ECLI:NL:RBLIM:2020:8913

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
C/03/275561 / HA ZA 20-151
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling gemeenschap en afwikkeling huwelijkse voorwaarden na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van een gemeenschap na echtscheiding. De vrouw en de man zijn op 25 november 1993 gehuwd en hebben huwelijkse voorwaarden laten opstellen waarin een gemeenschap van goederen is uitgesloten. Bij beschikking van 10 juli 2013 heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken. De vrouw vordert nu de vaststelling van de verdeling van de gemeenschap, waarbij zij stelt recht te hebben op een bedrag van € 33.079,53, dat aan haar toekomt uit de verkoop van een gezamenlijk bezit. De man betwist deze vordering en stelt dat de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden nog niet heeft plaatsgevonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een periodiek verrekenbeding in hun huwelijkse voorwaarden hebben opgenomen, maar dat er geen uitvoering aan is gegeven. Dit betekent dat het aanwezige vermogen vermoed wordt te zijn gevormd uit het geld dat verrekend had moeten worden. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de vrouw niet kan worden toegewezen, omdat eerst verrekening van het aanwezige vermogen moet plaatsvinden voordat tot verdeling kan worden overgegaan. De rechtbank stelt de peildatum voor de waardering van het te verrekenen vermogen vast op 25 oktober 2012 en beveelt partijen om een beschrijving van het aanwezige vermogen te maken. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/275561 / HA ZA 20-151
Vonnis van 11 november 2020
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. B. Keybeck te Beek Lb,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. C.A.J.E. Habets te Sittard.
Partijen zullen hierna aangeduid worden als “de vrouw” en “de man”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 6 producties;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met 10 producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van mr. Keybeck van 9 oktober 2020 met de producties 7 tot en met 9;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 13 oktober 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vrouw en de man zijn op 25 november 1993 gehuwd. Zij hebben voordien, op 23 november 1993, huwelijkse voorwaarden laten opstellen, waarin elke gemeenschap van goederen is uitgesloten en een periodiek verrekenbeding met betrekking tot hun inkomsten is overeengekomen.
2.2.
Bij beschikking van 10 juli 2013 heeft deze rechtbank de echtscheiding uitgesproken (hierna: “de echtscheidingsbeschikking”). De echtscheidingsbeschikking is op 18 oktober 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank partijen onder meer bevolen om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden ten overstaan van notaris [naam notaris 1] te [vestigingsplaats 1] (hierna: “ [naam notaris 1] ”).
2.3.
De vrouw en de man bezaten gezamenlijk een woning te [woonplaats 1] . Deze woning is openbaar verkocht. Naar aanleiding van deze openbare verkoop heeft notaris [naam notaris 2] te [vestigingsplaats 2] (hierna: “ [naam notaris 2] ”) op 4 april 2019 een staat van vereffening en verdeling opgesteld. Daarin blijkt dat aan de man, na aftrek van kosten, een bedrag van € 32.573,68 toekomt en aan de vrouw een bedrag van € 33.079,53.
2.4.
Bij vonnis van 20 maart 2019 heeft de rechtbank te Limburg (België), afdeling Tongeren, de door de notaris opgemaakte staat van vereffening en verdeling gehomologeerd.
2.5.
