij, maar kan alsnog worden gemaakt.
3.4.
Met betrekking tot de stelling van [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] dat stukken ontbreken overweegt de rechtbank dat [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] die stelling – gelet op de toelichting van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] tijdens de mondelinge behandeling – onvoldoende heeft onderbouwd. De enkele stelling dat projecten waaraan [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft gewerkt niet zijn terug te vinden in de stukken, is onvoldoende om te concluderen dat de vereffenaar van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] over meer stukken beschikt dan hij heeft overgedragen aan [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] . Hetzelfde geldt voor de stelling dat de verstrekte ledenlijst niet compleet en/of niet correct is. Bovendien heeft [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] niet concreet gemaakt welke stukken er zouden ontbreken. Nu derhalve geen sprake is van ‘bepaalde bescheiden’ en voor zover nog relevant ook niet blijkt dat de gewenste bescheiden ter beschikking zijn van of berusten onder de partij van wie inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden wordt gevorderd kan de vordering niet worden toegewezen.
3.5.
Ook de ontbrekende inhoudsopgave en de ongeordende administratie kunnen niet leiden tot toewijzing van de vordering. Artikel 843a Rv ziet namelijk niet op stukken die (nog) niet bestaan. Tevens biedt artikel 843a Rv naar het oordeel van de rechtbank geen ruimte om [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] te verplichten een geordende administratie over te leggen.
Ten aanzien van de bescheiden gevorderd onder d
3.6.
Met betrekking tot de gevorderde (bank)afschriften van de boedel- en Ledenkapitaalrekening(en) en de bijbehorende ledenadministratie overweegt de rechtbank, nog afgezien van de vraag of in dit geval wel sprake is van ‘bepaalde bescheiden’, als volgt. De vereffenaar van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat bij de vereffening geen boedelrekening is geopend. Binnengekomen gelden zijn op de derdengeldrekening van de vereffenaar gestort en [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft daarvan een overzicht ontvangen (nagekomen bijlage C). Voorts heeft de vereffenaar van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] verklaard dat er geen ledenkapitaalrekening bestaat en dat een ledenkapitaalrekening volgens de statuten van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] middels een besluit kan worden geopend. Een dergelijk besluit is echter nooit genomen. [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft beide verklaringen niet danwel onvoldoende gemotiveerd weersproken. De rechtbank is van oordeel dat ook in dit geval niet blijkt dat de gewenste bescheiden ter beschikking zijn van of berusten onder de partij van wie inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden wordt gevorderd. De vordering kan derhalve niet worden toegewezen.
Proceskosten en wettelijke rente
3.7.
[eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De proceskosten van het incident worden aan de zijde van [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] begroot op:
- salaris gemachtigde €
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
totaal € 1.086,00
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt [eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in reconventie in de hoofdzaak, eiser in het incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] tot op heden begroot op € 1.086,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
30 december 2020voor conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie aan de zijde van [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in incident] .
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CL