ECLI:NL:RBLIM:2020:8835

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
8443731 CV EXPL 20-1570
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de besloten vennootschap GEORGE VASTGOED 1 B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een huurachterstand heeft van € 2.155,53 tot en met maart 2020. De gedaagde heeft de huurwoning gehuurd tegen een maandelijkse huurprijs van € 718,51, maar heeft ondanks aanmaningen niet betaald. De kantonrechter heeft op 11 november 2020 vonnis gewezen, waarbij de huurovereenkomst is ontbonden en de gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de huurachterstand erkent en geen zwaarwegende omstandigheden heeft aangevoerd die zijn belang bij behoud van het gehuurde zwaarder doen wegen dan het belang van de verhuurder bij ontbinding en ontruiming. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente en buitengerechtelijke kosten, en in de proceskosten van de verhuurder. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8443731 CV EXPL 20-1570
Vonnis van de kantonrechter van 11 november 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GEORGE VASTGOED 1 B.V.,
gevestigd te Amsterdam, in deze zaak domicilie kiezende te Rosmalen,
eisende partij,
gemachtigde: A.H.M. Harkens
tegen
[gedaagde]
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna George Vastgoed en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 12 producties van 30 maart 2020
  • de conclusie van antwoord
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 juli 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van George Vastgoed de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] (hierna: het gehuurde), tegen een huurprijs van € 718,51 per maand.
2.2.
De maandelijks verschuldigde huur is bij vooruitbetaling te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[gedaagde] heeft een huurachterstand van € 2.155,53 laten ontstaan tot en met maart 2020. Ondanks aanmaning is [gedaagde] niet tot betalen overgegaan.
3.2.
Het is op deze gronden dat George Vastgoed vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
 de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden,
 [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis het gehuurde geheel te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en de sleutels ter beschikking van George Vastgoed te stellen, met machtiging van George Vastgoed om, wanneer [gedaagde] daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke mocht blijven, die ontruiming zelf te doen uitveren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van politie en/of justitie,
 [gedaagde] te veroordelen om een George Vastgoed te betalen het bedrag ad € 2.423,54, bestaande uit € 2.155,53 aan huurachterstand tot en met maart 2020, € 7,19 rente en € 260,82 buitengerechtelijke kosten, en voor elke ingegane maand vanaf 1 april 2020 tot de ontruiming een bedrag van € 718,51 (nog te verhogen met eventuele indexeringen), te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande maandbedragen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag dat de gehele vordering zal zijn voldaan en
 [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van George Vastgoed.
3.3.
[gedaagde] voert aan dat door persoonlijke omstandigheden een huurachterstand is ontstaan. Hij stelt inmiddels weer twee maanden huur te hebben betaald. Hij heeft spijt van wat er is gebeurd en hoopt dat er een manier is om er uit te komen.

4.De beoordeling

4.1.
Uit het antwoord van [gedaagde] blijkt dat hij de vordering van George Vastgoed niet betwist. [gedaagde] erkent de ontstane huurachterstand. De achterstand ten tijde van dagvaarden rechtvaardigt reeds de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. Daar komt nog bij dat na het moment van dagvaarden de huurachterstand verder is opgelopen.
4.2.
[gedaagde] heeft geen zodanig zwaarwegende of bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat zijn belang bij behoud van het gehuurde zwaarder dient te wegen dan het belang van George Vastgoed bij ontbinding en ontruiming. De kantonrechter zal de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde dan ook toewijzen. De ontruimingstermijn zal op aan de redelijkheid ontleende gronden worden bepaald op twee weken na betekening van dit vonnis.
4.3.
George Vastgoed behoeft geen machtiging van de kantonrechter om het toe te wijzen bevel tot ontruiming zo nodig af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat George Vastgoed bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft. Die vordering wordt daarom afgewezen.
4.4.
De gevorderde huurachterstand met rente vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 30 maart 2020, zal als niet weersproken worden toegewezen. Inmiddels door [gedaagde] gedane betalingen strekken uiteraard in mindering op de ontstane kosten en huurachterstand overeenkomstig de regels van artikel 6:44 BW.
4.5.
Tevens zal de kantonrechter toewijzen de vordering tot betaling van zoveel maal de somma van € 718,51 per maand als dat er vanaf 1 april 2020 tot aan de dag der ontruiming telkens een nieuwe maand zal zijn ingegaan, te vermeerderen met de wettelijke rente over die maandbedragen vanaf de eerste dag van de maand waar de betaling betrekking op heeft tot aan de dag van volledige betaling. De gevorderde en niet weersproken eventuele indexering over dit bedrag zal eveneens worden toegewezen.
4.6.
George Vastgoed maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. George Vastgoed heeft aan [gedaagde] twee aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen, evenals de over deze kosten gevorderde rente vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 30 maart 2020.
4.7.
[gedaagde] wordt, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van George Vastgoed worden begroot op:
  • dagvaarding € 105,09
  • griffierecht 499,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 964,09
4.8.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis voormeld gehuurde geheel te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en de sleutels ter beschikking van George Vastgoed te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan George Vastgoed te betalen:
5.3.1.
het bedrag van € 2.155,53 aan huurachterstand tot en met maart 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.2.
het bedrag van € 7,19 aan reeds vervallen rente,
5.3.3.
het bedrag van € 260,82 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.4.
voor elke ingegane maand vanaf 1 april 2020 tot de ontruiming een bedrag van € 718,51 (nog te verhogen met eventuele indexeringen), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de eerste dag van de maand waar de betaling betrekking op heeft tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van George Vastgoed gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 964,09,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
verstaat dat de na dagvaarding door [gedaagde] betaalde bedragen in mindering strekken op de veroordelingen onder 5.3.1 tot en met 5.3.3 en 5.4, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:44 BW,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever en is in het openbaar uitgesproken.