Het aan de man toekomende bedrag is ingevolge een executoriaal derdenbeslag aan een (Belgische) deurwaarder overgemaakt. Het aan de vrouw toekomende bedrag is overgemaakt op de derdengeldrekening van [naam notaris 1] . In de staat van vereffening en verdeling van [naam notaris 2] staat in dat verband (onder meer):
“Ingevolge het echtscheidingsvonnis uitgesproken door de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht (Nederland) op 10 juli 2013, zal het aandeel van € 33.079,53, toekomende aan mevrouw [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] integraal overgemaakt worden op rekeningnummer (…) van VHN Notarissen te Maastricht (Nederland) met oog op de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden ten overstaan van [naam notaris 1] te [vestigingsplaats 1] (…).”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De vrouw vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I Ten aanzien van de eenvoudige gemeenschap:
1. de verdeling vaststelt conform de definitieve staat van vereffening-verdeling
van [naam notaris 2] en te bepalen dat het aandeel van de vrouw daarin groot
€ 33.079,53 aan haar dient toe te komen;
II Ten aanzien van de afwikkeling van het periodiek verrekenbeding als volgt bepaalt:
de peildatum voor de samenstelling en waardering van het te verrekenen vermogen vast te stellen op 25 oktober 2012;
partijen te bevelen over te gaan tot een beschrijving van het per peildatum aanwezige vermogen (activa en passiva) middels een boedelbeschrijving;
partijen te bevelen over te gaan tot verrekening van het aldus volgens het bewijsvermoeden vastgestelde vermogen, waar nodig met toepassing van de correcties/uitgangspunten onder 4 en voor het geval partijen binnen 8 weken na datum van door de rechtbank te wijzen beschikking zulks niet hebben gedaan, ex artikel 1:135 lid 2 BW jo. art. 667 Rv. een notaris, bij voorkeur [naam notaris 1] te [vestigingsplaats 1] , te benoemen ten overstaan van wie de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden conform deze beschikking dient plaats te vinden;
om als uitgangspunt voor verrekening vast te stellen dat indien een van de echtgenoten stelt en kan bewijzen dat tot het vermogen vermeld op de boedelbeschrijving behoort tot:
a. ten huwelijk aangebracht vermogen
b. hetgeen door een echtgenoot krachtens erfrecht of schenking is verkregen, voor zover daaruit geen inkomsten zijn genoten die volgens de huwelijkse voorwaarden wel verrekend hadden dienen te worden, of
c. (de waardestijging van) vermogensbestanddelen van de echtgenoot die geen te verrekenen inkomsten hebben opgeleverd, of niet de resultante zijn van te verrekenen inkomsten,
dat vermogen buiten verrekening dient te blijven.
III. De man in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
De man betwist de vordering en voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
De man vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- partijen beveelt over te gaan tot verrekening van het aldus volgens het bewijsvermoeden vastgestelde vermogen (inclusief verdeling van de inboedel, auto’s, bankrekeningen en spaarrekeningen), waar nodig met toepassing van de correcties/uitgangspunten onder 4. (van de eis in conventie van de man) en voor het geval partijen binnen 8 weken na datum van door de rechtbank te wijzen beschikking zulks niet hebben gedaan, ex artikel 1:135 lid 2 BW jo. art. 667 Rv. een notaris, bij voorkeur notaris [naam notaris 3] van [naam 1] te [vestigingsplaats 3] , benoemt ten overstaan van wie de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden conform deze beschikking dient plaats te vinden;
- de vrouw beveelt haar medewerking te verlenen aan de verrekening c.q. de verdeling van het vermogen op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij haar medewerking niet verleent dan wel de spoedige afwikkeling anderszins frustreert;
- de vrouw te veroordelen in de proceskosten, althans deze te compenseren.
3.5.
De vrouw voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal privaatrechtelijk aspect nu de vrouw in België woonachtig is. De rechtbank dient in dat geval te beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt om van de vordering(en) kennis te nemen en welk recht op de vordering(en) moet worden toegepast. De in conventie en in reconventie ingestelde vorderingen komen feitelijk neer op een uitwerking en/of wijziging van de echtscheidingsbeschikking. De rechtbank heeft in de echtscheidingsbeschikking reeds geoordeeld dat aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en dat op het geschil tussen partijen Nederlands recht van toepassing is, zodat dit ook in de onderhavige procedure moet worden aangenomen.
4.2.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk behandelen.
De vordering van de vrouw ten aanzien van de eenvoudige gemeenschap.
4.3.
De vrouw vordert vaststelling van de verdeling van de eenvoudige gemeenschap met betrekking tot de openbaar verkochte woning te [woonplaats 1] , overeenkomstig de staat van vereffening en verdeling van 24 september 2018 van [naam notaris 2] . Zij vordert tevens dat bepaald wordt dat haar aandeel daarin, volgens de staat van vereffening en verdeling groot
€ 33.079,53, ook aan haar toekomt.
4.4.
