In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 30 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door zijn biologische vader. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.K. Groothoff-de Bruin, verzocht om toestemming om zijn kind, geboren op [geboortedatum 1] in [geboorteplaats 1], te erkennen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P.F. Rober, woonde op een geheim adres en was ambivalent over de erkenning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de verwekker van het kind is en dat er geen beletselen zijn voor de erkenning. De kinderrechter heeft het kind, [minderjarige], de gelegenheid gegeven om zijn mening te uiten, waaruit bleek dat hij zijn vader miste en graag omgang met hem wilde. De rechtbank heeft de belangen van het kind en de verwekker afgewogen en besloten dat de erkenning in het belang van het kind is. De rechtbank verleent de man toestemming om [minderjarige] te erkennen, welke toestemming de toestemming van de moeder vervangt.
Daarnaast heeft de rechtbank een omgangsregeling vastgesteld. De man heeft recht op omgang met zijn kind, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen contra-indicaties zijn voor onbegeleide omgang. De omgang zal in een aantal weekenden worden opgebouwd tot een volwaardige regeling. De rechtbank heeft de beslissing over het gezamenlijk gezag aangehouden, totdat de man de geboorteakte met de erkenning kan overleggen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.