ECLI:NL:RBLIM:2020:8802
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de gevolgen van te laat komen op de werkplek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, de besloten vennootschap Dimass Group BV. De werkneemster, die op 9 april 2020 in dienst trad, werd op 2 september 2020 op staande voet ontslagen omdat zij regelmatig te laat op haar werk verscheen. De werkneemster verzocht de kantonrechter om het ontslag nietig te verklaren en om doorbetaling van haar loon, evenals een transitievergoeding. De werkgever voerde verweer en vroeg om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkneemster op het aanvangstijdstip van haar dienst altijd aanwezig was, en dat de eis om 10 minuten voor aanvang van de werkzaamheden aanwezig te zijn niet voldoende was onderbouwd. De kantonrechter stelde vast dat de werkneemster recht had op een schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter veroordeelde Dimass tot betaling van diverse vergoedingen aan de werkneemster, waaronder het loon over de periode van 2 september tot 1 november 2020, vakantiedagen, vakantiegeld, ingehouden cursusgeld en een billijke vergoeding van € 1.000,00. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van de werkneemster vergoed.