De man betwist dat het bedrag van € 33.079,53 aan de vrouw toekomt. De man stelt dat dit bedrag deel uitmaakt van de totale afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Die afwikkeling heeft nog niet plaatsgevonden en daarop kan niet vooruitgelopen worden.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de vrouw thans niet kan worden toegewezen en wel om de navolgende reden. Partijen zijn een zogenaamd periodiek verrekenbeding in hun huwelijkse voorwaarden overeengekomen. Dat houdt in dat zij periodiek (jaarlijks) de overgespaarde inkomsten met elkaar zullen delen. Onder overgespaarde inkomsten wordt verstaan die inkomsten die de vrouw en de man hebben overgehouden na voldoening van de kosten van de huishouding. Partijen hebben echter geen uitvoering gegeven aan dit beding. Er is niet periodiek verrekend. Het gevolg daarvan is dat
het aanwezige vermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit het geld dat verrekend had moeten worden. Het vermogen van partijen omvat onder meer auto’s, inboedel en bankrekeningen. Dit vermogen dient nog te worden verrekend. In een dergelijk geval dient naar het oordeel van de rechtbank eerst verrekening plaats te vinden. De uitkomst daarvan dient te worden betrokken in het kader van de verdeling van de opbrengst van de woning te [woonplaats 1] . Dat het aan de man toekomende deel van de opbrengst van die woning wel al is uitgekeerd, doet aan vorenstaande niet af. De man heeft immers onbetwist aangevoerd dat naar Belgisch recht een derdenbeslag ter zake van achterstallige kinderalimentatie uitgewonnen kan worden, ondanks andersluidende partijafspraken. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de primaire vordering van de vrouw wordt afgewezen.
De peildatum voor de samenstelling en de waardering van het te verrekenen vermogen
4.6.
Partijen zijn het erover eens dat de peildatum voor samenstelling en de waardering van het te verrekenen vermogen 25 oktober 2012 is. Het uitgangspunt voor de waardering van het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen is de datum van feitelijke verdeling. Het staat partijen echter vrij van die datum af te wijken. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen, nu de man tijdens de mondelinge behandeling met het hanteren van 25 oktober 2012 als peildatum voor de waardering van het te verrekenen vermogen heeft ingestemd.
De beschrijving van het vermogen
4.7.
Partijen zijn erover eens dat zij een beschrijving dienen te maken van het per de peildatum aanwezige vermogen en dat, als zij niet binnen 8 weken na deze beschikking tot een afwikkeling komen, deze afwikkeling ten overstaan van een notaris van [naam 2] te [vestigingsplaats 4] dient plaats te vinden in plaats van ten overstaan van [naam notaris 1] . Zij hebben hun respectievelijke vorderingen tijdens de mondelinge behandeling dienovereenkomstig gewijzigd. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
De uitgangspunten voor de verrekening
4.8.
Partijen zijn het eens over de uitgangspunten voor de verrekening. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
De door de man gevorderde dwangsom
4.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een dwangsom te verbinden aan het bevel aan de vrouw om over te gaan tot verrekening van het vermogen. Uit niets is gebleken dat de vrouw geen medewerking heeft verleend aan de afwikkeling daarvan.
Proceskosten
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
stelt de peildatum voor de samenstelling en de waardering van het tussen partijen te verrekenen vermogen vast op 25 oktober 2012;
5.2.
beveelt partijen over te gaan tot een beschrijving van het per peildatum aanwezige vermogen (activa en passiva) middels een boedelbeschrijving;
5.3.
beveelt partijen over te gaan tot verrekening van het volgens het bewijsvermoeden vastgestelde vermogen (dit is dat het aanwezige vermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit het geld dat verrekend had moeten worden) waar nodig met toepassing van de correcties/uitgangspunten als opgenomen onder 5.4 hierna en benoemt voor het geval partijen binnen 8 weken na datum van deze beschikking zulks niet hebben gedaan, een notaris van [naam 2] te [vestigingsplaats 4] , ten overstaan van wie de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden conform deze beschikking dient plaats te vinden;
5.4.
als uitgangspunt voor verrekening geldt dat indien een van de echtgenoten stelt en kan bewijzen dat tot het vermogen vermeld op de boedelbeschrijving behoort tot:
a. ten huwelijk aangebracht vermogen;
b. hetgeen door een echtgenoot krachtens erfrecht of schenking is verkregen, voor zover daaruit geen inkomsten zijn genoten die volgens de huwelijkse voorwaarden wel verrekend hadden dienen te worden;
c. (de waardestijging van) vermogensbestanddelen van de echtgenoot die geen te verrekenen inkomsten hebben opgeleverd, of niet de resultante zijn van te verrekenen inkomsten,
dat vermogen buiten beschouwing blijft;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2020. [1]

Voetnoten

1.type: TN